Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
,drie vóór en twee achter. Op de Medenbachweg brandde straatverlichting. Aangever verklaart dat het allemaal erg snel ging. Hij zag de auto aankomen en werd al meteen door de auto geraakt. Hij kon zo snel niet meer aan de kant gaan. Door de snelheid waarmee de auto reed en de manier waarop hij door de bocht reed, kwam de auto op de weghelft waar aangever en zijn vrienden fietsten.
3.Bewezenverklaring
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
taakstraf, te weten:
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
2 (twee) jaren;
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
tijd, gedurende welke het rijbewijsvan de veroordeelde ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden,
ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf
geheel in minderingzal worden gebracht;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[slachtoffer 4], van een bedrag van
€ 2.000,-vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 384,-;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] een bedrag
te betalen van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 30 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[slachtoffer 3], van een bedrag van
€ 1.000,-vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 384,-;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] een bedrag
te betalen van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijkin hun vorderingen;
benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijkin zijn vordering;
heft ophet -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.