ECLI:NL:RBGEL:2015:4408

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
7 juli 2015
Zaaknummer
3118195-14/4082
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in verband met afwijzing uitstelverzoek

Op 7 juli 2015 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker had op 11 mei 2014 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.T.G. Roovers, die als kantonrechter optrad in een andere zaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de afwijzing van een verzoek om uitstel van een zitting, dat verzoeker had ingediend vanwege ziekte. Verzoeker stelde dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door het verzoek om uitstel af te wijzen zonder medische informatie op te vragen bij zijn huisarts. De rechter voerde verweer en stelde dat het verzoek om uitstel niet voldoende was onderbouwd met medische informatie en dat het niet aan de rechter was om deze informatie zelf te verkrijgen.

De wrakingskamer oordeelde dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer benadrukte dat een afwijzing van een uitstelverzoek een processuele beslissing is en op zichzelf geen aanwijzing van vooringenomenheid oplevert. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die de vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigden. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.

De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen

Wrakingskamer
Zaaknummer: 3118195-14/4082
Rechtbanknummer: C/05/283648/ KZ RK 15/189
Beschikking van 7 juli 2015
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking,
verder te noemen: verzoeker,
tegen
mr. J.T.G. Roovers, in zijn hoedanigheid van rechter,
verder te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1
Bij schrijven van 11 mei 2014 heeft verzoeker schriftelijk een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. Roovers. De rechter heeft bij e-mailbericht van 22 mei 2015 hiertegen schriftelijk verweer gevoerd.
1.2
Op 1 juni 2015 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. Verzoeker was aldaar verschenen, bijgestaan door de heer H.J. Pul. De rechter was, met kennisgeving vooraf, niet aanwezig.

2.Het wrakingsverzoek en het standpunt van de rechter

2.1
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. Roovers als kantonrechter in de zaak met zaaknummer: 3118195-14/4082 tussen verzoeker (als gedaagde) en Grolsch Bierbrouwerij Nederland B.V. (als eiseres). De zitting in die procedure heeft plaatsgevonden op 11 december 2014. De rechter heeft niet in de wraking berust.
2.2
Verzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd, kort samengevat, dat de rechter een verzoek om aanhouding van de zaak heeft afgewezen. Verzoeker heeft voorafgaand aan de (kanton)zitting aangegeven dat hij in verband met ziekte, en op doktersadvies, niet in staat was te verschijnen. Verzoeker heeft de rechter toestemming gegeven om de betreffende huisarts telefonisch te benaderen. Door zonder de huisarts te benaderen het verzoek om aanhouding af te wijzen, heeft de rechter het voor verzoeker onmogelijk gemaakt bij de rechtszaak aanwezig te zijn. Derhalve is de schijn van partijdigheid gewekt, aldus verzoeker.
2.3
De rechter heeft op 22 mei 2015 per e-mailbericht verweer gevoerd. Daarin heeft hij naar voren gebracht dat het wrakingsverzoek zich richt tegen een procesbeslissing; een beslissing op een uitstelverzoek. Het had op de weg van verzoeker gelegen om het uitstelverzoek met medische informatie te onderbouwen. Het is niet aan de rechter om deze informatie bij een huisarts op te vragen. Het uitstelverzoek is dan ook afgewezen.

3.De beoordeling

3.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996, 484). Uit artikel 36 van het Wetboek van Rechtsvordering en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de wrakingskamer het volgende.
3.2
De strekking van het instrument van de wraking is gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Uit deze strekking vloeit voort dat het wrakingsinstrument niet is bedoeld als rechtsmiddel om een processuele beslissing aan te vechten. Het afwijzen van een verzoek om uitstel betreft een dergelijke processuele beslissing.
3.3
Een processuele beslissing levert in beginsel op zichzelf geen feit of omstandigheid op zoals bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Rechtsvordering. Dit is alleen dan anders, indien een dergelijke beslissing of de motivering daarvan een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert (subjectieve partijdigheid), althans dat de bij een partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (objectieve partijdigheid). Een wellicht voor verzoeker onwelgevallige beslissing is op zichzelf nog geen aanwijzing van subjectieve of objectieve partijdigheid van de rechter.
3.4
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan de afwijzing van het uitstelverzoek door de rechter niet als blijk van vooringenomenheid worden aangemerkt. Met de rechter is de wrakingskamer van oordeel dat het niet aan de rechter was om medische informatie bij behandelende artsen op te vragen. Het was aan verzoeker om zijn verzoek om uitstel met medische informatie te onderbouwen. Onvoldoende is gebleken dat dit voor verzoeker onmogelijk zou zijn geweest. Naast praktische bezwaren stuit het door de rechtbank telefonisch contact opnemen met de huisarts van verzoeker op juridische problemen onder meer samenhangend met het beroepsgeheim van de huisarts.
3.5
Gelet op het vorenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat geen sprake is van dusdanige uitzonderlijke omstandigheden die de vrees voor vooringenomenheid zouden rechtvaardigen. Het verzoek tot wraking wordt dan ook afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot wraking van mr. Roovers af.
Deze beschikking is gegeven door de mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek, voorzitter, mr. J.A.M. Strens-Meulemeester en mr. M. Engelbert-Clarenbeek, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, op 7 juli 2015.
de griffier de voorzitter
( de griffier is niet in staat te ondertekenen)
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.