In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De rechthebbende, die bezig is met het opbouwen van een nieuw leven, heeft verzocht om zijn huidige bewindvoerder te ontslaan. Hij heeft aangegeven dat hij behoefte heeft aan een actieve en betrokken bewindvoerder die zijn zorgnetwerk in zijn woonplaats kan concentreren. De huidige bewindvoerder lijkt zich onvoldoende bewust van de veranderingen die de rechthebbende heeft doorgemaakt en kan niet voldoen aan de wensen van de rechthebbende. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een moeizame relatie bestaat tussen de rechthebbende en de huidige bewindvoerder, wat heeft geleid tot herhaalde tekortkomingen in de dienstverlening.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de noodzaak voor het bewind bevestigd en op basis van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek besloten dat de huidige bewindvoerder ontslagen dient te worden. De wens van de rechthebbende om alle hulpverlening in zijn woonplaats te concentreren is legitiem en de kantonrechter achtte het noodzakelijk dat de nieuwe bewindvoerder intensief overleg kan voeren met andere hulpverleners. De kantonrechter heeft besloten om de huidige bewindvoerder met ingang van 1 augustus 2015 te ontslaan en [bewindvoerder B] te benoemen als opvolgend bewindvoerder. Tevens is de jaarbeloning van de nieuwe bewindvoerder vastgesteld, inclusief onkostenvergoeding, en is de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vastgesteld op € 390,-- exclusief BTW.