ECLI:NL:RBGEL:2015:4379

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
3907171 BM VERZ 15-1254
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van een bewindvoerder in het kader van onderbewindstelling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De rechthebbende, die bezig is met het opbouwen van een nieuw leven, heeft verzocht om zijn huidige bewindvoerder te ontslaan. Hij heeft aangegeven dat hij behoefte heeft aan een actieve en betrokken bewindvoerder die zijn zorgnetwerk in zijn woonplaats kan concentreren. De huidige bewindvoerder lijkt zich onvoldoende bewust van de veranderingen die de rechthebbende heeft doorgemaakt en kan niet voldoen aan de wensen van de rechthebbende. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een moeizame relatie bestaat tussen de rechthebbende en de huidige bewindvoerder, wat heeft geleid tot herhaalde tekortkomingen in de dienstverlening.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de noodzaak voor het bewind bevestigd en op basis van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek besloten dat de huidige bewindvoerder ontslagen dient te worden. De wens van de rechthebbende om alle hulpverlening in zijn woonplaats te concentreren is legitiem en de kantonrechter achtte het noodzakelijk dat de nieuwe bewindvoerder intensief overleg kan voeren met andere hulpverleners. De kantonrechter heeft besloten om de huidige bewindvoerder met ingang van 1 augustus 2015 te ontslaan en [bewindvoerder B] te benoemen als opvolgend bewindvoerder. Tevens is de jaarbeloning van de nieuwe bewindvoerder vastgesteld, inclusief onkostenvergoeding, en is de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vastgesteld op € 390,-- exclusief BTW.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 3907171 BM VERZ 15-1254
uitspraak van 30 juni 2015

beschikking tot ontslag en benoeming van een bewindvoerder

op verzoek van

[rechthebbende],

wonende te [plaats, adres]
geboren te [plaats] op [1988]

hierna ook te noemen de rechthebbende

van wie bewindvoerder is

[bewindvoerder A],

geboren te [plaats] op [1985]
gevestigd te [plaats, postbus]

hierna ook te noemen de bewindvoerder

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 2 maart 2015;
- de schriftelijke aanvulling op het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op
10 maart 2015;
- de schriftelijke reactie van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op
28 april 2015;
- de schriftelijke reactie van de rechthebbende, ter griffie ingekomen op
9 juni 2015;
- de schriftelijke reactie van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op
17 juni 2015;
- een bereidverklaring van de voorgestelde nieuwe bewindvoerder.
Het verzoek is behandeld ter zitting op 23 juni 2015, waar de rechthebbende is verschenen, bijgestaan door zijn ouders. De bewindvoerder is in persoon verschenen, samen met [naam], als dossierbehandelaar werkzaam bij de bewindvoerder.

Het verzoek

De rechthebbende heeft verzocht zijn bewindvoerder te ontslaan en als opvolgend [bewindvoerder B] te [plaats] te benoemen.
Als reden voor dit verzoek heeft de rechthebbende aangevoerd dat hij bezig is een nieuw leven op te bouwen. Hij heeft een uitgebreid zorgnetwerk opgebouwd in zijn huidige woonplaats [plaats] en heeft er behoefte aan om het netwerk van alle hulpverlenende en begeleiden activiteiten te concentreren en completeren in [plaats]. Een actieve aanwezigheid van de bewindvoerder is gewenst. De huidige bewindvoerder kan of wil die rol niet op de door rechthebbende gewenste wijze vervullen.
Rechthebbende is van mening dat de relatie met de huidige bewindvoerder te zeer belast is om nog te vertrouwen op verbetering hiervan. In de afgelopen maanden heeft de rechthebbende een reeks van slechte ervaringen opgedaan met de bewindvoerder die neerkomen op een herhaling van ervaringen uit eerdere jaren.
De bewindvoerder kiest ervoor vast te houden aan gebruikelijke tactiek en opstelling: vertragen, het aannemen van een defensieve houding, het onvermogen tot het verplaatsen in de positie van de ander en tot kritische zelfreflectie, het weigeren van het voeren van een inhoudelijk overleg en het zoeken van de confrontatie. Er is sprake van herhaalde en veelvuldige tekortkomingen in de uitvoerende dienstverlening. Bewindvoerder is uiterst moeilijk benaderbaar (letterlijk en figuurlijk). Bewindvoerder heeft een neerbuigende, ongenaakbare opstelling naar professionals, rechthebbende en ouders. Bewindvoerder is onbetrouwbaar rond het verstrekken van informatie en het nakomen van afspraken, onvolledig, ontwijkend, vertragend en soms onbegrijpelijk in de berichtgeving en heeft een zwakke interne organisatie en communicatie, aldus rechthebbende.
Rechthebbende benadrukt dat het soms ook wel goed gaat en dat een en ander sterk afhankelijk lijkt te zijn van de betreffende medewerker en van de gemaakte werkafspraken binnen het kantoor van de bewindvoerder.

Het verweer

De bewindvoerder heeft aangevoerd dat het een gecompliceerd dossier betreft, waarbij de bewindvoerder regelmatig is geconfronteerd met nieuwe schulden en waarbij de rechthebbende regelmatig is verhuisd.
De bewindvoerder is van mening dat overstappen naar een andere bewindvoerder niets oplost omdat een andere bewindvoerder niet anders zal handelen dan de huidige bewindvoerder.
De relatie met de rechthebbende is altijd goed geweest, maar door inmenging van de vader van rechthebbende ontstaan er problemen.
De noodzaak om alle hulpverlening in [plaats] te concentreren ontgaat de bewindvoerder. Het beheren van geld heeft niets te maken met de plaats van uitoefening van het bewind. Daarbij komt dat de rechthebbende veelvuldig verhuist, zodat maar moet worden afgewacht of de rechthebbende in [plaats] blijft wonen.

De beoordeling

Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig is.
Ingevolge artikel 1:448 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan de kantonrechter een bewindvoerder ontslaan hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432 eerste en tweede lid BW dan wel ambtshalve.
De kantonrechter heeft ter zitting vastgesteld dat er, ondanks de gedachten van de bewindvoerder daarover, toch een wat moeizame relatie bestaat tussen de bewindvoerder en de rechthebbende.
De kantonrechter ziet dat de rechthebbende bezig is met een ingrijpend proces van verandering en verzelfstandiging waarbij intensieve hulpverlening wenselijk is en geboden wordt. De bewindvoerder lijkt zich nog onvoldoende bewust van de veranderingen die rechthebbende reeds heeft doorgemaakt. In het kader van het voortzetten en verstevigen van voormeld proces acht de kantonrechter de wens van de rechthebbende om alle zorg om zich heen in zijn woonplaats te concentreren legitiem. De kantonrechter ziet de noodzaak voor intensief overleg en korte lijnen tussen de hulpverleners en acht het aannemelijk dat dit het verzelfstandigingsproces van de rechthebbende zal bevorderen. Ook de bewindvoerder kan hierin een belangrijke rol spelen, alleen al omdat veel beslissingen van rechthebbende en zijn hulpverleners financiële consequenties (kunnen) hebben maar ook omdat de bewindvoerder gebruik kan maken van de opmerkzaamheid van de andere hulpverleners en daardoor sneller kan ingrijpen als rechthebbende toch financieel onverstandige keuzes maakt. Verder kan hij met die andere hulpverleners weloverwogen keuzes maken in het (gedoseerd) overdragen van verantwoordelijkheden aan rechthebbende. Door met regelmaat aan te sluiten bij overleg kan de bewindvoerder invulling geven aan zijn taak op een wijze die zowel aansluit bij het belang van rechthebbende in dit beschermingsbewind als bij zijn eigen verantwoordelijkheden als bewindvoerder, in de beperkte (financiële) ruimte die hiervoor bestaat. De huidige bewindvoerder kan hieraan niet voldoen.
De kantonrechter acht dit een gewichtige reden en ziet hierin aanleiding om de huidige bewindvoerder te ontslaan.
De kantonrechter zal ontslag verlenen met ingang van 1 augustus 2015 en per die datum [bewindvoerder B] te [plaats] benoemen nu tegen benoeming van deze voorgestelde bewindvoerder geen bezwaar bestaat.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3, lid 2, sub b, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning voor de aanvangswerkzaamheden van de bewindvoerder vaststellen op € 390,--, exclusief BTW. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat de bewindvoerder geen werkzaamheden heeft verricht in het kader van de zitting.

De beslissing

De kantonrechter
- ontslaat
[bewindvoerder A]met ingang van 1 augustus 2015 als bewindvoerder ten behoeve van
[bewindvoerder B];
- benoemt, met ingang van diezelfde datum, tot opvolgend bewindvoerder
[bewindvoerder B], [postbus], [plaats] ten behoeve van
[bewindvoerder B];
- draagt de bewindvoerder op eindrekening en verantwoording af te leggen aan de nieuw te benoemen bewindvoerder;
- stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3, lid 2,
sub b, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 390,--, exclusief BTW.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. T.I. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2015.