Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 10 maart 2015;
- het schriftelijke verweer van de rechter d.d. 25 maart 2015.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 april 2015 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster die de rechter mr. M.C.J. Heessels in een andere zaak niet erkende als rechtsgeldig. De verzoekster had haar wrakingsverzoek op 10 maart 2015 ingediend, een dag voor de geplande zitting in de zaak tussen International Card Services B.V. en haarzelf. De verzoekster stelde dat de rechtbank niet op een 'zuiver en juiste fundament' was gebouwd, maar onderbouwde haar verzoek niet met concrete feiten of omstandigheden die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd zouden maken.
De rechtbank overwoog dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van de verzoekster onvoldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van vooringenomenheid of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd genomen door de mrs. M.C. van der Mei (voorzitter), L.P.J. Lambooij en W.L.F. Prisse, in aanwezigheid van griffier mr. N. Baaziz. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.