ECLI:NL:RBGEL:2015:4235

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juni 2015
Publicatiedatum
29 juni 2015
Zaaknummer
05/840179-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs van misdrijf bij verwerving consumptiemunten Zwarte Cross

In de zaak voor de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, is op 15 juni 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verwerven en in bezit hebben van consumptiemunten van de Zwarte Cross 2014, terwijl deze mogelijk van misdrijf afkomstig waren. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 27 juli 2014, waarbij de verdachte samen met anderen ongeveer 600 consumptiemunten in bezit had. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat er mogelijk rechten van de verdachte geschonden waren tijdens het vooronderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de officier van justitie meende dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte. De verdediging betwistte dit en stelde dat de munten mogelijk legaal waren verkregen van medewerkers van de Zwarte Cross of van festivalbezoekers die hun munten verkochten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de munten van misdrijf afkomstig waren. Het feit dat de munten kort na de diefstal bij de verdachte werden aangetroffen, was niet voldoende om te concluderen dat deze munten van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het tenlastegelegde feit, omdat het bewijs ontbrak dat de munten die bij hem waren aangetroffen, van misdrijf afkomstig waren.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, en dit vonnis werd uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840179-15
Datum uitspraak : 15 juni 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [1985] te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats]
Raadsman : mr. R.D.J. Visschers, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juni 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2014 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in totaal) ongeveer 600, althans een aanzienlijke hoeveelheid consumptiemunten van de Zwarte Cross 2014 heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die consumptiemunten wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof.

2.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De raadsman heeft primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hoewel de bij de Zwarte Cross aanwezige beveiliging wist dat de politie zo snel mogelijk ingeschakeld moest worden na de aanhouding van verdachte, had ook de politie, die er dicht op zat, zelf moeten ‘inhaken’. Dit betekent dat de Nederlandse overheid een aandeel heeft gehad in de schendingen van voorschriften in het vooronderzoek.
De officier van justitie heeft aangegeven dat niet uit het dossier blijkt dat er bewust rechten zijn geschonden.
De rechtbank overweegt dat er op dit moment onvoldoende reden is om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Daarvoor zou nader onderzoek nodig zijn, in het bijzonder het horen van [getuige], hoofd veiligheid. De rechtbank acht het echter, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, niet opportuun het onderzoek daarvoor te heropenen.

3.Overwegingen

Aanleiding onderzoek
Op 27 juli 2014 is bij [getuige], hoofd veiligheid bij de Zwarte Cross, de melding gedaan dat drie personen een grote hoeveelheid munten wilden inleveren.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat een deel van de munten al aan verdachte en zijn medeverdachten was overgedragen voordat de diefstal van munten was gepleegd waarvan zich stukken in het dossier bevinden. Ook heeft de raadsman erop gewezen dat medeverdachte [medeverdachte 1] al vóór de Zwarte Cross heeft aangegeven dat hij aan goedkopere munten zou kunnen komen.
De aan verdachte en zijn vrienden aangeboden munten kunnen ook goed afkomstig zijn geweest van medewerkers van de Zwarte Cross of van mensen die (voortijdig) vertrekken en het overschot aan munten te koop aanbieden.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat van een nauwe en bewuste samenwerking geen sprake is geweest. Verdachte heeft alleen gezien dat [medeverdachte 2] munten kocht, maar heeft verder niets met de transactie(s) te maken gehad.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om te komen tot een bewezenverklaring. Dit betreft in het bijzonder het element ‘van misdrijf afkomstig’.
De rechtbank stelt vast dat de diefstal, waarvan zich stukken in het dossier bevinden, in de nacht naar 26 juli 2014 heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat juist de munten die verdachten (daarna) in bezit hebben gehad van deze diefstal (of enig ander misdrijf) afkomstig zijn geweest. Het enkele feit dat de dag na de diefstal grote hoeveelheden munten bij hen zijn aangetroffen, waarover zij hebben verklaard deze voor minder dan de officiële prijs te hebben gekocht, is daarvoor onvoldoende. Voor deze laatste omstandigheid zijn immers ook andere plausibele redenen te geven. De rechtbank denkt hierbij bijvoorbeeld aan het doorverkopen van (legaal verkregen) munten door medewerkers van de Zwarte Cross of het opkopen en vervolgens doorverkopen van munten van vertrekkende festivalbezoekers. Nu bewijs dat de munten die bij verdachten zijn gevonden van misdrijf afkomstig zijn, ontbreekt, dient vrijspraak te volgen.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gegeven door mr. M.J.A.L. Beljaars, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. S.W. Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juni 2015.
[verwijderd]
,