In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo. Eiseres had een Wob-verzoek ingediend, maar verweerder had dit verzoek buiten behandeling gelaten. De rechtbank oordeelde dat de mededelingen van de partner van eiseres in het tijdschrift Binnenlands Bestuur niet voldoende waren om aan te nemen dat eiseres haar verzoek enkel deed om proceskosten te verkrijgen. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen niet evident zonder redelijk doel had aangewend, en dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht.
De rechtbank stelde vast dat verweerder bevoegd was om een formulier vast te stellen voor het indienen van een Wob-verzoek, maar dat het niet gebruiken van dit formulier niet automatisch leidde tot het buiten behandeling laten van de aanvraag. Eiseres had alle benodigde gegevens voor de beoordeling van haar aanvraag verstrekt, en verweerder had niet aannemelijk gemaakt dat aanvullende gegevens noodzakelijk waren. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en dat het beroep gegrond was.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 490. De uitspraak benadrukt de rechten van burgers om Wob-verzoeken in te dienen en de verplichtingen van bestuursorganen om deze verzoeken op een rechtmatige wijze te behandelen.