ECLI:NL:RBGEL:2015:4087

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 april 2015
Publicatiedatum
22 juni 2015
Zaaknummer
274848
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders van een failliete zorginstelling wegens kennelijk onbehoorlijke taakvervulling en schending van de administratieplicht

In deze zaak vordert de curator van de failliete besloten vennootschap GGZ Manoto B.V. dat de rechtbank vaststelt dat de stichting Viva la Vida en haar bestuurder [gedaagde] hun taak als bestuurder kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld, wat heeft geleid tot het faillissement van Manoto. De curator verwijt hen dat zij niet hebben voldaan aan de administratieplicht en dat zij onrechtmatig hebben gehandeld tegenover de boedel. De stichting Viva la Vida heeft een instelling voor geestelijke gezondheidszorg geëxploiteerd en heeft de behandeling van patiënten overgenomen van een andere instelling. De curator stelt dat er sprake is van een onterecht vermoeden van fraude, wat heeft geleid tot het stopzetten van betalingen door zorgverzekeraar Achmea. De rechtbank heeft vastgesteld dat de administratie van Manoto gebrekkig was en dat de bestuurders niet hebben voldaan aan hun verplichtingen. De rechtbank heeft de stichting en de bestuurder in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat het faillissement niet het gevolg is van hun onbehoorlijke taakvervulling. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en getuigenverhoren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/274848 / HA ZA 15-1
Vonnis van 15 april 2015
in de zaak van
MR. [curator] ,
in hoedanigheid van curator van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GGZ Manoto B.V.,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
1. de stichting
STICHTING VIVA LA VIDA,
gevestigd te Rotterdam,
2.
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. A. Neophitou te Berghem.
Eiser zal hierna [curator] of de curator worden genoemd. Gedaagden zullen ieder afzonderlijk Viva la Vida en [gedaagde] , en tezamen Viva La Vida c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 februari 2015 en de daarin genoemde processtukken;
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 26 februari 2015 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vanaf haar oprichting op 9 juli 2012 exploiteert Viva la Vida een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en verslavingen. Zij beschikt over een toelating op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Viva la Vida heeft de behandeling van een deel van de patiënten en een deel van het behandelend personeel overgenomen van een eerder door Stichting GGZ Traject (hierna: Traject) gedreven GGZ-instelling. Viva la Vida en Traject kenden oorspronkelijk dezelfde feitelijke leidinggevers.
2.2.
Op 14 augustus 2013 is GGZ Manoto B.V. (hierna: Manoto) opgericht, met Viva la Vida als oprichter, enig aandeelhouder en bestuurder. Bestuurder van Viva la Vida was op dat moment de heer [bestuurder] .
2.3.
Viva la Vida heeft het (behandelend) personeel na deze oprichting ondergebracht in Manoto. In de tot stand gebrachte structuur declareerde Viva la Vida als toegelaten zorgaanbieder de verleende zorg bij de zorgverzekeraars en zou Manoto op haar beurt van Viva la Vida een vergoeding ontvangen voor het ter beschikking gestelde personeel.
2.4.
Op 1 november 2013 is [gedaagde] aangetreden als bestuurder van Viva la Vida. Als enig bestuurder is hij alleen en zelfstandig bevoegd. Per diezelfde datum is [bestuurder] toegetreden tot een per 13 december 2013 uit drie leden bestaande Raad van Toezicht.
2.5.
[gedaagde] was voordien werkzaam bij [bedrijf x] , een bemiddelaar voor medisch specialisten. In die functie bemiddelde hij ook voor Traject en Viva la Vida. Die contacten gaan terug tot april 2013.
2.6.
Manoto beschikte per 25 november 2013 over een zakelijke bankrekening bij de ING. Het laatst bekende bankafschrift dateert van 3 april 2014. In de tussenliggende periode heeft Viva la Vida in totaal een bedrag van € 4.905,00 aan Manoto voldaan met als omschrijvingen ‘kantoorartikelen’ en ‘budget cliëntenraad’.
2.7.
Behoudens een rekening-courantverhouding met haar aandeelhouder Viva la Vida, beschikte Manoto niet over een externe kredietfaciliteit.
2.8.
Bij een aan Viva la Vida gerichte brief van 12 december 2013 heeft zorgverzekeraar Achmea aangekondigd een onderzoek in te stellen naar door Viva la Vida ingediende declaraties. Dit naar aanleiding van een aantal signalen. Achmea schreef:
Deze signalen hebben te maken met het gegeven dat uw instelling een directe relatie heeft met de voormalige zorginstelling Together, nu Stichting GGZ Traject geheten. Uw eerdere bestuurder, [bestuurder 2] , was ook bestuurder van Together/GGZ Traject. Together/GGZ Traject is reeds bij ons in onderzoek.
Tevens blijkt uit het administratieve onderzoek dat vooral de gedeclareerde diagnosecodes vragen oproepen. Daarbij komt dat 36% van de verzekerden ook in behandeling is (geweest) bij St. Zorginstelling Together/GGZ Traject.
Bovenstaande bevindingen zijn voor Achmea reden genoeg geweest om per direct de betalingen aan uw instelling op te schorten en nader onderzoek te doen naar declaraties van uw instelling. In dit verband vragen wij bij u alle dossiers op waarvoor tot op heden een declaratie is ingediend en uitbetaald (zie ook bijlage). (…)
2.9.
Bij die brief is een controleplan gevoegd waarin het door Achmea aangekondigde onderzoek is beschreven. Dat controleplan luidt, voor zover van belang, als volgt:
1.2
Risicoanalyse:
De te beantwoorden vraag is: voldoet de gedeclareerde zorg aan de eisen vanuit de zorgverzekeringswet (Zvw) en de polisvoorwaarden van Achmea? Na analyse van de ingediende declaraties blijkt dat de enige manier om deze vraag te beantwoorden middels een dossiercontrole is. (...)
2
Onderzoeksopzet
Stap 1: Administratief onderzoek
Als eerste is een query gedraaid op alle tot nu toe ingediende en uitbetaalde nota’s van Stichting Viva la Vida. De volgende bevindingen die vraagtekens oproepen zijn hierbij gedaan:
 36% van de verzekerden waarvoor St. Viva la Vida heeft gedeclareerd komen voor op de declaraties van St. Zorginstelling Together/GGZ Traject.
 3 verzekerden zijn behandeld voor een pervasieve stoornis (…). Dat is opvallend zowel gezien hun leeftijd (30+) als de specialiteit van Viva la Vida (…) te weten psychotrauma.
 Voor 1 verzekerde die eerder bij GGZ Traject in behandeling was heeft St. Viva la Vida een andere diagnose gedeclareerd.
 Er zijn 3 diagnostiek DBC’s, waarbij de DBC is afgesloten na diagnostiek en er niet behandeld is. Dit gecombineerd met het feit dat de DBC’s relatief kort zijn voor de ernstige problematiek die Viva la Vida op hun website aangeeft te behandelen, roept vraagtekens op.
 De verzekerden waarvoor Viva la Vida heeft gedeclareerd hebben allen buitenlandse namen. Dit is verrassend, omdat de website van Viva la Vida immers alleen in het Nederlands is en geen melding maakt van een specialiteit in anderstaligen.
Stap 2: stopzetten betalingen
Na de bevindingen bij stap 1 zijn de betalingen stopgezet voor alle labels van Achmea. Zolang er nog geen uitsluitsel is over de rechtmatigheid en/of doelmatigheid van de uitbetaalde nota’s zullen de blokkades op de betalingen blijven staan.
Stap 3: enquête onder verzekerden Achmea
(…)
Stap 4: Dossieronderzoek
(…)
Stap 5: Resultaten enquête en dossieronderzoek
(…)
3
Vervolg
De volgende conclusies zijn mogelijk:
 De zorg is feitelijk geleverd, rechtmatig en doelmatig;
 De zorg is feitelijk niet geleverd, onrechtmatig en/of ondoelmatig geleverd en er volgt een terugvordering van de al betaalde declaraties en het niet uitbetalen van nog eventueel na het stopzetten van de betalingen ingediende nota’s;
 Er is sprake van opzet, dus fraude. In dat geval zullen aan de hand van de sanctiechecklist van ZN de eventuele andere sancties bepaald worden;
 Er is een aanvullend onderzoek nodig.
2.10.
Viva la Vida heeft niet aan het verzoek tot dossieronderzoek willen voldoen. Zij heeft een kort geding geëntameerd tegen (de labels van) Achmea, waarin zij - onder meer - heeft gevorderd dat het Achmea wordt verboden om Viva la Vida te verplichten dan wel onder druk te zetten om inzage te verschaffen in de medische dossiers van patiënten van haar of Manoto. Meer in het bijzonder heeft zij gevorderd dat het Achmea wordt verboden om, zolang zij die inzage niet heeft verkregen, op grond daarvan te besluiten de door Viva la Vida geleverde en te leveren zorg aan Achmea-verzekerden niet te vergoeden. Tevens heeft zij gevorderd dat Achmea wordt geboden om ingediende en in te dienen facturen in behandeling te nemen en tot uitbetaling over te gaan met inachtneming van de polisvoorwaarden.
2.11.
Bij vonnis van 26 februari 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland de vorderingen van Viva la Vida afgewezen.
2.12.
Nadat Achmea de betalingen aan Viva la Vida had stopgezet, heeft Manoto nieuwe arbeidsovereenkomsten gesloten en zijn parttime dienstverbanden omgezet in fulltime dienstverbanden.
2.13.
Bij aandeelhoudersbesluit van 24 april 2014 is besloten om Manoto op eigen verzoek failliet te laten verklaren.
2.14.
Op de faillissementszitting van 20 mei 2014, waarbij [gedaagde] namens Manoto is verschenen, is verklaard dat de post onderhanden werk (nog niet gedeclareerde werkzaamheden) € 1.500.000 bedroeg. Bij vonnis van Rechtbank Den Haag van gelijke datum is Manoto failliet verklaard.
2.15.
Na het faillissement heeft [gedaagde] op 4 juni 2014 de in zijn bezit zijnde administratie van Manoto aan de curator overhandigd en (digitaal) toegezonden.
2.16.
De curator heeft Viva la Vida c.s. bij brief van 11 juni 2014 aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort.
2.17.
Na daartoe bekomen verlof heeft de curator beslag doen leggen op een [gedaagde] toebehorende bankrekening die hij aanhoudt bij de ING Bank N.V. en op de aandelen die [gedaagde] in het kapitaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde] Management B.V. houdt.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat Viva la Vida en [gedaagde] hun taak als bestuurder van Manoto kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:248 BW, dan wel dat zij hun taak van (indirect) bestuurder niet behoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:9 BW, dan wel dat zij onrechtmatig hebben gehandeld tegenover de boedel in de zin van 6:162 BW, zodat zij in alle gevallen gehouden zijn tot betaling van een bedrag gelijk aan het boedeltekort dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
II. Viva la Vida en [gedaagde] hoofdelijk zal veroordelen om aan de curator te voldoen het bedrag van het boedeltekort, nader op te maken bij staat, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, in beide gevallen te vermeerderen met rente.
Daarnaast vordert de curator de hoofdelijke veroordeling van Viva la Vida en [gedaagde] in de kosten van het geding en de beslagen, te vermeerderen met rente indien betaling binnen 14 dagen na wijzen van vonnis uitblijft, alsmede in de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering heeft de curator primair ten grondslag gelegd dat Viva la Vida c.s. de bestuurstaken kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld in de zin van artikel 2:248 BW. De curator verwijt Viva la Vida c.s. dat niet is voldaan aan de administratieplicht als bedoeld in artikel 2:10 BW. Daarnaast verwijt hij Viva la Vida c.s. dat arbeidsovereenkomsten zijn aangegaan en bestaande parttime dienstverbanden zijn omgezet in fulltime dienstverbanden op een moment waarop duidelijk was dat de opbrengsten van Manoto onvoldoende waren om de kosten te dekken. Bovendien treft Viva la Vida c.s. het verwijt dat zij niet heeft gezorgd voor een voldoende besparing van kosten en evenmin heeft gezocht naar alternatieve opdrachtgevers. Die verwijten leveren volgens de curator ook voldoende grond op voor aansprakelijkheid van Viva la Vida c.s. op grond van artikel 2:9 dan wel 6:162 BW.
3.3.
Viva La Vida c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan zijn stelling dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid in de zin van artikel 2:248 BW heeft de curator primair ten grondslag gelegd dat Viva la Vida c.s. niet aan de uit artikel 2:10 BW voortvloeiende administratieplicht heeft voldaan. Op grond van dat artikel is het bestuur verplicht van de vermogenstoestand en van alles betreffende de werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die daaruit voortvloeien, op een zodanige wijze administratie te voeren en de daartoe behorende boeken bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend.
4.2.
De curator heeft daartoe gesteld dat [gedaagde] hem maar een beperkte hoeveelheid administratie heeft overgelegd, waaruit naar voren komt dat na 9 december 2013 de administratie van Manoto niet meer is verwerkt. Uit de aanwezige administratie volgt dat verplichtingen zijn aangegaan vóór 25 november 2013, de dag waarop Manoto de beschikking kreeg over een bankrekening (zie 2.6), maar niet hoe aan die verplichtingen is voldaan. Er is geen kasadministratie aangetroffen die het een en ander zou kunnen verklaren. Van een voldoening van deze verplichtingen door derden is voorts niet gebleken. Evenmin blijkt uit de administratie hoe aan de salarisverplichtingen tot en met februari 2014 is voldaan. Indien de salarissen door Viva la Vida zijn voldaan, ontbreekt hiervan een administratieve verwerking in rekening-courant, aldus nog steeds de curator. Bovendien ontbreken de verkoopfacturen met de nummers 2014/001 tot en met 2014/004 waarop de debiteurenlijst per 30 april 2014 is gebaseerd. Voor de post onderhanden werk, die volgens mededeling van [gedaagde] ten tijde van het aanvragen van het faillissement € 1.500.000 bedroeg (zie 2.14), is volgens de curator in de administratie geen onderbouwing te vinden. De overgelegde administratie bevat voorts geen sluitende urenregistratie of andere vastlegging waaruit de facturering van ingezette medewerkers kan volgen. Ook patiëntendossiers ontbreken. Wel heeft hij in de administratie een factuur aangetroffen ter zake van een door een derde gehuurd bedrijfspand, welke factuur niet aan die derde is doorbelast.
4.3.
Viva la Vida c.s. heeft deze door de curator gestelde gebreken in de administratie niet voldoende betwist, zodat hiervan uitgegaan moet worden. De geconstateerde gebreken zijn van dien aard dat uit de administratie niet de rechten en verplichtingen van Manoto kunnen worden gekend. De administratieplicht ex artikel 2:10 BW is derhalve geschonden.
4.4.
Het verweer van Viva la Vida c.s. dat [gedaagde] zich als (indirect) bestuurder bezighield met de externe contacten en dat de heer [medewerker] op grond van een onderlinge taakverdeling verantwoordelijk was voor de administratie van Manoto, doet aan die schending niet af en disculpeert het bestuur niet. Het bestuur van een rechtspersoon is en blijft verantwoordelijk voor het voeren van administratie, ook wanneer de administratieve taken niet binnen het bestuur zelf zijn belegd. Dat het, zoals Viva la Vida c.s. ter zitting nader heeft toegelicht, de bedoeling was dat [medewerker] zou toetreden tot het bestuur maakt dit niet anders, omdat het uiteindelijk zover niet is gekomen. [gedaagde] is enig bestuurder van Viva la Vida gebleven en dus is hij alleen bestuursverantwoordelijk.
4.5.
Het verweer van Viva la Vida c.s. dat het beroep van de curator op schending van de administratieplicht oneigenlijk zou zijn, omdat de curator haar de toegang tot het bedrijfspand zou hebben ontzegd waardoor zij niet in staat is geweest de volledige administratie aan de curator over te leggen, moet als onvoldoende onderbouwd worden verworpen. Aan dat verweer ligt haar veronderstelling ten grondslag dat ontbrekende delen van de administratie zich in dat pand bevinden. Ter comparitie heeft Viva la Vida c.s. echter aangegeven geen zicht te hebben (gehad) op aard en omvang van de door Manoto gevoerde administratie. Zij heeft ook niet kunnen aangegeven welke onderdelen van de administratie wel beschikbaar zijn maar enkel nog niet aan de curator ter beschikking zijn gesteld. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de administratie waarover de curator beschikt een compleet beeld geeft van de door Manoto gevoerde administratie.
4.6.
Nu het bestuur niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot het bijhouden van een boekhouding, geldt het onweerlegbare vermoeden dat het bestuur zijn taak ook voor het overige onbehoorlijk heeft vervuld. Vereiste voor aansprakelijkheid is voorts dat de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Indien de bestuurder niet heeft voldaan aan de verplichting van artikel 2:10 BW geldt krachtens artikel 2:248 lid 2 BW het weerlegbare vermoeden dat van dit laatste sprake is. Tegenover dit bewijsvermoeden zal Viva la Vida c.s. aannemelijk moeten maken dat andere feiten of omstandigheden dan de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest.
4.7.
Ter ontzenuwing van dit vermoeden heeft Viva la Vida c.s. betoogd dat de omstandigheid dat Achmea de betalingen per 13 december 2013 met onmiddellijke ingang heeft stopgezet de oorzaak van het faillissement is geweest.
4.8.
Hiertegenover heeft de curator gesteld dat Viva la Vida c.s. ruim voor het stopzetten van de betalingen door Achmea op de hoogte was van het bij de zorgverzekeraars gerezen vermoeden van fraude, alsmede de negatieve publiciteit rond één van de bij Manoto werkzame psychiaters en de gevolgen die dit had voor de relatie met de verschillende zorgverzekeraars. Bovendien heeft hij aangevoerd dat Viva la Vida c.s. erop had moeten toezien dat de patiëntendossiers en declaraties op orde waren, en geen aanleiding zouden vormen voor dossieronderzoek door Achmea (zie 2.8 en 2.9). Voorts heeft de curator aangevoerd dat Viva la Vida c.s. niet voortvarend heeft meegewerkt aan het onderzoek, hetgeen wel op haar weg had gelegen, en tevens er niet voor heeft gezorgd dat Manoto haar bedrijfsvoering voortvarend heeft aangepast aan het wegvallen van de inkomsten.
4.9.
De curator verwijt Viva la Vida c.s. dus dat zij heeft nagelaten het intreden van die oorzaak te voorkomen. Gelet daarop is het aan Viva la Vida c.s. om niet alleen aannemelijk te maken dat het faillissement van Manoto een externe oorzaak kent, maar ook de feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat dit nalaten geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert (HR 30 november 2007, Blue Tomato, NJ 2008, 91). Viva la Vida c.s. zal worden toegelaten dit bewijs te leveren.
4.10.
Wanneer zij daarin slaagt, ligt het op de weg van de curator om op de voet van artikel 2:248 lid 1 BW aannemelijk te maken dat de schending van de administratieplicht mede een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.
4.11.
Ieder verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt Viva La Vida c.s. in de gelegenheid aannemelijk te maken dat het faillissement van Manoto het gevolg is van de stopzetting van betalingen door Achmea en feiten en omstandigheden aannemelijk te maken waaruit blijkt dat het door de curator gestelde nalaten (zie 4.8) geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert,
5.2.
bepaalt dat, voor zover Viva la Vida dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. G.J. Meijer in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 29 april 2015 voor het opgeven door Viva la Vida c.s. van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de donderdagen en vrijdagen in de maanden mei tot en met juli 2015, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4.
verwijst voor het geval Viva la Vida c.s. op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of,
maar alleen indien Viva la Vida daarom op de onder 5.3 bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van
Viva la Vida c.s., waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
5.5.
bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
5.6.
bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer, mr. N.W. Huijgen en mr. V.F.R. Woeltjes en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2015.