ECLI:NL:RBGEL:2015:4079
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor zware mishandeling door gebrek aan bewijs en onduidelijkheid over letsel
In de nacht van 10 op 11 augustus 2012 vond er een handgemeen plaats tussen drie broers in Oldebroek. Twee van de broers werden vervolgd voor zware mishandeling van de derde broer. De politierechter sprak hen vrij, omdat de precieze toedracht van het voorval niet duidelijk was geworden, zelfs niet na verhoren bij de rechter-commissaris. Er was onvoldoende bewijs dat het letsel van de derde broer, dat bestond uit twee loszittende tanden, als 'zwaar letsel' kon worden gekwalificeerd volgens de wet.
De zaak kwam voor de politierechter op 22 juni 2015, na een onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2015. De tenlastelegging stelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan zijn broer. Echter, uit de verklaringen van de betrokkenen bleek dat de precieze toedracht van de mishandeling onduidelijk bleef. De politierechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, aangezien niemand kon bevestigen dat de verdachte daadwerkelijk had geslagen.
De politierechter verwees de zaak naar de rechter-commissaris voor verhoor van alle betrokkenen, maar de verklaringen bleven in essentie gelijk, waardoor er nog steeds geen duidelijkheid werd verkregen. Het dossier bood onvoldoende informatie over de aard van het letsel van de derde broer, waardoor niet vastgesteld kon worden of dit letsel was veroorzaakt door de verdachte of zijn medeverdachte. Uiteindelijk leidde dit alles tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken en de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.