ECLI:NL:RBGEL:2015:4079

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juni 2015
Publicatiedatum
22 juni 2015
Zaaknummer
06/217748-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor zware mishandeling door gebrek aan bewijs en onduidelijkheid over letsel

In de nacht van 10 op 11 augustus 2012 vond er een handgemeen plaats tussen drie broers in Oldebroek. Twee van de broers werden vervolgd voor zware mishandeling van de derde broer. De politierechter sprak hen vrij, omdat de precieze toedracht van het voorval niet duidelijk was geworden, zelfs niet na verhoren bij de rechter-commissaris. Er was onvoldoende bewijs dat het letsel van de derde broer, dat bestond uit twee loszittende tanden, als 'zwaar letsel' kon worden gekwalificeerd volgens de wet.

De zaak kwam voor de politierechter op 22 juni 2015, na een onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2015. De tenlastelegging stelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan zijn broer. Echter, uit de verklaringen van de betrokkenen bleek dat de precieze toedracht van de mishandeling onduidelijk bleef. De politierechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, aangezien niemand kon bevestigen dat de verdachte daadwerkelijk had geslagen.

De politierechter verwees de zaak naar de rechter-commissaris voor verhoor van alle betrokkenen, maar de verklaringen bleven in essentie gelijk, waardoor er nog steeds geen duidelijkheid werd verkregen. Het dossier bood onvoldoende informatie over de aard van het letsel van de derde broer, waardoor niet vastgesteld kon worden of dit letsel was veroorzaakt door de verdachte of zijn medeverdachte. Uiteindelijk leidde dit alles tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken en de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 06/217748-12
Datum uitspraak : 22 juni 2015
[Tegenspraak]
vonnis van de politierechter
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres],
raadsman: mr. E. de Jonge, advocaat te Goes.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 augustus 2012 te Oldebroek tezamen en in vereniging met anderen of eenander, althans alleen, aan een persoon genaamd [broer verdachte 1] (verdachtes broer), opzettelijk zwaarlichamelijk letsel (twee loszittende tanden), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht)meermalen althans eenmaal in/op/tegen diens gezicht/hoofd te slaan en/of te stompen;
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

2.Overweging omtrent bewijs

Binnen de familie [naam familie] bestond (en bestaat) ernstige onenigheid. In de onderhavige zaak is het gekomen tot een treffen tussen verdachte en zijn broer [broer verdachte 2] enerzijds en hun broer [broer verdachte 1] anderzijds. Nadat [broer verdachte 1] in de late avond van 10 augustus 2012 naar het huis van de ouders van betrokkenen was geweest zijn [broer verdachte 2] en [verdachte] samen naar de woning van [broer verdachte 1] gegaan, naar zij zeggen om te praten over het voorval bij hun ouders.
Tijdens hun aanwezigheid in de woning van [broer verdachte 1] is er een worsteling ontstaan en is er ook geslagen. [broer verdachte 1] heeft in zijn aangifte gezegd dat hij door [broer verdachte 2] meermalen in het gezicht is geslagen/gestompt, ten gevolge waarvan twee tanden in zijn mond zijn los zijn komen te zitten.
Over slaan in het gezicht door [verdachte] wordt door niemand verklaard, zodat hij alleen al daarom moet worden vrijgesproken, maar dat betekent ook dat het element medeplegen bij [broer verdachte 2] niet bewezenverklaard kan worden. Verder is door [broer verdachte 2] met klem ontkend dat hij [broer verdachte 1] tegen zijn mond heeft geslagen, hij zou “slechts” tegen de zijkant van het gezicht hebben geslagen.
Uit dit alles komt naar voren dat de precieze toedracht onvoldoende duidelijk is geworden.
De politierechter heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor verhoor van alle betrokkenen, maar in de kern is ieder gebleven bij zijn/haar verklaring, zodat de benodigde duidelijkheid nog steeds niet is verkregen. Het dossier bevat onvoldoende informatie over de exacte aard van het letsel van [broer verdachte 1] om te kunnen beoordelen of sprake is van “zwaar letsel”, laat staan dat vastgesteld kan worden of dat is veroorzaakt door een klap van [broer verdachte 2].
Dit alles betekent dat een vrijspraak dient te volgen en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.

3.De beslissing

De politierechter:
 verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte vrij;
 verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gegeven door C. Kleinrensink in tegenwoordigheid van F. Mir, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 juni 2015.