ECLI:NL:RBGEL:2015:3966

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juni 2015
Publicatiedatum
17 juni 2015
Zaaknummer
05/820401-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor internetoplichting via Marktplaats

Op 17 juni 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen uit Arnhem, die samen verantwoordelijk waren voor internetoplichting. In de periode van 19 januari 2011 tot en met 18 februari 2012 hebben zij op Marktplaats nepadvertenties geplaatst voor goederen die zij niet bezaten. De verdachten gebruikten valse namen en wisselende e-mailadressen om de kopers te misleiden. Na betaling door de kopers, die in totaal bijna tienduizend euro overmaakten, was er geen mogelijkheid meer om contact op te nemen met de verdachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten opzettelijk gebruik hebben gemaakt van een valse hoedanigheid en listige kunstgrepen om de benadeelden te bewegen tot afgifte van geld. De rechtbank achtte het medeplegen van oplichting wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging van de verdachte die vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 180 uur. Daarnaast zijn de verdachten hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die in totaal € 4119,45 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/820401-14
Datum uitspraak : 17 juni 2015
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum], wonende te [adres]
raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 03 juni 2015.
In totaal hebben 32 aangevers zich als benadeelde partij gevoegd in deze zaak (zie Tabel II verwijderd i.v.m. privacy). Daarvan zijn [benadeelde 1] en [benadeelde 2] verschenen ter zitting
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 19 januari 2011 tot en met 18 februari 2012 samen met een ander in Nederland een groot aantal mensen heeft opgelicht. Hij zou samen met zijn mededader op Marktplaats onder een valse naam en met valse e-mailadressen goederen te koop hebben aangeboden. Na betaling door de kopers werden die goederen niet geleverd.
Als het medeplegen niet bewezen kan worden dan wordt hem verweten dat hij aan de oplichting medeplichtig is geweest door aan zijn mededader zijn bankrekening en/of bankpas ter beschikking te stellen. Als dit ook niet bewezen kan worden dan wordt hem verweten dat hij in die periode samen met een ander één of meer geldbedragen heeft geheeld.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De officier van justitie acht het medeplegen van oplichting wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van zowel het medeplegen als de medeplichtigheid aan oplichting. Hij heeft gesteld dat er hooguit bewijs is voor heling en dan vanaf de periode september 2011.
Hij heeft hiertoe aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] al bezig was met oplichtingspraktijken voordat hij verdachte leerde kennen. Verdachte heeft uit goedgelovigheid en behulpzaamheid zijn bankrekening ter beschikking gesteld voor reguliere verkoop op internet van goederen. Pas na langere tijd kreeg hij het vermoeden dat er iets niet klopte, maar toen durfde hij [medeverdachte] daar niet op aan te spreken. Hij is toen doorgegaan met het ter beschikking stellen van de bankrekening. Van het geld dat hij daarmee voorhanden had kan hooguit gezegd worden dat dit heling is.
De rechtbank overweegt het volgende.
In het dossier bevinden zich 63 aangiftes, gedaan tussen 19 januari 2011 en 18 februari 2012, van mensen die via Marktplaats meenden goederen te hebben gekocht. Na overmaking van het overeengekomen bedrag op de rekeningnummers [nr] of [nr] zijn vervolgens nooit goederen geleverd. Uit het dossier wordt duidelijk dat beide rekeningnummers op naam van verdachte staan.
Verdachte heeft bij de politie onder meer verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] hem had verteld spullen te willen verkopen op internet. Daartoe had [medeverdachte] het rekeningnummer van verdachte nodig. Het rekeningnummer van [medeverdachte] zou geblokkeerd zijn wegens openstaande boetes en schulden. Verdachte heeft toen zijn rekeningnummer ter beschikking gesteld. Hij pinde dan telkens het geld dat werd gestort, gaf dit aan [medeverdachte] waarna hij van [medeverdachte] weer een willekeurig bedrag terug kreeg. Hij heeft zo’n € 5000,- gekregen. [medeverdachte] zou hem na enkele maanden ook gevraagd hebben een tweede rekening te openen omdat [medeverdachte] bang was voor een blokkade op de eerste rekening van verdachte. Verdachte heeft hierop een tweede rekening geopend. Toen hij op enig moment doorkreeg dat het niet klopte wat [medeverdachte] deed, durfde verdachte hier niets van te zeggen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij pas later doorkreeg dat het niet klopte wat [medeverdachte] deed, niet geloofwaardig. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Ter zitting is verdachte uitgebreid bevraagd over de reden waarom hij tot tweemaal toe een bankrekening ter beschikking stelde. Verdachte kon hierop geen concreet antwoord geven en verklaarde uiteindelijk zich niet meer te kunnen herinneren waarom dat was en verder dat hij geen inzicht had, of niet geïnteresseerd was in de reden. Deze verklaring is niet alleen niet in lijn met hetgeen verdachte bij de politie heeft verklaard maar verhoudt zich ook niet tot het gegeven dat het zeer ongebruikelijk is om een bankrekening (tot tweemaal toe) ter beschikking te stellen aan een ander.
Dat verdachte daadwerkelijk de goederen zou hebben gezien die ter verkoop werden aangeboden, acht de rechtbank evenmin aannemelijk. Hij heeft verklaard maar een klein aantal goederen te hebben gezien terwijl het om zeer veel bedragen ging die werden overgemaakt (in totaal tussen de € 5000,- en € 10.000,-). Verdachte heeft verder vrijwel dagelijks geld van de rekening gepind en afgegeven aan [medeverdachte] en van die bedragen weer geld van [medeverdachte] ontvangen. De tamelijk grootschalige handel die dit veronderstelt, past niet bij de kleine hoeveelheid goederen die verdachte zou hebben gezien.
Ook heeft verdachte ter zitting verklaard dat er geen afspraken van te voren zijn gemaakt over de verdeling van geld en dat hij soms wat geld van zijn medeverdachte kreeg, terwijl hij bij de politie heeft verklaard dat hij 25% van de opbrengsten kreeg.
Tot slot overweegt de rechtbank dat [medeverdachte] in zijn tweede verhoor een uitgebreide verklaring heeft gegeven over de gang van zaken rondom de advertenties die werden geplaatst en dat hij daarbij zowel zichzelf als verdachte belast. De rechtbank heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [medeverdachte].
Het hiervoor overwogene in onderlinge samenhang bezien maakt dat de rechtbank aan de verklaring van verdachte dat hij pas na enige tijd doorkreeg dat het niet klopte wat [medeverdachte] deed geen waarde hecht.
Op basis van de aangiften en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 29 november 2013 acht de rechtbank de volgende feitelijke gang van zaken bewezen.
[medeverdachte] heeft samen met verdachte, uit geldnood, het plan opgevat om goederen aan te bieden ter verkoop op Marktplaats. [medeverdachte] en verdachte hadden de goederen die zijn aangeboden niet daadwerkelijk in hun bezit. Voor het aanmaken van advertenties en e-mailaccounts werd de laptop van verdachte gebruikt. [medeverdachte] en verdachte knipten foto’s van goederen op de site van E-bay en gebruikten die voor de nepadvertenties op Marktplaats. Ten behoeve van de advertenties maakten [medeverdachte] en verdachte telkens (in totaal circa dertig) wisselende emailaccounts waarin veelal een andere naam dan hun eigen naam verwerkt was. De advertenties werden voorzien van deze emailaccounts en die namen en in veel gevallen van niet bestaande adresgegevens. Telkens werd de voorwaarde gesteld dat betaald diende te worden voordat de goederen konden worden geleverd. Nadat de kopers het geld hadden overgemaakt op een rekeningnummer van verdachte, was het niet meer mogelijk om nog contact te krijgen met [medeverdachte] of verdachte.
Het ontvangen geld werd gepind door verdachte [medeverdachte] en verdeeld tussen beide verdachten. Dat het geld werd gestort op rekeningnummers van verdachte was een voorwaarde van [medeverdachte]. Die wilde geen risico lopen vanwege zijn eerdere veroordelingen voor oplichting.
De rechtbank merkt op dat veel mensen heel veel goederen via marktplaats kopen en verkopen. De handel tussen particulieren onderling via Internet is alleen mogelijk als men elkaar kan vertrouwen. Betaling vóór de verzending van de goederen is normaal. De koper kan alleen controleren of op internet melding wordt gedaan van een oplichter die gebruik maakt van een in de advertentie genoemde naam, bankrekeningen en/of e-mail adressen. Het gebruik van een valse (voor)naam, verschillende bankrekeningen en telkens nieuwe e-mailadressen maakt deze controle zo goed als onmogelijk.
Door de gedragingen zoals hierboven omschreven hebben [medeverdachte] en verdachte op valse wijze gebruik gemaakt van het op Marktplaats gangbare handelspatroon – voor de handel in niet al te bijzondere of dure producten. Op basis van dit patroon mochten de betrokken bezoekers van Marktplaats.nl verwachten dat de verdachte de goederen voor de afgesproken prijs en op de afgesproken wijze zou leveren. In die verwachting hebben zij geld naar verdachte overgemaakt.
De rechtbank overweegt verder dat de gedragingen meer omvatten dan het enkel zich voordoen als bonafide verkoper, nu die gedragingen ook inhouden dat verdachte telkens opzettelijk “foutieve namen en verschillende e-mailadressen” hanteerde met het doel de mogelijkheden van de gedupeerde kopers tot verhaal op verdachte te bemoeilijken. Daarmee is in de eerste plaats sprake van een ‘valse hoedanigheid’ die niet alleen bestond uit het zich in strijd met de waarheid voordoen als bonafide verkoper, maar tevens uit het als verkoper verstrekken van onbruikbare contactgegevens aan zijn wederpartij.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het maken van de nepadvertenties in combinatie met de telkens wisselende e-mailadressen is aan te merken als ‘listige kunstgrepen’ waarmee verdachten de wederpartij telkens hebben bewogen tot afgifte van geld. De wederpartij is met dit handelen bedrogen, nu zij door het handelen van de verdachten ten onrechte in de veronderstelling verkeerde tot de aanschaf van een goed over te zijn gegaan.
Gezien het voorgaande valt het handelen van de verdachten aan te merken als oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank merkt verdachte aan als medepleger nu hij door het opstellen van nepadvertenties, het aanmaken van e-mailadressen, het beschikbaar stellen van zijn rekeningnummers en het delen in de opbrengst, bewust en nauw heeft samengewerkt met [medeverdachte].
Wel overweegt de rechtbank dat [medeverdachte] een inmiddels ervaren oplichter was met een dominante persoonlijkheid. Verdachte is niet alleen veel jonger dan [medeverdachte] maar, zo bleek tijdens de ondervraging ter zitting, ook in zijn persoonlijkheid nog niet uitontwikkeld. Hij lijkt – in een periode dat zijn leven volledig ontregeld leek te zijn en hij weinig zekerheden meer kende – zich teveel hebben laten leiden door [medeverdachte]. De rechtbank kent [medeverdachte] als medepleger dan ook een zwaarder aandeel toe.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstip
(pen
)in de periode van 19 januari 2011 tot en met 18 februari 2012 te Arnhem en
/ofAmstelveen en
/ofErica en
/ofNaaldwijk en
/ofApeldoorn en
/ofVenray en Zoetermeer en Vinkeveen en
/ofVught en
/ofDodewaard en
/ofNootdorp en
/ofBakel en
/ofCulemborg en
/ofZaandam en
/ofMoergestel en
/ofBerkel Enschot en
/ofDinteloord en
/ofAmsterdam en
/ofWestervoort en
/ofVriezenveen en
/ofBreda en
/ofOosterzee en
/ofHardenberg en
/ofTegelen en
/ofHeerhugowaard en
/ofTerhole en
/ofEspel en
/ofVeenendaal en Middelburg en
/ofRheezerveen en
/ofDokkum en
/ofLoosdrecht en
/of's-Gravenhage en
/ofHelden en
/ofHengelo (OV) en
/ofHaarlem en
/ofAndelst en
/ofRhoon en
/ofVeessen en
/ofWeerselo en
/ofHellevoetsluis en
/ofBunschoten-Spakenburg en
/ofTinte en
/ofOpmeer en
/ofMenaam en
/ofVeendam en
/ofAlphen aan den Rijn en
/ofDordrecht en/op Doetinchem en
Hoogeveen en
/ofDrachten en
/ofCoevorden en
/ofOosterbeek en Hurdegaryp tezamen en in vereniging met een ander
(telkens
)met het oogmerk om zich en en
)ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen 63 benadeelden.
heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag
,hebbende verdachte en zijn mededader
(s
)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en
/oflistiglijk en in strijd met
de waarheid - zich op de internetsite www.marktpaats.nl, voorgedaan als verkoper
(s
)van militaria (een of meer Duitse, Amerikaanse, Samurai en Engelse helm(en) en (vliegeniers) pet(ten), (Duitse) Jas, kriegsmarine verrekijker, pickelhaube) en antiek (antieke speeldoos, parfumfles, stoomboot en pop) en een makita sloophamer en Annette Himstedt pop en een swarovski uil en marathon tuig, en - zich door middel van een valse hoedanigheid en vals emailadres voorgedaan als: (adressen)
met voornoemde benadeelde
(n
)en
/overeengekomen dat hij, verdachte, en zijn mededader
(s
), na ontvangst van het overeengekomen geldbedrag zou overgaan tot verzending van de bij hem en
/ofzijn mededader bestelde militaria (een of meer Duitse, Amerikaanse, Samurai en Engelse helm(en) en (vliegeniers) pet(ten), (Duitse) Jas,
kriegsmarine verrekijker, pickelhaube) en antiek (antieke speeldoos, parfumfles, stoomboot en pop) en een makita sloophamer en Annette Himstedt pop en een swarovski uil en marathon tuig, althans enig goed aan voornoemde benadeelden
waardoor voornoemde benadeelden werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 21 april 2015.
De rechtbank overweegt in het bijzonder.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan internetoplichting. Zij hebben op Markplaats nepadvertenties gezet van goederen die zij niet daadwerkelijk hadden. De kopers werd gezegd dat pas geleverd zou worden na betaling op het bankrekeningnummer van verdachte. Nadat de kopers het geld hadden overgemaakt, was het niet meer mogelijk contact te krijgen met verdachten. Doordat verdachten telkens nieuwe e-mailadressen gebruikten en valse namen, was het evenmin goed mogelijk om op internet na te gaan hoe de ervaringen van anderen met deze ‘verkopers’ waren.
Marktplaats is inmiddels gemeengoed in de samenleving en kan alleen functioneren op basis van onderling vertrouwen. Verdachte heeft op valse wijze gebruik gemaakt van het op Marktplaats gangbare handelspatroon.
De rechtbank rekent het verdachte bovendien sterk aan dat de oplichting veelvuldig plaatsvond en meer dan een jaar is doorgegaan.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee, dat de feiten inmiddels verouderd zijn (gepleegd in 2011/2012) en verdachte na dit feit niet opnieuw de fout is ingegaan. Ook is van belang dat hij sinds enige tijd zijn leven zelfstandig op orde heeft gebracht. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte een ondergeschikte rol had bij het plegen van het feit.
De rechtbank vindt het een stevige stok achter de deur voor verdachte nodig, om niet opnieuw in strafbare feiten te vervallen.
De feiten dateren van januari 2011 tot en met februari 2012. Verdachte is al in mei 2012 voor het eerst gehoord. Onduidelijk is waarom het zo lang heeft moeten duren voordat de zaak op zitting is aangebracht. Er is sprake van overschrijding van de redelijke termijn met betrekking tot de behandeling van de strafzaak van verdachte. Dit leidt niet tot niet ontvankelijkheid van de officier van justitie, maar tot een lagere straf. De rechtbank vindt dat, in plaats van 8 maanden voorwaardelijk zoals geëist door de officier van justitie, een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden is.
Naast deze voorwaardelijke gevangenisstraf vindt de rechtbank het passend dat een werkstraf van 180 uur wordt opgelegd. De rechtbank houdt hierbij rekening met de in februari 2015 opgelegde werkstraf van 60 uur voor een soortgelijk feit gepleegd in dezelfde periode. De huidige strafzaak had in februari 2015 gelijktijdig kunnen worden behandeld.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De in
bijlage II(verwijderd i.v.m. privacy) genoemde benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen tot betaling van de gevorderde bedragen toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het aantal dagen hechtenis wat bij de desbetreffende bedragen kan worden opgelegd. Hij merkt daarbij op ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen:
  • [benadeelde 3] tot een bedrag van € 68,-,
  • [benadeelde 4] tot een bedrag van € 56,- en
  • [benadeelde 5]
niet ontvankelijk moeten worden verklaard, aangezien deze schade niet in rechtstreeks verband staat tot het feit waarvan aangifte is gedaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen, omdat deze vorderingen in de zaak bij medeverdachte [medeverdachte] zouden moeten worden aangebracht.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen, genoemd in onderstaande
Tabel Ials gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van de in
Tabel Igenoemde schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Deze vorderingen zijn voor toewijzing vatbaar. Het betreft in alle gevallen het bedrag dat door de benadeelde partijen is overgemaakt voor de goederen die zij meenden te hebben gekocht.
De benadeelde partijen
[benadeelde 3], [benadeelde 6] en [benadeelde 4]hebben daarnaast nog andere kosten gevorderd. Van die kosten is niet gebleken dat dit schade is die het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde handelen. Wat betreft dit deel van hun vordering zullen deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering. De behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De benadeelde partij
[benadeelde 5]zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering nu uit de stukken blijkt dat [benadeelde 5] het door hem overgemaakt bedrag weer teruggestort heeft gekregen. Het meerdere dat [benadeelde 5] vordert is geen schade die het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde handelen. De nadere behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Het bedrag dat door de benadeelden wordt gevorderd, bedraagt in het totaal
€ 4119,45.Nu verdachten de feiten gezamenlijk hebben gepleegd en de rechtbank hen aanmerkt als medeplegers zijn verdachten hoofdelijk aansprakelijk voor de gezamenlijke betalingsverplichting van dit bedrag.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 47, 57, 63, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
werkstrafgedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;

De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen.
- Veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoeding van in totaal € 4119,45 (vierduizend honderdnegentien euro en vijfenveertig cent)aan de
navolgende benadeelde partijenen van
de nagenoemdebedragen in onderstaande
Tabel I;
- Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partijen te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
- Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
- Legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de hieronder genoemde benadeelde partijen, de hieronder in
Tabel 1genoemde bedragen
te betalen (van in totaal € 4119,45 (vierduizend honderdnegentien euro en vijfenveertig cent),met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom, het aantal van in totaal
71dagen hechtenis (gebaseerd op de afzonderlijke vorderingen) zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 verklaart de
benadeelde partijen [benadeelde 3], [benadeelde 6] en [benadeelde 4] voor het overige niet-ontvankelijkin hun vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijkin haar vordering;
Tabel I
Nummer
Benadeelde partij
Nummer
aangifte in dossier
Pagina
in dossier
Toewijzing in €
Niet ontvankelijk in €
Aantal dagen vervangende hechtenis
1
4
108
80,-
1
2
6
119
186,95
3
3
7
124
126,75
2
4
8
129
406,75
8
5
9
142
107,-
2
6
[benadeelde 3]
11 en 12
164
508, 50
68,-
10
7
14
181
70,-
1
8
15
187
76,75
1
9
16
193
81,75
1
10
[benadeelde 6]
17
197
85,-
2,-
1
11
18
203
45,-
1
12
19
208
71,75
1
13
21
218
73,50
1
14
[benadeelde 4]
22
223
181,75
56,-
3
15
23
228
346,75
6
16
24
233
65,-
1
17
25
238
121,75
2
18
27
248
110,-
2
19
28
254
100,-
2
20
29
259
101,75
2
21
30
265
80,-
1
22
33
286
101,75
2
23
35
304
130,-
2
24
37
314
121,75
2
25
39
325
101,75
2
26
43
346
80,50
1
27
44
351
116,75
2
28
46
361
30,-
1
29
47
366
116,75
2
30
56
422
90,-
1
31
61
451
101,75
2
32
62
456
101,75
2
Dit verkort vonnis is gegeven door mr. M.G.J. Post (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. R. Teekens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Enderink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juni 2015.

Voetnoten

1.De tenlastelegging is in bijlage I aan dit vonnis gehecht