Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
Verdachte is in of bij een voor hem flauw naar links verlopende bocht in die weg de controle over de auto kwijtgeraakt, in de rechterberm terecht gekomen en in een slip geraakt. Hierna is verdachte, via de rijbaan, tegen een links van de weg staande boom gebotst. [2]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de achterin zittende passagier [slachtoffer 1], naar voren bewegend, de arm van verdachte heeft aangeraakt en dat verdachte van die aanraking is geschrokken. Door die schrik heeft verdachte naar rechts gestuurd. Verdachte had de verantwoordelijkheid om de auto onder controle te houden. Verdachte heeft deze zorgplicht geschonden, waarbij meeweegt dat verdachte bier had gedronken voorafgaand aan het ongeval. Het is dan ook aan verdachte te wijten dat dit ongeval heeft plaatsgevonden. Naar de mening van de officier van justitie heeft verdachte daarmee een aanmerkelijke verkeersfout begaan in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
- [slachtoffer 2] naast hem op de bijrijdersstoel,
- [getuige 1] links achter verdachte,
- [slachtoffer 1] achterin in het midden,
- [getuige 2] rechts achterin.
3.Bewezenverklaring
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
geldboetevan
€ 1.000,- (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis;
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
3 (drie) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een
proeftijd van 2 jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.