Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
[getuige 1] heeft verklaard dat ze geschreeuw hoorde uit de tuin van haar buurvrouw [slachtoffer], vervolgens naar de tuin van haar buurvrouw is gegaan en daar heeft gezien dat verdachte met een mes vlot op [slachtoffer] afliep. [slachtoffer] liep achterwaarts de tuin in, met haar handen voor haar uit. Tussen [slachtoffer] en verdachte was een afstand van ongeveer 1 meter, waarbij verdachte het mes in zijn rechterhand hield en het mes in de richting van [slachtoffer] wees, ter hoogte van haar buik. [getuige 1] had de indruk dat verdachte [slachtoffer] dood zou hebben gestoken, als zij niet gereageerd had. [5] Ze is hierop naar huis gegaan om de politie te bellen. Onderweg trof ze haar man, aan wie ze uitlegde wat er zich afspeelde in de tuin van de buurvrouw.
[getuige 2], de man van [getuige 1], heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte vanuit de keuken met grote stappen richting [slachtoffer] liep. Verdachte keek agressief en boos uit zijn ogen en had in zijn rechterhand een mes. Hij hield het mes bovenhands vast in de richting van [slachtoffer]. Terwijl verdachte met grote passen richting [slachtoffer] liep, pakte hij het mes heel handig over van bovenhands naar onderhands, waarbij hij een opwaartse stekende beweging maakte richting [slachtoffer] en haar met de punt van het mes in haar hals raakte, aldus [getuige 2]. Pas toen [getuige 2] naar verdachte schreeuwde, draaide verdachte zich om. [6]
Verdachte stelt dat hij niet weet wat daarna is gebeurd. Gelet op de verklaringen van aangeefster en getuigen [getuige 1] en [getuige 2] acht de rechtbank echter aannemelijk dat verdachte nadat hij het mes heeft gepakt snel in de richting van [slachtoffer] is gelopen, een stekende opwaartse beweging met het mes in haar richting heeft gemaakt en daarbij met de punt van het mes haar hals heeft geraakt. De rechtbank is van oordeel dat gegeven de omstandigheden, zonder nadere uitleg van verdachte – die beweert zich dit stukje niet te kunnen herinneren – het ervoor moet worden gehouden dat verdachte [slachtoffer] van het leven wilde beroven. Immers, verdachte draaide door en werd boos omdat hij zich aan de kant gezet voelde, moest moeite doen om het mes in handen te krijgen en liep daarna snel naar [slachtoffer] (die zich verweerde), waarna hij stekende bewegingen in haar richting maakte en haar vervolgens daadwerkelijk in haar hals raakte. Verdachtes gedragingen moeten in deze context naar hun uiterlijke verschijningsvormen worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van dit misdrijf. Het is te danken aan het ingrijpen van [getuige 1] en [getuige 2] en de verdediging door [slachtoffer] zelf, dat zij aan verdachte is weten te ontkomen. Gelet op de plaats waar verdachte [slachtoffer] anders zou hebben geraakt en gelet op het feit dat hij een vleesmes hanteerde, was de gerede kans aanwezig dat zij het leven zou hebben gelaten.
Gelet op het vorengaande, in samenhang bezien, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dan verdachte zich schuldig heeft gemaakt het primair tenlastegelegde feit.
3.Bewezenverklaring
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
De officier van justitie verwijst naar de rapporten die zijn opgesteld door psycholoog [psycholoog] en psychiater [psychiater] en is van mening dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht moet worden.
Ook psychiater [psychiater] geeft de rechtbank in overweging verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. Geconcludeerd wordt dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens in de zin van een depressieve stoornis en alcoholmisbruik. Voorts is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. [psychiater] overweegt dat bij het plegen van het feit meerdere factoren een rol speelden. Gezien de lichte zwakzinnigheid was verdachte onvoldoende in staat en minder dan een gemiddeld begaafd persoon om de voor hem complexe situatie te overzien. Daarnaast voelde verdachte zich verlaten en gekwetst, hetgeen voor hem structureel gevoelige persoonlijkheidskenmerken zijn. Ten derde was verdachte ten tijde van het delict onder invloed van alcohol. [psychiater] adviseert in het kader van bijzondere voorwaarden een klinische behandeling, met aansluitend beschermd wonen en een ambulante behandeling, gecombineerd met een verplicht reclasseringscontact om het recidiverisico substantieel te verminderen.
De rechtbank acht in beginsel een contactverbod met aangeefster [slachtoffer] echter ook noodzakelijk, nu verdachte ter terechtzitting bij de rechtbank de indruk heeft gewekt emotioneel onvoldoende onafhankelijk van haar te zijn. De reclassering kan hierop toezien en, indien en voor zover zij dat aangewezen acht, dit contactverbod versoepelen, al dan niet onder toezicht.
één zakmes, zilverkleurig met zwart handvat.
rechthebbende [slachtoffer]:
één Koch vleesmes, lemmetlengte 20 cm.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
31 (eenendertig)maanden;
24 (vierentwintig)maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
[slachtoffer], geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats 2], wonende te [adres 2], indien en voor zover en voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
één zakmes, zilverkleurig met zwart handvat;
teruggavevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende, [slachtoffer], te weten:
één Koch vleesmes, lemmetlengte 20 cm;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€278,64 (tweehonderdachtenzeventig euro en vierenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer], een bedrag
te betalen van €278, 64 (tweehonderdachtenzeventig euro en vierenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;