ECLI:NL:RBGEL:2015:3565

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juni 2015
Publicatiedatum
3 juni 2015
Zaaknummer
05/820004-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraffen voor drie verdachten wegens hennepkwekerij en vuurwapenbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij en vuurwapenbezit. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennepplanten en het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan het telen van hennep, aangezien hij de loods met hennepplanten bewaakte. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van een vuurwapen van het merk Norinco en munitie. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op of omstreeks 21 mei 2013 in Heumen betrokken was bij deze activiteiten. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, terwijl de verdediging pleitte voor een lichtere straf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van de tijd die in verzekering was doorgebracht. De benadeelde partij, Liander, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit werd vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/820004-14
Datum uitspraak : 03 juni 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1],
[woonplaats]
raadsvrouw : mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting van 20 mei 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks de periode van 21 mei 2013 te Heumen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, al dan niet beroepsmatig of bedrijfsmatig heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een loods/woning aan [adres 2] te Heumen) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 3251, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet; terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 3251 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 21 mei 2013 te Heumen, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een loods/woning aan de [adres 2] te Heumen (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 3251, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 21 mei 2013 te Heumen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans
eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voor die onbekend gebleven persoon/personen werkzaamheden te verrichten voor de teelt/het kweken van hennepplanten;
2.
hij op of omstreeks 21 mei 2013 te Heumen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door één of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of
buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken;
3.
hij op of omstreeks 21 mei 2013 te Heumen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer wapens van categorie III te weten
- een vuurwapen merk Norinco, type 77 B kaliber 9x 19 mm (Op de eerste verdieping van de loods)
- een vuurwapen merk Glock model 26 kaliber 9x19, kleur zwart (In de woning [adres 2]) en/of
- Munitie Luger 9 mm 8 stuks
- Munitie S&B 9mm 1 stuks
in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in feit 1 subsidiair tenlastegelegde en feit 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het in feit 1 subsidiair tenlastegelegde. Voor medeplichtigheid is een dubbele opzet nodig, namelijk opzet op de hulp die wordt gegeven en opzet op het strafbare feit zelf. De opzet op de hulp was er wel omdat hij heeft ingestemd met het bewaken van een loods, maar er is geen bewijs dat verdachte wist dat in de loods hennep werd geteeld.
Ten aanzien van de wapens heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld welk wapen op welke plaats is gevonden, zodat niet kan worden vastgesteld welk wapen verdachte heeft gehad. Verdachte dient dus ook van feit 3 te worden vrijgesproken.
Subsidiair wordt partieel vrijspraak gevraagd ten aanzien van het ten laste gelegde wapen, de Glock.
Beoordeling door de rechtbank
Op 21 mei 2013 werd een melding gedaan bij de politie dat er mogelijk een kogelgat zou zitten in een tuinhuis op een perceel van de [adres 3] te Heumen. In een loods op een naastgelegen perceel aan de [adres 2] te Heumen zat een zelfde soort gat. Er werd vervolgens binnentreden in de loods. In de loods bevond zich een professioneel opgebouwde hennepkwekerij met 3251 oogstrijpe hennepplanten. [2] .
Verdachte heeft in opdracht van een onbekend gebleven man, genaamd [betrokkene], de loods met hennep bewaakt. [3]
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank overtuigend bewezen dat verdachte op enig moment door het verrichten van werkzaamheden, namelijk de bewaking van de loods met de hennepplanten, medeplichtig is geweest aan het ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van de pleegdatum overweegt de rechtbank nog als volgt. In de tenlastelegging is bij het onder feit 1 primair tenlastegelegde met betrekking tot de datum opgenomen: ‘op of omstreeks de periode van 21 mei 2013’. In het subsidiair tenlastegelegde is - bij beide pleegdata - opgenomen: ‘op of omstreeks 21 mei 2013’.
Verdachte heeft verklaard in het Pinksterweekend een auto te hebben gehuurd en daarmee naar de loods te zijn gereden, in de loods te zijn geweest waarbij de kogel is afgevuurd en waarna hij de volgende ochtend lopend is weggegaan. Hij zou zaterdagavond [betrokkene] weer ontmoeten. [4]
Verdachte heeft een bedrijfswagen (Iveco Dailey met kenteken [kenteken]) gehuurd van 17 mei 2013 tot en met 24 mei 2013. [5] Die bedrijfswagen is bij de loods aangetroffen. [6] De persoon die de melding van het kogelgat bij de politie heeft gedaan, heeft aangegeven dat in de ochtend van zaterdag 18 mei 2013 het kogelgat in het tuinhuis werd ontdekt. [7]
Gelet hierop concludeert de rechtbank dat verdachte in elk geval in de nacht van 17 mei 2013 op 18 mei 2013 in de loods is geweest om die loods te bewaken en dat hij toen ook het wapen heeft afgevuurd.
Op grond van bovenstaande overwegingen komt de rechtbank tot de conclusie dat de steller van de tenlastelegging kennelijk heeft bedoeld een periode van 17 mei 2013 tot en met 21 mei 2013 ten laste te leggen, maar dat dat abusievelijk is weggevallen.
Mede nu hieromtrent geen verweer is gevoerd is de rechtbank van oordeel dat aan het woord ‘omstreeks’ in dit geval een ruime betekenis moet worden toegekend.
Dit geldt ook ten aanzien van feit 3, waarin met betrekking tot de pleegdatum eveneens is opgenomen ‘op of omstreeks 21 mei 2013’.
Verdachte heeft verklaard dat hij bij het bewaken van die loods een wapen heeft gehad en dat hij met het wapen per ongeluk een schot heeft afgevuurd [8] . In de loods zit een kogelgat en bij de doorzoeking zijn een vuurwapen, merk Norinco, en een huls aangetroffen. [9] De rechtbank acht op grond hiervan overtuigend bewezen dat verdachte het vuurwapen, merk Norinco, met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
Het andere wapen, de Glock, is in de woning aangetroffen en niet is gebleken van enig verband tussen dat wapen en verdachte. De rechtbank heeft dan ook niet de overtuiging dat verdachte ook dat wapen (met bijbehorende munitie) voorhanden heeft gehad, zodat hij van dat deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 vindt de rechtbank in het onderzoek ter terechtzitting geen aanwijzing voor betrokkenheid van verdachte zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
een of meer onbekend gebleven persoon of personen omstreeks 21 mei 2013 te Heumen, opzettelijk heeft/hebben geteeld in een loods aan de [adres 2] te Heumen een hoeveelheid van in totaal 3251 hennepplanten zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
bij het plegen van welk
emisdrijf verdachte omstreeks 21 mei 2013 te Heumen, opzettelijk behulpzaam is geweest, door voor die onbekend gebleven persoon
/personen werkzaamheden te verrichten voor de teelt van hennepplanten;
3.
hij omstreeks 21 mei 2013 te Heumen, één wapen van categorie III te weten
- een vuurwapen merk Norinco, type 77 B kaliber 9x 19 mm
en
- munitie S&B 9mm 1 stuk,
zijnde munitie van categorie III in de zin van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplichtigheid aan het misdrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 3:
Handelen in strijd met art. 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Handelen in strijd met art. 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 subsidiair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om in het geval van een bewezenverklaring, verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ten hoogste het aantal dagen die in voorarrest zijn doorgebracht. Daarnaast zou hooguit een voorwaardelijke straf, eventueel in combinatie met een reclasseringstoezicht, passend zijn.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 1 april 2015;
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat met professioneel opgezette hennepkwekerijen
van een omvang als in dit geval erg veel geld kan worden verworven en dat dergelijke kwekerijen veel andere criminaliteit aantrekt, zoals gewapende overvallen. Daarbij wordt grof geweld niet geschuwd. Eigenaren van zo’n kwekerij hebben er dus belang bij dat de kwekerij hiertegen worden beschermd. Het feit dat de politie wapens, bivakmutsen en een kogelwerend vest heeft gevonden bij de ontmanteling duidt erop dat degenen die betrokken waren bij de kwekerij bereid waren om met geweld de hennepplanten te behouden.
Verdachte heeft zich, zo blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie, eerder in 2012 en 2013 ook bezig gehouden met hennepteelt en wist waar hij mee bezig was. Hij heeft in dit geval de loods bewaakt en daarbij gebruik gemaakt van een wapen. Met het wapen is ook een kogel afgevuurd, die in een schuur op een naastgelegen perceel is terechtgekomen. In die schuur was op dat moment gelukkig niemand aanwezig.
Hoewel de rol van verdachte zich heeft beperkt tot het bewaken van de loods, is zijn handelen, naast financieel gewin, mede gericht geweest op het in stand houden van deze criminele activiteiten. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gevaarlijke en ernstige feiten en de rechtbank is van oordeel dat, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden passend is.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij, Liander, heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in deze vordering, nu verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 48, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet en de artikelen 2, 26, 55 en 56 van de Wet Wapens en Munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden,
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Liander.
Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. S. Brinkhoff, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Enderink, griffier, en uitgesproken
ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 03 juni 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL081R 2013047425, gesloten op 11 oktober 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces verbaal van bevindingen, pagina 64 onder ‘aanleiding onderzoek’, 65 en 66
3.Verklaring verdachte [verdachte], pagina 248.
4.proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 249.
5.Schriftelijk bescheid, te weten een huurovereenkomst voertuig Iveco Dailey, pagina 134.
6.Proces verbaal van bevindingen, pagina 64.
7.Proces verbaal relaas, pagina 10, onder 4.2.
8.proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 249.
9.Kennisgeving van inbeslagneming van een wapen, Norinco 77b, pagina 206.