ECLI:NL:RBGEL:2015:3451

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juni 2015
Publicatiedatum
1 juni 2015
Zaaknummer
06/950446-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor man beschuldigd van stalking na moeizame echtscheiding

In de zaak van een 50-jarige man uit Borculo, die werd beschuldigd van belaging van zijn ex-vrouw, heeft de Rechtbank Gelderland op 1 juni 2015 uitspraak gedaan. De man werd vrijgesproken van de tenlasteleggingen, omdat de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen van stalking. De rechtbank erkende dat er aanwijzingen waren voor een moeizaam verlopen echtscheiding en minder prettige contacten tussen de man en zijn ex-vrouw, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van strafrechtelijke belaging.

De officier van justitie had tijdens de zitting op 18 mei 2015 gepleit voor een veroordeling, maar de verdediging stelde dat er te weinig onderzoek was gedaan door de politie. De ex-vrouw van de verdachte had verklaard dat hij haar in de maanden na hun relatiebreuk continu volgde en belde, maar de rechtbank vond dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende waren om de beschuldigingen te onderbouwen. Er was geen bewijs dat de verdachte stelselmatig inbreuk had gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.

De rechtbank concludeerde dat de aangetroffen gps-bakens, waarvan de aangeefster beweerde dat deze door de verdachte waren geplaatst, niet voldoende bewijs boden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het tenlastegelegde feit en gelastte de teruggave van het gps-baken aan de rechthebbende. Dit vonnis werd uitgesproken in een openbare terechtzitting en is een voorbeeld van de noodzaak van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 06/950446-12
Datum uitspraak : 1 juni 2015
Tegenspraak (raadsman gemachtigd ex 279 Sv.)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman : mr. R.F. Speijdel, advocaat te Enschede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
16 februari 2015 en 18 mei 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 april 2012 tot en met
21 augustus 2012 te Borculo, gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die voornoemde [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is verdachte in bovengenoemde periode, in bovengenoemde gemeente, in elk
geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
-die [slachtoffer] (telkens) een (groot) aantal keren (s'nachts) telefonisch benaderd op haar (prive) (mobiele) telefoon en/of daarbij beledigende en/of voor die [slachtoffer] bedreigende en/of kwetsende opmerkingen/mededelingen gemaakt/gedaan en/of
-zich (telkens) een (groot) aantal keren hinderlijk in de directe omgeving van de woning en/of verblijfplaats van deze [slachtoffer] opgehouden en/of bekenden van deze [slachtoffer] aangesproken en/of in het bijzijn van deze bekenden beledigende en/of kwetsende opmerkingen naar/over deze [slachtoffer] gemaakt
-een gps-baken in/op de auto van deze [slachtoffer] geplaatst en/of laten plaatsen (zodat verdachte wist waar deze [slachtoffer] zich bevond).
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter zitting van 18 mei 2015 op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er te weinig onderzoek is uitgevoerd door de politie. Er zijn uiteraard wel contacten geweest tussen verdachte en zijn ex-vrouw, zij waren immers in een echtscheidingsprocedure verwikkeld, maar van belaging was geen sprake. Er dient dan ook vrijspraak te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer], de ex-vrouw van verdachte, heeft verklaard dat zij op 24 april 2012 heeft besloten haar relatie met verdachte te beëindigen. Aangeefster heeft aangegeven dat verdachte haar in de daarop volgende maanden, tot eind augustus 2012, continu volgde, belde en sms’te. Zo kwam verdachte ongevraagd binnenstormen in de woning van een vriendin van aangeefster en dook hij op toen zij in een winkel was. Verdachte heeft ook rondgereden bij de woning van aangeefster, ook midden in de nacht. Hij deed dat gemiddeld drie keer op een dag en dan de hele week door. Verder heeft aangeefster verklaard dat verdachte haar vaak heeft gebeld, ook midden in de nacht. Hij belde vier tot zes keer per dag. Aangeefster heeft verder verklaard dat er tweemaal een gps-baken in haar auto is gevonden, waarvan zij zeker weet dat verdachte deze heeft geplaatst.
Verdachte heeft zich ten overstaan van de politie op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de telefonische contacten (het eerste gedachtestreepje) als volgt. Hoewel er wel historische verkeersgegevens zijn opgevraagd, is hier verder door de politie geen onderzoek naar gedaan. Zonder nadere toelichting of uitleg kan de rechtbank geen (bewijs)waarde toekennen aan de uitdraai die zich in het dossier bevindt. Dan rest alleen de verklaring van aangeefster en dat is voor een bewezenverklaring onvoldoende.
Ten aanzien van het verwijt dat verdachte zich meerdere malen hinderlijk in de omgeving van aangeefster zou hebben opgehouden (het tweede gedachtestreepje) overweegt de rechtbank dat aangeefster zelf heeft verklaard over een beperkt aantal incidenten. Een tweetal getuigen, [getuige 1] en [getuige 2], heeft verklaringen afgelegd over enkele andere momenten waarop verdachte in de buurt van aangeefster kwam (en zich hinderlijk gedroeg), maar over die gevallen heeft aangeefster zelf niets verklaard.
Over de aangetroffen gps-bakens (het derde gedachtestreepje) overweegt de rechtbank dat hoewel aangeefster, zoals zij heeft verklaard, zeker weet dat verdachte dit heeft gedaan, wettig bewijs daarvoor ontbreekt. Uit het dossier blijkt dat één van de gps-bakens wel door de politie is bemonsterd, maar resultaten van een daadwerkelijk onderzoek zijn niet in het dossier opgenomen.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat, hoewel er aanwijzingen zijn voor een moeizaam verlopen echtscheiding en minder prettige contacten tussen verdachte en zijn ex-vrouw, er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het oordeel dat verdachte haar stelselmatig zou hebben lastiggevallen. Belaging in strafrechtelijke zin kan derhalve niet worden vastgesteld.
Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.

3.Inbeslaggenomen voorwerp

Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het gps-baken aan de rechthebbende.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
 gelast de
teruggavevan het gps-baken aan de rechthebbende.
Dit vonnis is gegeven door mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en
mr. M.J. Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juni 2015.