ECLI:NL:RBGEL:2015:2980
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd op basis van de Meststoffenwet met betrekking tot overtredingen van gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een agrariër, en de staatssecretaris van Economische Zaken. Eiser had een boete van € 8.270,50 opgelegd gekregen wegens overtredingen van de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen en de stikstofgebruiksnorm in 2011. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze boete, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de staatssecretaris. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 15 december 2014 heeft de staatssecretaris de hoogte van de boete herberekend naar € 6.405,--. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit, wat betreft de hoogte van de boete, niet in stand kon blijven. Eiser voerde aan dat hem te laat de cautie was gegeven, wat volgens hem betekende dat de staatssecretaris niet gerechtigd was om een boete op te leggen. De rechtbank oordeelde dat de cautie op het juiste moment was gegeven, namelijk na de controlefase van het onderzoek.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat het perceel dat eiser huurde niet als landbouwgrond kon worden aangemerkt volgens de Meststoffenwet, maar als braakliggend industrieterrein. Dit had invloed op de beoordeling van de overtredingen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende bewijs had geleverd dat eiser de gebruiksnormen had overschreden. De rechtbank heeft de boete uiteindelijk vastgesteld op € 5.764,50, rekening houdend met de tijd tussen het boeterapport en het primaire besluit, en heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.