Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
De rechtbank gaat er voorts van uit dat het bezit, verspreiden en aanbieden niet met deze ge-delete foto’s en video’s heeft plaatsgevonden. De rechtbank komt derhalve tot het bewijs van het bezit (en het aanbieden/verspreiden) van
3885kinderpornografische afbeeldingen (3449 foto’s en 436 video’s).
3.Bewezenverklaring
3885en (aldus) een (groot) aantal, afbeelding(en) (te weten
3449
436films) en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een laptop,
3885en/of (aldus) een (groot) aantal, in elk geval één of meer afbeeldingen, heeft verspreid en/of aangeboden
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De motivering van de sanctie(s)
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
Het zijn ernstige feiten. De strafbaarstelling van dergelijke feiten heeft als achtergrond de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik en tegen de nadelige gevolgen die het maken en verspreiden van opnames van seksueel gedrag met zich brengen. Met zijn handelen heeft verdachte een belangrijke bijdrage geleverd aan de beschadiging van betrokken jeugdige personen. De vraag houdt immers het aanbod, en daarmee het vervaardigen en het verspreiden, van kinderporno in stand. Het nadeel voor de betrokken kinderen bestaat niet alleen uit de directe ernstige gevolgen van het seksueel misbruik zelf, maar ook uit de omstandigheid dat eenmaal op internet gepubliceerde foto’s of films - door de snelheid en het gemak waarmee dergelijke bestanden kunnen worden vermenigvuldigd - daar feitelijk niet meer van kunnen worden afgehaald. Die kinderen kunnen daardoor nog op latere leeftijd met deze foto’s of films worden geconfronteerd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich van deze gevolgen ten tijde van het verzamelen en aanbieden van de afbeeldingen, niet bewust is geweest. Dat besef is pas later gekomen.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
179 (honderdnegenenzeventig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op
drie jarenwordt bepaald;
bepaaltdat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
120 (honderdtwintig) dagen.