Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
3.De beslissing
niet bewezendat verdachte het tenlastegelegde
spreekt verdachte hiervan vrij.
Rechtbank Gelderland
In de zaak met parketnummer 05/860961-14 heeft de Rechtbank Gelderland op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het samen met anderen hebben van een hennepkwekerij in een pand aan de Misterstraat te Winterswijk. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder het opzettelijk telen van hennepplanten. Tijdens de zitting op 21 april 2015 werd vastgesteld dat, hoewel de verdachte in het pand aanwezig was, er onvoldoende bewijs was om zijn betrokkenheid bij de hennepteelt te bewijzen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de wetenschap van de verdachte over de hennepkwekerij niet boven elke twijfel verheft kon worden, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank in Zutphen, waarbij mr. E.G. de Jong als voorzitter fungeerde, samen met mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. C.H.M. Pastoors. Mr. van Apeldoorn was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.