ECLI:NL:RBGEL:2015:2893

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 mei 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
05/860961-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak te Winterswijk

In de zaak met parketnummer 05/860961-14 heeft de Rechtbank Gelderland op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het samen met anderen hebben van een hennepkwekerij in een pand aan de Misterstraat te Winterswijk. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder het opzettelijk telen van hennepplanten. Tijdens de zitting op 21 april 2015 werd vastgesteld dat, hoewel de verdachte in het pand aanwezig was, er onvoldoende bewijs was om zijn betrokkenheid bij de hennepteelt te bewijzen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de wetenschap van de verdachte over de hennepkwekerij niet boven elke twijfel verheft kon worden, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank in Zutphen, waarbij mr. E.G. de Jong als voorzitter fungeerde, samen met mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. C.H.M. Pastoors. Mr. van Apeldoorn was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/860961-14
Datum uitspraak : 1 mei 2015
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres 1].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 20 juni 2014, in
de gemeente Winterswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk, heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (perceel aan de
[adres 2] (leegstaande winkel) en/of wooneenheden aan de
[adres 3]) (voorheen genaamd [adres 3]
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1185 (waarvan er reeds 480
waren afgeknipt), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 1185 hennepplanten, althans meer dan 200
hennepplanten)
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] en/of één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks
20 juni 2014 in de gemeente Winterswijk, met elkaar, althans één van hen,
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een perceel aan de
[adres 2] (leegstaande winkel) en/of de wooneenheden, [adres 3]
d, (voorheen genaamd [adres 3]) (een)
hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 1185 (waarvan er 480 waren
afgeknipt, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of
omstreeks 20 juni 2014 in de gemeente Winterswijk, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
door voor die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven persoon/personen
werkzaamheden te verrichten voor de teelt/kweken van hennepplanten (tbv
hennepkwekerij).
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak van het ten laste gelegde gevorderd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair danwel het subsidiair ten laste gelegde feit. Weliswaar staat vast dat verdachte heeft verbleven in het pand waar zich een grote hennepkwekerij bevond en is het aannemelijk dat hij hiervan wist, doch er bevindt zich geen bewijsmiddel in het dossier dat die wetenschap boven elke twijfel verheft.
Gelet op bovenstaande zal de verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

3.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart, zoals hiervoor overwogen,
niet bewezendat verdachte het tenlastegelegde
heeft begaan en
spreekt verdachte hiervan vrij.
Dit vonnis is gegeven door mr. E.G. de Jong (voorzitter), mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr.
C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van E.T. Vriezekolk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 mei 2015.
Mr. van Apeldoorn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.