ECLI:NL:RBGEL:2015:2892

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 mei 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
05/880723-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het hebben van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het hebben van een hennepkwekerij met 138 hennepplanten in een flatwoning aan de Operadreef te Harderwijk. De verdachte was ook verantwoordelijk voor het onbruikbaar maken van de elektriciteitsmeter, wat leidde tot een gevaarlijke situatie en het stelen van elektriciteit van de energieleverancier. Tijdens de zitting op 21 april 2015 heeft de verdachte uitgebreid verklaard over zijn betrokkenheid en leek hij te hebben geleerd van de gevolgen van zijn daden. De rechtbank heeft hem daarom veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 juli 2014 opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen. De officier van justitie had gevorderd dat de winst uit de hennepkwekerij zou worden afgenomen, en de rechtbank heeft de verdachte verplicht om een bedrag van 31.000 euro aan de staat te betalen. De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien de risico's voor de volksgezondheid en de veiligheid die de hennepkwekerij en het illegaal aftappen van elektriciteit met zich meebrachten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de eerdere strafbare feiten van de verdachte, maar ook met zijn proceshouding en de indruk dat hij heeft geleerd van zijn daden. De opgelegde straffen zijn in lijn met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/880723-14
Datum uitspraak : 1 mei 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende aan de [adres 1] te [woonplaats].
raadsman : mr. J.P.J. Botterblom, advocaat te Nijkerk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 t/m 1 juli 2014 te Harderwijk opzettelijk, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, althans opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een flatwoning aan de [adres 2]) een hoeveelheid van ongeveer 138 hennepplanten althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; artikel 11 lid 3 Opiumwet
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2012 t/m 01 juli 2014 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een flatwoning aan de [adres 2] heeft weggenomen (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming (forceren/verbreken en/of verwijderen
van de elektriciteitsmeter);
3.
hij op een tijdstip in of omstreeks het eerste kwartaal van 2008, althans op
een tijdstip in omstreeks de periode van het eerste kwartaal van 2008 tot en
met 01 juli 2014 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, opzettelijk een electriciteitswerk (een zogenoemde
elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een flatwoning gelegen aan de
[adres 2]) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een
stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft
veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of
bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in dat pand de aldaar aanwezige
elektriciteitsmeter geheel verwijderd en/of aan de bovenzijde van de
hoofdbeveiligingsautomaat een illegale zgn. 1-fasen
elektriciteitsaansluiting "buiten de meter om" aangebracht (ten gevolge waarvan
de elektriciteitsvoorziening niet meer voldeed aan de norm NEN1010 (welke norm
beschrijft de minimale voorschriften waaraan een elektrische installatie moet
voldoen om de veiligheid te kunnen waarborgen).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. Bij pleidooi [2] heeft de raadsman zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en de raadsman heeft bepleit dat sprake is van eendaadse samenloop ten aanzien van de feiten 2 en 3.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Verdachte [3] heeft in zijn woning aan de [adres 2] te Harderwijk in de periode van
1 januari 2014 tot en met 1 juli 2014 [4] opzettelijk hennepplanten [5] geteeld, bereid, bewerkt en verwerkt [6] . Verdachte heeft ten behoeve van deze teelt elektriciteit weggenomen van [benadeelde] en deze elektriciteit onder zijn bereik gebracht door middel van braak. Verdachte heeft de elektriciteitsmeter laten verwijderen en een illegale 1-fasen elektriciteitsaansluiting aangebracht, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest. [7] Met betrekking tot feit 2 en 3 overweegt de rechtbank dat dit geen eendaadse samenloop is doch meerdaadse samenloop; het wegnemen van een elektriciteitsmeter is een ander feit dan het wegnemen van elektriciteit; dit vindt pas daarna plaats en over een veel langere periode.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2014 t/m 1 juli 2014 te Harderwijk opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt en opzettelijk aanwezig gehad (in een flatwoning aan de [adres 2]) een hoeveelheid van ongeveer 138 hennepplanten zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 1 november 2012 t/m 1 juli 2014 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een flatwoning aan de [adres 2] heeft weggenomen (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, toebehorende aan [benadeelde] waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij op een tijdstip in de periode van het eerste kwartaal van 2008 tot en met 01 juli 2014 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een electriciteitswerk (een elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een flatwoning gelegen aan de [adres 2]) onbruikbaar heeft gemaakt en een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, immers heeft verdachte en/of zijn mededader in dat pand de aldaar aanwezige elektriciteitsmeter geheel verwijderd en/of aan de bovenzijde van de hoofdbeveiligingsautomaat een illegale zgn. 1-fasen elektriciteitsaansluiting "buiten de meter om" aangebracht tengevolge waarvan de elektriciteitsvoorziening niet meer voldeed aan de norm NEN1010 (welke norm beschrijft de minimale voorschriften waaraan een elektrische installatie moet voldoen om de veiligheid te kunnen waarborgen).
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder feit 1 bewezenverklaarde levert op:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod;
Het onder feit 2 en 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
en
het opzettelijk een elektriciteitswerk onbruikbaar maken en een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk veroorzaken en ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu verdachte voldoende geleerd heeft van deze episode in zijn leven. De raadsman refereert zich voor wat betreft de gevorderde werkstraf aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in zijn woning een hennepkwekerij gevestigd. De uit hennepplanten te verkrijgen stof is bij gebruik niet alleen schadelijk voor de volksgezondheid, maar is daarnaast direct en indirect oorzaak van vele vormen van criminaliteit. Bovendien heeft verdachte er met zijn handelwijze voor gezorgd dat er gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Door het verwijderen van de elektriciteitsmeter en het illegaal aftappen van elektriciteit ontstond de kans op brand met alle mogelijke gevolgen van dien.
Het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van verdachte, gedateerd 31 maart 2015, telt een eerder drugsgerelateerd feit, gepleegd in 2004. Over verdachte is geen reclasseringsrapport opgemaakt. Uit het dossier en ter zitting is de rechtbank ten voordele van verdachte gebleken dat hij een goede proceshouding heeft getoond en de rechtbank heeft de indruk gekregen dat verdachte heeft geleerd van de gevolgen die de door hem gepleegde feiten met zich meebrachten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, alsmede een werkstraf van 120 uur passend en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 91, 161 bis, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
- dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gegeven door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. E.G. de Jong en mr. C.J.M. van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 mei 2015, 13.30 uur.
Mr. Pastoors en mr. Van Erp-Noordenbos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Noord- en Oost Nederland, district Noordwest Veluwe, team Harderwijk, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0612-2014073637 gesloten op 16 september 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Pleitnota is gehecht aan het proces-verbaal van de zitting
3.Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 46, 48
4.Proces-verbaal verhoor getuige Noordermeer, pag. 15
5.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 68
6.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, pag. 4 - 12
7.Aangifte Liander, pag. 17