In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de heffing van gemeentelijke belastingen en waterschapsbelasting. Eiser, vertegenwoordigd door drs. [X], had bezwaar gemaakt tegen de gecombineerde aanslagen voor de jaren 2013 en 2014, die door de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Rivierenland waren opgelegd. De rechtbank moest beoordelen of het rechtmatig was om aanslagen van twee opeenvolgende jaren op één aanslagbiljet te combineren.
De rechtbank overwoog dat de wetsgeschiedenis geen belemmering vormt voor het combineren van aanslagen van verschillende belastingjaren op één aanslagbiljet. De relevante artikelen uit de Gemeentewet en de Waterschapswet maken het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om verschillende heffingen op één aanslagbiljet te verenigen. De rechtbank concludeerde dat de wetgever met de wijziging van de wet per 1 januari 1995 het verbod op het combineren van aanslagen over verschillende belastingtijdvakken had opgeheven.
De rechtbank oordeelde dat het combineren van aanslagen voor dezelfde belasting over verschillende jaren op één aanslagbiljet is toegestaan, mits duidelijk is aangegeven welke tijdvakken en bedragen het betreft. Aangezien de aanslagen correct waren gepresenteerd, verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter A.I. van Amsterdam, in aanwezigheid van griffier T.J.P. Wientjens, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.