ECLI:NL:RBGEL:2015:2874

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
30 april 2015
Zaaknummer
05/960161-05
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en aanhouding voor reclasseringsonderzoek

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 24 april 2015 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die eerder was veroordeeld voor ontucht met een minderjarige en bezit van kinderporno. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de TBS met een jaar verlengd. Tevens is de procedure voor maximaal drie maanden aangehouden om de reclassering de gelegenheid te geven een maatregelenrapport op te stellen. De betrokkene, die sinds 1 mei 2007 onder TBS staat, heeft in de afgelopen jaren significante stappen gezet in zijn behandeling, maar er blijven risicofactoren aanwezig. De deskundige heeft geadviseerd de TBS te verlengen, maar ook om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De rechtbank heeft besloten om eerst volledig geïnformeerd te worden over de voorwaarden voor een eventuele beëindiging voordat een beslissing wordt genomen. De reclassering is opgedragen om een rapport op te stellen over de mogelijkheden voor terugkeer van de betrokkene in de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/960161-05
Datum zitting : 24 april 2015
Datum uitspraak : 24 april 2015
Beslissing van de meervoudige kamer naar aanleiding van de vordering tot verlenging van de TBS ingediend door

de officier van justitie

betreffende de terbeschikkinggestelde

naam: [betrokkene], hierna: betrokkene,

geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende : [adres], [woonplaats].
Raadsman : mr. J.W. Bosman, advocaat te Almelo.

Procedure

Betrokkene is op 1 mei 2007 bij vonnis van de rechtbank te Arnhem veroordeeld tot onder meer terbeschikkingstelling met voorwaarden ter zake van het meermalen plegen van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige en bezit van kinderporno. Bij beslissing van de rechtbank van 31 december 2008 is de terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet in een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege . Deze maatregel van terbeschikkingstelling is laatstelijk met twee jaren verlengd bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 17 mei 2013.
De vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 27 maart 2015, ter griffie van deze rechtbank ingekomen op 30 maart 2015, strekt tot verlenging van de opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met betrekking tot betrokkene voor de duur van één jaar.
De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het adviesrapport van de [psycholoog] d.d. 20 maart 2015 en een afschrift van de aantekeningen, beide als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. In voornoemd adviesrapport wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar.
Ter zitting van 24 april 2015 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsman, mr. J.W. Bosman;
- de deskundige [psycholoog], GZ-psycholoog, en
- de officier van justitie, mr. C.M.J. Krol.
De officier van justitie heeft haar vordering aangepast in die zin dat de verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar wordt gevorderd onder gelijktijdige aanhouding van de behandeling om te onderzoeken of het bevel tot verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De deskundige heeft het verlengingsadvies toegelicht.
De raadsman van betrokkene heeft het woord gevoerd en primair gepleit voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, subsidiair voor aanhouding van de zaak om de reclassering in de gelegenheid te stellen een maatregelenrapport op te maken.
Hiertoe is aangevoerd dat het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging laag wordt ingeschat door de [psycholoog], terwijl betrokkene thans reeds leeft als iemand met proefverlof. Hij is bereid zich aan alle voorwaarden te houden. Wanneer de dwangverpleging niet nu reeds voorwaardelijk zou worden beëindigd, impliceert dit dat betrokkene nog ten minste twee jaar onder de vlag van de terbeschikkingstelling valt, hetgeen onwenselijk is, mede met het oog op de positieve ontwikkelingen van betrokkene. Het enkele feit dat de rechtbank niet beschikt over een maatregelenrapport van de reclassering, vormt geen belemmering, daar de rechtbank de mogelijkheid heeft zelf voorwaarden te formuleren.

Overwegingen

In bovengenoemd adviesrapport van de [psycholoog] d.d. 20 maart 2015 staat -onder meer- het volgende vermeld:

“BOX 2 (Delict) Diagnostiek

(…)Betrokkene is een man die door een scheefgroei in zijn ontwikkeling onvoldoende in staat is gelijkwaardig contact aan te gaan met volwassenen. (…) Hij gaat echt contact hiermee uit de weg. Dit lijkt een langdurig patroon in de interactie met anderen, er is sprake van persoonlijkheidsproblematiek. (…) Een combinatie van het vastlopen op diverse levensgebieden, zijn sterke gerichtheid op zichzelf, en gebrekkige empathisch vermogen, (antisociale kenmerken) hebben in het verleden geleid tot het plegen van pedoseksuele delicten.
Er is in 2014 vastgesteld dat er sprake is van pedofilie van het niet-exclusieve type. Na voldoende bewerken van de persoonlijkheidsproblematiek wordt betrokkene in staat geacht een gerichtheid op volwassen partners te kunnen ontwikkelen. (…) Niet is echter uit te sluiten dat er wel degelijk sprake is van pedofilie van het (meer) exclusieve type.
(…)
BOX 4 Risicotaxatie en risicomanagement
(…) Bij beëindiging van de TBS met dwangverpleging wordt het risico op terugval in
seksueel gewelddadig gedrag met behulp van zowel de HCR-20 als de SVR-20 als laag op de
korte termijn en hoog op de langere termijn ingeschat.
(…)
Het verblijf bij de Rigter groep zorgt voor ondersteuning op verschillende levensgebieden,
waardoor een recidive alhier als laag wordt ingeschat.
Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging wordt als laag ingeschat.
Het recidiverisico in het geval van beëindiging van de TBS-maatregel wordt op de korte
termijn als laag ingeschat. De inschatting is dat dit op langere termijn hoog zal zijn, omdat
betrokkene zonder ondersteuning mogelijk zal afglijden in een sociaal isolement.
(…)
BOX 9 Verlengingsadvies
(…) Op grond van een duurzaam patroon van affectieve en pedagogische verwaarlozing in
zijn jeugd, heeft zich bij betrokkene een persoonlijkheidsstoornis ontwikkeld met
vermijdende en antisociale trekken. Het huidige klinische beeld laat zien dat betrokkene in
de afgelopen twee jaar grote stappen heeft gezet. Er is sprake van inzicht in zijn
delictpatroon en persoonlijkheidskenmerken en hij kan meer handelen naar dit inzicht,
hoewel hij hier nog ondersteuning bij behoeft. De kenmerken die overeenkomen met de
geclassificeerde stoornis en die direct verband staan met delictgevaar, worden echter nog
steeds, zij het in verminderde mate, waargenomen. De neiging tot cynisme en de neiging zich
terug te trekken blijven aanwezig. Wel lukt het betrokkene om in contact te blijven met zijn
behandelaars en spanningen en frustraties niet te laten oplopen.
(…)
Hoewel betrokkene grote stappen heeft gezet in de afgelopen twee jaar, blijven enkele
risicofactoren aanwezig, zoals het beperkte netwerk en het uitbreiden hiervan. De
behandeling van een pedofiele stoornis is in algemene termen somber te noemen. In het
geval van betrokkene zijn er beschermende factoren die ervoor zorgen dat we de prognose in
zijn geheel niet ongunstig te noemen is. Het verder ontwikkelen en inzetten van gezonde
relationele vaardigheden en het hervinden van maatschappelijke inbedding zullen de
komende periode een belangrijk punt van aandacht zijn, evenals het bespreekbaar houden
van pedofiele gevoelens. De inschatting is dat betrokkene de inbedding en ondersteuning die
het TBS-kader hem biedt, nodig heeft om niet te vervallen in oude gedragspatronen. Toezicht
en controle zullen langdurig onderdeel moeten uitmaken van het risicomanagement, welke
ons inziens binnen een TBS-kader passen.
(…)
Wij adviseren u de TBS-maatregel te verlengen met één (1) jaar.
Ter zitting heeft de deskundige het rapport aangevuld in die zin dat hij heeft opgemerkt dat het huidige traject naar tevredenheid verloopt en dat dit er mede toe heeft geleid dat proefverlof wordt aangevraagd. Volgens de deskundige verdient het de voorkeur om nu eerst dit traject voort te zetten. Op die manier kunnen betrokkene en de reclassering aan elkaar wennen en kan wellicht volgend jaar gedacht worden aan voorwaardelijke beëindiging. Het traject van proefverlof heeft als bijkomend voordeel dat de [psycholoog] nauwer betrokken blijft en dat aldaar ook de verantwoordelijkheid voor betrokkene blijft liggen.
De raadkamer is van oordeel dat op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en op grond van de omstandigheid dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd terzake van een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van meer personen, een verlenging van de maatregel is vereist voor de duur van een jaar.
Gelet op de inhoud van de uitgebrachte rapportage en het verhandelde ter zitting, waaronder de door de deskundige gemaakte opmerkingen, alsmede de standpunten van respectievelijk de raadsman en de officier van justitie, ziet de raadkamer in dit specifieke geval reden de reclassering nu te laten onderzoeken of, en zo ja onder welke voorwaarden en op welke termijn, de verpleging voorwaardelijk eventueel zou kunnen worden beëindigd. Anders dan de raadsman heeft betoogd, zal de rechtbank niet nu al overgaan tot voorwaardelijke beëindiging, omdat de rechtbank eerst volledig geïnformeerd wil zijn over eventueel te stellen voorwaarden die voor zowel betrokkene als voor de reclassering haalbaar zijn.
In verband hiermee zal de raadkamer de beslissing ten aanzien van de voortduring van de dwangverpleging aanhouden voor de duur van maximaal drie maanden en de stukken in handen van de officier van justitie stellen teneinde door Reclassering Nederland een rapport op te laten stellen over de vraag of de terugkeer van betrokkene in de maatschappij thans kan geschieden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging en zo ja, op welke wijze en onder welke voorwaarden dit zou dienen te geschieden. De officier van justitie zal er op toe dienen te zien dat voornoemd rapport uiterlijk één week voorafgaand aan voormelde zitting door de stichting Reclassering Nederland zal worden toegezonden aan de rechtbank.
De raadkamer zal dan ook beslissen als hierna te melden en neemt daarbij de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

BESLISSING:

Verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
1 (één) jaar.
Houdtaan de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging
tot de binnen een termijn van drie maanden te appointeren zitting,teneinde de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging nader te onderzoeken.
Geeftopdracht aan de stichting Reclassering Nederland te onderzoeken of de terugkeer van betrokkene in het maatschappelijk verkeer thans kan geschieden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging en zo ja, tot het opstellen van een plan over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder dit zou dienen te geschieden.
Gelastdat de reclasseringsmedewerker die het maatregelrapport opstelt, wordt opgeroepen tegen voornoemde terechtzitting.
Gelastde oproeping van betrokkene, zijn raadsman en de deskundige [psycholoog], tegen voornoemde terechtzitting.
Aldus gegeven door mr. W.J. Vierveijzer, voorzitter, mr. M.A. Bijl en mr. R.S. Teekens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J.W. Lambregts, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 24 april 2015.
Zijnde mr. R.S. Teekens buiten staatdeze beslissing mede te ondertekenen.