ECLI:NL:RBGEL:2015:2813
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve grondslag en misbruik van wrakingsbevoegdheid
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 23 april 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. G.H.W. Bodt. De verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend op basis van een telefoongesprek met een medewerker van de rechtbank, waarin hem zou zijn meegedeeld dat hij geen pleitnota kon indienen. De rechter heeft echter in haar zienswijze aangegeven dat de medewerker had meegedeeld dat de rechter zou beslissen of de ingediende stukken, die na de termijn van tien dagen voor de zitting waren ingediend, meegenomen zouden worden. De wrakingskamer oordeelt dat uit deze communicatie niet kan worden afgeleid dat er sprake is van vooringenomenheid of dat de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. De verzoeker had ook eerder de mogelijkheid om stukken in te dienen en was hiervan op de hoogte gesteld.
De wrakingskamer heeft de procedure behandeld op 16 april 2015, waarbij zowel de verzoeker als de rechter niet verschenen. De wrakingskamer benadrukt dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoeker heeft geen concrete feiten aangedragen die deze vrees onderbouwen. Bovendien heeft de wrakingskamer vastgesteld dat de verzoeker eerder wrakingsverzoeken heeft ingediend, wat leidt tot de conclusie dat hij zijn bevoegdheid tot wraking misbruikt. Daarom heeft de wrakingskamer besloten dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
De beslissing van de wrakingskamer is dat het verzoek tot wraking wordt afgewezen en dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.