Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
In artikel 1.1.1 eerste lid van de Wmo is bepaald dat onder algemene voorziening wordt verstaan een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.
Zoals ter zitting namens verweerder is verklaard geldt als algemene voorziening hier de gemeentelijke regeling op grond waarvan verzoekster een financiële compensatie kan krijgen van € 12,50 per uur als zij gebruik maakt van (private) schoonmaakondersteuning. Deze laatste geldt, aldus verweerder, zelf niet als algemene voorziening.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat genoemde regeling niet als een algemene voorziening kan worden gekwalificeerd. Uit het bepaalde in de artikelen 2.1.2 tweede lid onder e en 2.2.3 van de Wmo 2015 vloeit voort dat eerst van een algemene voorziening kan worden gesproken wanneer het een voorziening betreft die door of in opdracht van de gemeentelijke overheid is getroffen en die voorziet in activiteiten of leveren van diensten gericht op maatschappelijke ondersteuning. Het louter bieden van een beperkte financiële compensatie als hier aan de orde voldoet daar niet aan. Nu verzoekster onbetwist is aangewezen op schoonmaakondersteuning omdat zij beperkt is bij het voeren van de huishouding had verweerder dus niet kunnen volstaan moet de verwijzing naar de private schoonmaakondersteuning en bieden van de beperkte financiële compensatie. Daar komt nog bij dat de financiële lasten voor verzoekster hierdoor meer dan verdubbeld worden. Verzoekster had een uur huishoudelijke hulp per week op grond van de Wmo 2007. Daarvoor was verzoekster een eigen bijdrage van laatstelijk € 19 per maand verschuldigd. Met de private schoonmaakondersteuning blijft er voor verzoekster een bedrag van € 10 per uur over zodat zij ongeveer € 40 per maand kwijt zal zijn. Het voorgaande betekent dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat verweerder met de verwijzing naar de schoonmaakondersteuning en het aanbieden van meergenoemde financiële vergoeding onvoldoende de compensatieplicht in acht heeft genomen, zoals die ook uitgangspunt is van de Wmo 2015.
Beslissing
- schorst het primaire besluit tot zes weken na verzending van de beslissing op bezwaar;
- gelast dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht ad € 45, - aan haar vergoedt.