ECLI:NL:RBGEL:2015:2664

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 maart 2015
Publicatiedatum
20 april 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 224
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaald griffierecht in bestuursrechtelijke verkeerszaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 maart 2015 uitspraak gedaan in een aantal bestuursrechtelijke beroepen die door verschillende eisers waren ingesteld tegen verkeersbesluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard. De eisers hadden bezwaar gemaakt tegen een verkeersbesluit van 12 juni 2012, dat later op 1 oktober 2013 werd herroepen en gewijzigd. De rechtbank heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard omdat de eisers het verschuldigde griffierecht niet hadden betaald. De rechtbank oordeelde dat ingevolge artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om ontvankelijk te zijn in het beroep. De griffier had de eisers tijdig gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, maar de betaling was uitgebleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen waren om aan te nemen dat de eisers niet in verzuim waren. De uitspraak is gedaan door mr. M. van der Linde, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 14/222, 14/223, 14/224, 14/225, 14/226, 14/245, 14/1435, 14/3321, 14/3494 en 13/8233

Proces-verbaal van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2015

in de zaken tussen
14/222
[eiser 1], eiser,
14/223
[eiser 2], eiser
14/224
[eiseres 1], eiseres
14/225
[eiser 3], eiser
14/226
[eiseres 2], eiseres
14/245
[eiser 4], eiser
14/1435
[eiser 5]
14/3321
[eiseres 3], eiseres
14/3494
[eiseres 4], eiseres
13/8233
[eiser 6], eiser
(gezamenlijk te noemen: eisers)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard, verweerder.

Procesverloop

Bij verkeersbesluit van 12 juni 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder verscheidene verkeersbesluiten genomen met betrekking tot de Blauwe Hoek en de Clara van Delwigstraat.
Hiertegen hebben eisers bij verweerder bezwaar ingediend.
Bij verkeersbesluit van 1 oktober 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het besluit van 12 juni 2012 herroepen en de eerder genomen verkeersbesluiten - enigszins gewijzigd - gehandhaafd. Tevens is een verkeersbesluit genomen met betrekking tot de kruising Pannerdenseweg-Duisterestraat en het aanbrengen van een zebrapad op de oversteekplaats ter hoogte van de bushalte.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. De bezwaren zijn door verweerder aan de rechtbank doorgezonden ter behandeling als beroepschrift.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2015, alwaar de zaken gevoegd zijn behandeld, tezamen met het beroep van [naam] (hierna: [naam]) te [woonplaats] (zaaknummer 14/220). Verschenen zijn[naam], [eiser 1], [eiser 2],
[eiser 4], [eiser 5], [eiser 3] en
[eiseres 3].
Namens verweerder zijn verschenen C. op de Haar en H. Noordman, beiden werkzaam bij verweerders gemeente.
Na de behandeling zijn de zaken weer van zaaknummer 14/220 gesplitst en heeft de rechtbank in de zaken 14/222, 14/223, 14/224, 14/225, 14/226, 14/245, 14/1435, 14/3321, 14/3494 en 13/8233 onmiddellijk op 17 februari 2015 uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Ingevolge artikel 8:41 van de Awb wordt van de indiener van het beroepschrift griffierecht geheven en wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, indien het bedrag niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2. 14/222, 14/223, 14/224, 14/225, 14/226, 14/245, 14/1435 en 13/8233
De griffier heeft eisers bij per post verzonden brief en bij per aangetekende post verzonden brief van 16 april 2014 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de in die brieven genoemde rekening dan wel ter griffie dient te zijn gestort.
3. 14/3321
De griffier heeft eiseres bij per post verzonden brief en bij per aangetekende post verzonden brief van 23 juni 2014 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de in die brieven genoemde rekening dan wel ter griffie dient te zijn gestort.
4. 14/3494
De griffier heeft eiser bij per post verzonden brief en bij per aangetekende post verzonden brief van 1 juli 2014 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de in die brieven genoemde rekening dan wel ter griffie dient te zijn gestort.
5. Bij brief van 25 maart 2014 heeft [naam] namens eisers verzocht om éénmaal griffierecht te heffen, omdat volgens hem sprake is van samenhangende zaken en gevoegde behandeling. Bij brief van 15 april 2014 heeft de rechtbank aan [naam] meegedeeld dat artikel 8:41, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is, omdat er sprake is van meerdere beroepschriften tegen hetzelfde besluit en dat ieder afzonderlijk griffierecht verschuldigd is. Een kopie van deze brief is apart naar alle eisers verzonden.
Ter zitting is aan eisers verduidelijkt dat voeging van zaken, dat wil zeggen, gelijktijdige behandeling ter zitting, niet betekent dat slechts één maal griffierecht is verschuldigd.
6. De rechtbank stelt na raadpleging van de financiële administratie van de rechtbank op 23 maart 2015 vast dat het griffierecht in de genoemde zaken niet is betaald. Niet is gebleken van redenen op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eisers in verzuim zijn.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van der Linde, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.W. Bolzoni, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.