Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 september 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 9 maart 2015
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte inbreng producties tevens houdende een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ex artikel 223 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) van Gevi Gorssel.
2.De feiten in de hoofdzaak en in het incident
EC Holding in Gevi Gorssel ter grootte van hetzelfde bedrag. Vervolgens heeft EC Holding op dezelfde dag alle aandelen in Gevi Gorssel tegen een koopsom van € 7 miljoen overgedragen aan Gevi International B.V. (hierna: Gevi International), waarvan [eiser] aandeelhouder en bestuurder is. [eiser], die voorheen bij Gevi Gorssel in dienst was als manager, werd hierdoor tevens (indirect) bestuurder van Gevi Gorssel. De verplichting tot betaling van de koopsom is omgezet in een geldlening, af te lossen door Gevi International in zeven jaarlijkse termijnen van € 1 miljoen. Eveneens op 1 december 2011 is tussen EC Holding en Gevi Gorssel een sponsorovereenkomst gesloten waarbij EC Holding zich heeft verplicht om vanaf 1 december 2012 gedurende zeven achtereenvolgende jaren, jaarlijks
€ 1 miljoen aan Gevi Gorssel te betalen.
1 december 2011 geacht wordt steeds te hebben bestaan, (ii) de aandelen in Gevi Gorssel nimmer zijn overgedragen aan Gevi International en nog immer aan EC Holding in eigendom toebehoren, (iii) de geldlening nooit tot stand is gekomen en (iv) de sponsorovereenkomst nooit tot stand is gekomen.
In dit vonnis (hierna: het Pauliana-vonnis) is Gevi Gorssel veroordeeld om aan de Rabobank te betalen een bedrag van € 38,25 miljoen, vermeerderd met rente.
Gevi International heeft hoger beroep ingesteld tegen het Pauliana-vonnis. Dit hoger beroep is door (de curator van het inmiddels failliete) Gevi International niet doorgezet.
aanspraak gemaakt op commissie in verband met de hiervoor onder 2.6 en 2.7 vermelde verkopen van paarden. Het verzoek van [eiser] om binnen 1 week een bedrag van
€ 2.556.064,-- te betalen is door [naam] bij e-mail van 6 mei 2014 (productie 4 van [eiser]) van de hand gewezen.
(productie 7 van Gevi Gorssel).
Hij heeft op 16 maart 2010 met Gevi Gorssel een afspraak gemaakt die inhoudt dat hij bij verkoop van een paard door Gevi Gorssel recht heeft op 8,5% commissie over de koopsom. Bij verkoop van een dekhengst heeft hij recht op 25% commissie over de koopsom minus het aankoopbedrag. De afspraken blijken uit de (als productie 1 overgelegde) brieven van EC Holding (als bestuurder van Gevi Gorssel) aan hem van 16 maart 2010 en 18 maart 2010.
De commissie over de verkoopprijs van California bedraagt € 187.000,--.
De commissie over de verkoopprijs van Vigaro bedraagt (in aanmerking genomen de kostprijs van € 1.100.000,--) € 87.500,--.
De commissie over de opbrengst van de geveilde paarden (exclusief London) bedraagt
€ 194.064,--.
De commissie over de opbrengst van London bedraagt (in aanmerking genomen de kostprijs van € 250.000,--) € 2.087.500,--.
Het totaal van de commissie komt daarmee op € 2.556.064,--.
heeft Gevi Gorssel bij brief van 30 april 2014 - tevergeefs - gesommeerd tot betaling van voormeld bedrag.
4.Het verweer in de hoofdzaak in conventie
de vordering van [eiser] zal afwijzen met zijn veroordeling in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf tien dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis, indien betaling van de kosten alsdan niet zal hebben plaatsgevonden.
5.De vordering in de hoofdzaak in reconventie
a. voor recht zal verklaren dat [eiser] jegens Gevi Gorssel als middellijk bestuurder zijn taken niet behoorlijk heeft vervuld in de zin van artikel 2:9 lid 1 BW, in samenhang met artikel 2:10 en 6:162 BW,
[eiser] was zich bewust van het feit dat Gevi Gorssel structureel verlieslatend was. Voor [eiser] als bestuurder van Gevi Gorssel was er geen enkele basis om de verlieslatende bedrijfsvoering voort te zetten. Er was ook geen enkel redelijk vooruitzicht dat Gevi Gorssel wel in staan zou zijn om tot een winstgevende exploitatie te komen op grond waarvan er mogelijkheden zouden ontstaan om de bestaande schuldenlast van ruim € 38,25 miljoen terug te betalen. Na de aandelenoverdracht had [eiser] geen financier meer voor de verliezen. [eiser] had dan ook kort na 1 december 2011 de activiteiten van Gevi Gorssel moeten beëindigen en alle activa moeten verkopen. [eiser] is echter doorgegaan en heeft paarden van Gevi Gorssel verkocht om de exploitatieverliezen te financieren. Voorts heeft [eiser] vanaf 1 december 2011 tot 5 maart 2014 uit de kas van Gevi Gorssel vrijwel alle kosten betaald ten behoeve van Gevi International. Per 5 maart 2014 heeft Gevi Gorssel een vordering in rekening-courant op Gevi International van circa € 2,8 miljoen. Gevi International is failliet. De verwachting is dat concurrente schuldeisers (nagenoeg) niets krijgen betaald op hun vorderingen.
Bij [eiser] hebben het inzicht en de zorgvuldigheid ontbroken die mogen worden verwacht van een bestuurder die op zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. [eiser] valt een ernstig persoonlijk verwijt te maken in de zin van artikel 2:9 BW. De boekhoudingen van Gevi Gorssel (die geen eigen bankrekening had) en Gevi International bleken volkomen door elkaar te lopen. [eiser] heeft niet voldaan aan de boekhoudverplichting ex artikel 2:10 BW. [eiser] heeft tevens onrechtmatig gehandeld jegens Gevi Gorssel in de zin van artikel 6:162 BW.
heeft in 2013 en 2014 voor Gevi International paarden gekocht en verkocht voor per saldo € 220.000,--. Voorts heeft [eiser] voor Gevi International een wagen gekocht voor
€ 13.500,--. Dit is betaald uit de kas van Gevi Gorssel. Deze transacties zijn geboekt in de rekening-courant tussen Gevi Gorssel en Gevi International. Het is zeer waarschijnlijk dat Gevi International niet in staat is om de rekening-courantschuld (waaronder dit bedrag van in totaal € 233.500,--) terug te betalen. Gevi Gorssel zit daardoor met een (extra) schade ter hoogte van € 233.500,--.
Het voortzetten van stal Eurocommerce heeft in de periode van 1 december 2011 tot eind 2012 € 1.211.000,-- gekost en in 2013 € 305.000,--.
heeft voorts voor € 1.025.000,-- doorlopende kosten die thuishoren bij Gevi International ten laste van Gevi Gorssel gebracht. Een zorgvuldig bestuurder zou deze kosten niet hebben gemaakt en deze kosten ook niet uit de kas van Gevi Gorssel hebben betaald. Daarbij komt dat [eiser] er niet zeker van kon zijn dat Gevi International in staat was om bedoelde gelden terug te betalen. [eiser] heeft als bestuurder van Gevi Gorssel ten onrechte nagelaten om ter zake genoegzame zekerheid te bedingen. Ook dit bedrag maakt deel uit van de rekening-courantvordering van Gevi Gorssel die hoogst waarschijnlijk niet op Gevi International kan worden verhaald.
heeft zichzelf in 2012 een bonus van € 105.000,-- toegekend. Het gepleegde onjuiste bestuur en het betalen van kosten van Gevi International uit de kas van Gevi Gorssel verdragen zich niet met het toekennen van een bonus aan de bestuurder. Gevi Gorssel eist die ten onrechte uitbetaalde bonus terug. Het bedrag van de bonus is opgenomen in voormelde berekeningen.
De totale kwantificeerbare claim wegens onbehoorlijk bestuur bedraagt € 2.774.500,--.
heeft bovendien onbehoorlijk bestuur gepleegd door het op niet-transparante wijze verkopen van 70 paarden, het op dubieuze wijze verkopen van een aantal paarden alsmede het parkeren van gelden op een Duitse bankrekening.
6.Het verweer in de hoofdzaak in reconventie
7.De vordering in het incident
a. zal opheffen dedoor [eiser] op 7 mei 2014 ten laste van Gevi Gorssel gelegde beslagen
b. [eiser] zal veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan [eiser], de op 7 mei 2014 ten laste van Gevi Gorssel gelegde beslagen op te heffen en opgeheven te doen houden, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 75.000,-- per dag, een gedeelte van een dag voor een gehele dag gerekend, dat [eiser] nalatig blijft in de nakoming van het in deze te wijzen vonnis,
een en ander met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze voorlopige voorziening.
De commissieclaim van [eiser] is in alle opzichten ondeugdelijk. Gevi Gorssel heeft een tegenvordering op [eiser] uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid, die de door [eiser] gestelde vordering ruimschoots overtreft. De beslagen moeten alleen al om die reden worden opgeheven. Gevi Gorssel is als dochter van EC Holding, in het kader van de afwikkeling van de Eurocommerce faillissementen, doende om de onroerende zaken te Lochem te verkopen. De onterechte beslagen zijn daardoor onnodig bezwarend voor Gevi Gorssel. De onderneming van Gevi Gorssel is in het kader van de afwikkeling van de Eurocommerce-faillissementen gestaakt. Het pand waarop beslag rust staat leeg, terwijl er geen geld is voor onderhoud daarvan, zodat het pand steeds verder achteruit gaat en steeds minder courant wordt.
Gevi Gorssel heeft recht en (spoedeisend) belang om te verzoeken om de beslagen bij wege van voorlopige voorziening op te (doen) heffen.
8.Het verweer in het incident
Zijn commissieclaim is deugdelijk. Hij heeft zich niet schuldig gemaakt aan kennelijk onbehoorlijk bestuur, zodat Gevi Gorssel geen tegenvordering heeft die zijn vordering overtreft. Het beslag hoeft er niet aan in de weg te staan dat onderhoud aan de onroerende zaken wordt uitgevoerd. Bij een executieverkoop wordt het conservatoir beslag meegenomen in de rangregeling. Bij een eventuele mogelijkheid tot verkoop kan Gevi Gorssel altijd contact opnemen zodat bezien kan worden of de opbrengst apart kan worden gezet.
9.De beoordeling in de hoofdzaak
in conventie
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)
Bij deze stand van zaken kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden geoordeeld dat bij voortzetting van Stal Eurocommerce door [eiser] van meet af aan geen enkel redelijk vooruitzicht bestond dat Gevi Gorssel op termijn in staat zou zijn om tot een winstgevende exploitatie te komen. Daaraan doet niet af dat Gevi Gorssel na de aandelenoverdracht geen financier had voor de (tot medio juni 2012) bestaande verliezen. In de visie van [eiser] was immers de schuld die Gevi Gorssel had aan EC Holding uit hoofde van rekening-courant ad € 38,25 miljoen door verrekening met de agiostorting door
EC Holding teniet gegaan. Dit maakte voor [eiser] de uitgangspositie wezenlijk beter dan wanneer deze schuld destijds nog had bestaan. Het feit dat de curatoren van EC Holding in augustus 2012 onder meer de agiostorting buitengerechtelijk hebben vernietigd, maakt een en ander niet anders, nu eerst bij vonnis van 5 maart 2014 is komen vast te staan dat deze buitengerechtelijke vernietiging met recht is ingeroepen. Bij deze stand van zaken kan niet gezegd worden dat geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden de exploitatie van Stal Eurocommerce zou hebben voortgezet. Dat de huidige bestuurder van Gevi Gorssel ter comparitie heeft gesteld dat vereffening van de onderneming bedrijfseconomisch verstandig was geweest, betekent nog niet dat [eiser] een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt dat hij de exploitatie van Stal Eurocommerce heeft voortgezet.
Deze stelling treft geen doel.
Het belangrijkste verwijt dat Gevi Gorssel in feite aan [eiser] heeft gemaakt, te weten dat hij niet kort na de aandelentransactie is overgegaan tot het liquideren van de onderneming, wordt door de rechtbank niet overgenomen. In het spoor daarvan is het laten doorlopen van kosten van Gevi Gorssel niet onverantwoord, mede gezien de daar tegenover staande niet onaanzienlijke opbrengsten. Het feit dat [eiser] niet aan zijn boekhoudplicht heeft voldaan en Gevi Gorssel kosten van Gevi International heeft laten betalen (waarvan de hoegrootheid tot nog toe niet vaststaat) zonder het bedingen van zekerheden, leidt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet tot het oordeel dat het uitkeren van een bonus van
€ 105.000,--, waarvan gesteld noch gebleken is dat die zonder rechtsgrond is uitgekeerd, als een daad van kennelijk onbehoorlijk bestuur dient te worden gekwalificeerd, temeer daar door Gevi Gorssel niet (onderbouwd) is gesteld dat [eiser] hiervan een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. In de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie heeft Gevi Gorssel onder randnummer 74 nog een aantal verwijten aan het adres van [eiser] gemaakt, zonder daaraan overigens een of meerdere geldelijke consequenties voor [eiser] te verbinden. Deze verwijten zijn door [eiser] in zijn conclusie van antwoord in reconventie gemotiveerd bestreden. Nu Gevi Gorssel op die verwijten ter comparitie niet verder is ingegaan, kunnen bedoelde verwijten niet dienen ter adstructie van de stelling van Gevi Gorssel dat [eiser] zich ten onrechte voormelde bonus heeft toegekend.