ECLI:NL:RBGEL:2015:2535

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 maart 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
05/860684-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door nalatigheid van vrachtwagenbestuurder met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg

Op 27 februari 2014 vond er een verkeersongeval plaats in Groesbeek waarbij de bestuurder van een vrachtwagencombinatie, verdachte, betrokken was. De verdachte had een technisch mankement aan zijn voertuig, waardoor de vooras van de aanhangwagen niet meer beremd kon worden. Bij het verlaten van zijn cabine vergat hij de handrem aan te trekken, wat leidde tot het onbemand naar beneden rollen van de vrachtwagen. Dit resulteerde in schade aan meerdere personenauto's en zwaar lichamelijk letsel bij de inzittenden van deze voertuigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat hem schuldig maakte aan de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een werkstraf van 50 uur op, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860684-14
Datum uitspraak : 27 maart 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats].
Raadsman : mr. A.G. van den Biezenbos, advocaat te Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 maart 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 februari 2014 in de gemeente Groesbeek als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto met twee-assige aanhangwagen), daarmede op de weg, de Pannenstraat (gaande in de richting van de Spoorlaan) roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gehandeld,
hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl ter plaatse de Pannenstraat overgaat in de Dorpsstraat, welke Dorpsstraat in de rijrichting van verdachte, zijn verloop van een hoger naar een lager gedeelte heeft, en/of
- terwijl het motorrijtuig en/of de aanhangwagen van verdachte een technisch mankement had, (een losgeschoten slangklem voor de voorraaddruk van de vooras van de aansluitnippel), welk mankement als gevolg had dat ten eerste de vooras van de aanhangwagen niet meer beremd kon worden en ten tweede een ingebouwd veiligheidsstysteem in werking trad waardoor de remmen van de achteras van de aanhangwagen (automatisch) in werking traden, en/of
- terwijl het motorrijtuig en de aanhangwagen stil stonden op de weg en/of
- ( daarbij) is uitgestapt zonder de vrachtwagen op de parkeerrem (handrem) te zetten, en/of
- ( vervolgens) één of meerdere handelingen (remluchtketel van de achteras van de aanhangwagen handmatig leeg laten lopen) heeft verricht om het ingeschakelde veiligheidssysteem uit te schakelen, althans om de rem van de achteras van de aanhangwagen los te maken, en/of
- waarna ten gevolge van voormelde handelingen de gehele combinatie (bedrijfsauto met aanhangwagen) niet meer beremd was, en/of
- waarna (vervolgens) de bedrijfsauto met aanhangwagen (onbemand) naar beneden is gaan rollen in de richting van de Dorpsstraat en/of het Dorpsplein, en/of
- ( vervolgens) die (onbemande) vrachtwagen met aanhangwagen is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een tegemoetkomende personenauto (Fiat), waardoor deze personenauto (Fiat) achterwaarts is geduwd tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een aldaar rijdende personenauto (Renault Megane), waardoor deze personenauto (Renault Megane) vervolgens achterwaarts is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een andere personenauto (Volkswagen Caddy),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor één of meerdere personen (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 27 februari 2014 in de gemeente Groesbeek op de weg, de Pannenstraat,
- terwijl ter plaatse de Pannenstraat overgaat in de Dorpsstraat, welke Dorpsstraat in de rijrichting van verdachte, zijn verloop van een hoger naar een lager gedeelte heeft, en/of
- terwijl het motorrijtuig en/of de aanhangwagen van verdachte een technisch mankement had, (een losgeschoten slangklem voor de voorraaddruk van de vooras van de aansluitnippel), welk mankement als gevolg had dat ten eerste de vooras van de aanhangwagen niet meer beremd kon worden en ten tweede een ingebouwd veiligheidsstysteem in werking trad waardoor de remmen van de achteras van de aanhangwagen (automatisch) in werking traden, en/of
- terwijl het motorrijtuig en de aanhangwagen stil stonden op de weg en/of
- ( daarbij) is uitgestapt zonder de vrachtwagen op de parkeerrem (handrem) te zetten, en/of
- ( vervolgens) één of meerdere handelingen (remluchtketel van de achteras van de aanhangwagen handmatig leeg laten lopen) heeft verricht om het ingeschakelde veiligheidssysteem uit te schakelen, althans om de rem van de achteras van de aanhangwagen los te maken, en/of
- waarna ten gevolge van voormelde handelingen de gehele combinatie (bedrijfsauto met aanhangwagen) niet meer beremd was, en/of
- waarna (vervolgens) de bedrijfsauto met aanhangwagen (onbemand) naar beneden is gaan rollen in de richting van de Dorpsstraat en/of het Dorpsplein, en/of
- ( vervolgens) die (onbemande) vrachtwagen met aanhangwagen is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een tegemoetkomende personenauto (Fiat), waardoor deze personenauto (Fiat) achterwaarts is geduwd tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een aldaar rijdende personenauto (Renault Megane), waardoor deze personenauto (Renault Megane) vervolgens achterwaarts is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een andere personenauto (Volkswagen Caddy),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 februari 2014 reed verdachte met zijn bedrijfsauto met twee-assige aanhangwagen over de Pannenstraat te Groesbeek, toen zijn voertuig een technisch mankement kreeg. Hiervan kreeg verdachte een melding op zijn dashboard. Het technisch mankement had tot gevolg dat de vooras van de aanhangwagen niet meer beremd kon worden en dat een ingebouwd veiligheidssysteem in werking trad waardoor de remmen van de achteras van de aanhangwagen in werking traden. Hierdoor werd de hele combinatie geremd en kon verdachte niet verder rijden. Verdachte is vervolgens uit zijn voertuig gestapt teneinde het ingeschakelde veiligheidssysteem uit te schakelen. Doordat verdachte bij het uitstappen heeft nagelaten de handrem aan te trekken, is het voertuig, dat zich op een helling bevond, gaan rollen toen het veiligheidssysteem eenmaal was uitgeschakeld. Alvorens het voertuig tegen een pand tot stilstand is gekomen, heeft het onderweg bij ten minste drie personenauto’s schade toegebracht, waarbij inzittenden van de personenauto’s lichamelijk letsel hebben opgelopen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde. Volgens de officier van justitie heeft verdachte aanmerkelijk verwijtbaar gehandeld door, zonder eerst het voertuig op de handrem te zetten, de remluchtketel van de achteras van de aanhangwagen leeg te laten lopen en daarmee het automatische veiligheidssysteem uit te schakelen. Vervolgens is het voertuig de helling afgerold en is het “slechts” gebleven bij schade aan voertuigen en letsel bij slachtoffers. Daarbij merkt de officier van justitie op dat uit het dossier genoegzaam volgt dat de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen, maar dat over de aard en ernst van het letsel bij slachtoffer Overweg onvoldoende bekend is geworden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Volgens de raadsman is van belang dat zijn cliënt, die geen beroepschauffeur, maar meer een technisch onderlegd persoon die regelmatig chauffeursdiensten uitvoert, kort voor het ongeval de wagen nog heeft geïnspecteerd en dat toen geen sprake was van enig mankement. Een paar honderd meter voordat hij de plaats van bestemming in Groesbeek zou bereiken, zag zijn cliënt een waarschuwingslampje in het dashboard oplichten en merkte hij dat de gehele combinatie geblokkeerd raakte. Doordat de luchtdruk in het remsysteem wegviel, blokkeerden alle remmen van zowel de vrachtwagen als de aanhanger. Het aantrekken van een handrem zou in dat geval niets toevoegen, aangezien de gehele combinatie met geen mogelijkheid te verplaatsen zou zijn. Cliënt kwam met zijn voertuig op een vervelende positie op de weg tot stilstand en merkte dat hij een verkeersopstopping veroorzaakte, waardoor hij zo snel mogelijk deze gevaarlijke situatie wilde opheffen. Hij heeft zich vervolgens uit de cabine gehaast en maakte de voorraadslang van de aanhanger los. Daarbij heeft hij zich niet gerealiseerd dat door het loskoppelen van de slang ertoe zou leiden dat het gehele remsysteem gedeblokkeerd raakte en dat het voertuig in het geheel los zou komen. Volgens de raadsman is de enige fout die zijn cliënt heeft gemaakt, dat hij niet heeft stilgestaan bij de consequenties van zijn handelen. Dit is echter niet als zodanig tenlastegelegd. Daarbij komt dat volgens vaste rechtspraak één enkele verkeersfout onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 te komen.
Beoordeling door de rechtbank
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
De vraag die de rechtbank, gelet op het voorgaande, dient te beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval en welke mate van schuld dit oplevert.
Verdachte is al jaren in het bezit van een rijbewijs en rijdt bedrijfsmatig veel kilometers per jaar, waarvan vele in vrachtwagens. [3] Hoewel verdachte zichzelf niet beschouwt als een beroepschauffeur, kan hij wel worden aangemerkt als een zeer ervaren bestuurder. De rechtbank is van oordeel dat van zo’n ervaren bestuurder mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van de gevaren in het verkeer en dat hij zijn eigen verkeersgedrag daaraan aanpast. Juist van een dergelijke ervaren chauffeur mag worden verwacht dat hij ook onder stressvolle verkeersomstandigheden zijn hoofd er bij kan houden, ook wanneer hij het gevoel heeft dat hij zijn medeweggebruikers door omstandigheden hindert.
Verdachte heeft ter terechtzitting herhaald dat hij vergeten is zijn handrem aan te trekken, toen hij uit zijn cabine stapte om een storingsmelding aan de reminstallatie te verhelpen. Verdachte was ervan op de hoogte dat, door de storing, de reminstallatie automatisch en ter beveiliging werd ingeschakeld en dat, zodra de storing verholpen zou zijn, de reminstallatie gedeactiveerd zou raken. Hij heeft zelfs cursussen gevolgd met betrekking tot hoe moet worden omgegaan met storingen zoals die aan het remsysteem. [4] Echter, doordat de storing optrad op een moment dat hij zich in een drukke omgeving bevond en hij daarmee het verkeer ophield, wilde verdachte zo snel mogelijk de storing verhelpen en heeft hij zich uit de cabine gespoed. Door daarbij na te laten de handrem aan te trekken, heeft verdachte eraan bijgedragen dat, na het verhelpen van de storing, de vrachtwagen de helling kon afrollen. In zijn weg naar beneden heeft de vrachtwagen diverse auto’s geraakt, die op hun beurt de nodige schade hebben geleden. Tevens zijn diverse inzittenden van die voertuigen gewond geraakt.
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte bij het uitstappen van zijn vrachtwagen een onvoldoende mate van voorzichtigheid en zorgvuldigheid heeft betracht. Verdachte heeft niet vastgesteld of hij zijn vrachtwagen veilig had achtergelaten, juist op het moment dat hij op een helling stond en voornemens was om te sleutelen aan een reminstallatie die niet voor niets was ingeschakeld ter beveiliging. De rechtbank is van oordeel dat van een chauffeur met de ervaring van verdachte en die op het punt staat een dergelijke handeling te verrichten aan een dergelijk zwaar voertuig als een vrachtwagen, extra zorgvuldigheid mag worden verwacht.
Waar de raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het enkele ontkoppelen van de slang heeft geleid tot het deblokkeren van het remsysteem, verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse waaruit volgt dat het ingeschakelde veiligheidssysteem is uitgeschakeld doordat de remluchtketel van de achteras van de aanhangwagen handmatig is leeg laten lopen. [5] De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan dit proces-verbaal.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet zonder meer volgt dat het slachtoffer Overweg zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, althans dat deze door het ongeval te maken heeft gehad met tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden. Ten aanzien van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat zij door het ongeval zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. [slachtoffer 1] heeft te maken gehad met onder meer een versplinterde bovenarm en diverse bijkomende complicaties. [6] [slachtoffer 2] heeft bij het ongeval onder meer een gebroken arm opgelopen waarvoor hij nog wekenlang fysiotherapie moest volgen en daarnaast een vorm van jicht en ischias.
Op grond van het voormelde concludeert de rechtbank dat verdachte zodanig aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. De rechtbank acht aldus bewezen wat aan verdachte primair is tenlastegelegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 27 februari 2014 in de gemeente Groesbeek als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto met twee-assige aanhangwagen), daarmede op de weg, de Pannenstraat (gaande in de richting van de Spoorlaan) aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld,
hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl ter plaatse de Pannenstraat overgaat in de Dorpsstraat, welke Dorpsstraat in de rijrichting van verdachte, zijn verloop van een hoger naar een lager gedeelte heeft, en/of
- terwijl de aanhangwagen van verdachte een technisch mankement had, (een losgeschoten slangklem voor de voorraaddruk van de vooras van de aansluitnippel), welk mankement als gevolg had dat ten eerste de vooras van de aanhangwagen niet meer beremd kon worden en ten tweede een ingebouwd veiligheidssysteem in werking trad waardoor de remmen van de achteras van de aanhangwagen (automatisch) in werking traden, en
- terwijl het motorrijtuig en de aanhangwagen stil stonden op de weg en
- ( daarbij) is uitgestapt zonder de vrachtwagen op de parkeerrem (handrem) te zetten, en
- ( vervolgens) handelingen (remluchtketel van de achteras van de aanhangwagen handmatig leeg laten lopen) heeft verricht om het ingeschakelde veiligheidssysteem uit te schakelen en
- ten gevolge van voormelde handelingen de gehele combinatie (bedrijfsauto met aanhangwagen) niet meer beremd was, en
- waarna (vervolgens) de bedrijfsauto met aanhangwagen (onbemand) naar beneden is gaan rollen in de richting van de Dorpsstraat en het Dorpsplein, en
- ( vervolgens) die (onbemande) vrachtwagen met aanhangwagen is gebotst tegen een tegemoetkomende personenauto (Fiat), waardoor deze personenauto (Fiat) achterwaarts is geduwd tegen een aldaar rijdende personenauto (Renault Megane), waardoor deze personenauto (Renault Megane) vervolgens achterwaarts is gebotst tegen een andere personenauto (Volkswagen Caddy), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 50 uur, subsidiair 25 dagen hechtenis en tot oplegging van een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat een eventuele strafoplegging voor zijn cliënt niets toevoegt, aangezien het ongeval voor hem al voldoende gevolgen heeft gehad en hij nog altijd hieraan wordt herinnerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 februari 2015.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft, door aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig te handelen, een verkeersongeval veroorzaakt ten gevolge waarvan anderen gewond zijn geraakt. Verdachte heeft, zonder eerst te denken aan het aantrekken van de handrem, gesleuteld aan het remsysteem dat juist was ingeschakeld wegens een technisch mankement. Nadat de reminstallatie door verdachte werd gedeblokkeerd, is de vrachtwagen met aanhanger de helling afgerold en heeft deze op zijn weg naar beneden veel schade veroorzaakt en ook zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt bij medeweggebruikers. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door zijn verkeersgedrag de veiligheid van anderen in gevaar heeft gebracht, welk gevaar zich voor meerdere slachtoffers ook heeft verwezenlijkt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 februari 2015 nooit eerder met politie en/of justitie in aanraking is gekomen, alsmede met de omstandigheid dat verdachte van meet af aan betrokkenheid heeft getoond bij de gezondheidstoestand van de slachtoffers. Tekenend was dat twee slachtoffers ter terechtzitting zijn verschenen om – zoals zij zelf aangaven – verdachte een hart onder de riem te steken.
Ten slotte heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS inzake feiten, soortgelijk aan het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank is, alles overwegende, van oordeel dat een onvoorwaardelijke werkstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid gerechtvaardigd zijn. Echter, in de omstandigheid dat verdachte nog dagelijks wordt geconfronteerd met het ongeval, ziet de rechtbank aanleiding om de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de strafeis van de officier van justitie redelijk en dient deze te worden gevolgd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit, zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
50 (vijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen;
 veroordeelt de verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 4 (vier) maanden.
 Bepaalt dat deze ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gegeven door mr. A.M. van Gorp (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen en mr. M.A. Bijl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J.W. Lambregts, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in:
2.Het proces-verbaal verkeers ongevallen analyse, p. 45 en 46; de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 maart 2015.
3.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 maart 2015.
4.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 maart 2015.
5.Het proces-verbaal verkeers ongevallen analyse, p. 46.
6.Het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 1], p. 33.