Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling door de rechtbank
dit geval geen sprake is. De door verzoeker aangevoerde argumenten (zie 2.1 en 2.2) hebben vooral betrekking op - naar de mening van verzoeker - onjuiste citaten/conclusies in de vonnissen die de rechter heeft gewezen op respectievelijk 28 augustus 2003, 13 juli 2006,
25 januari 2007 en 24 juli 2008. Deze argumenten zien dus enkel op de inhoud van die vonnissen en leveren op zichzelf geen zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de rechter in de onderhavige procedure vooringenomen is/zal zijn jegens verzoeker, althans dat de bij verzoeker bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
5.De beslissing
- wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
- bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder zaaknummer