ECLI:NL:RBGEL:2015:2187

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 maart 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
279614 KZ RK 15-87
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in civiele procedure

Op 30 maart 2015 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, het verzoek tot wraking van de rechter afgewezen. Verzoeker, die gedaagde was in een aanhangige civiele zaak, diende op 3 maart 2015 een wrakingsverzoek in tegen mr. I.C.J.I.M. van Dorp, de kantonrechter die de zaak behandelde. Verzoeker was van mening dat de rechter niet onpartijdig was, omdat deze in eerdere vonnissen, die door de rechter waren gewezen, onjuiste citaten en conclusies had getrokken. Verzoeker stelde dat de rechter de akte van 26 maart 1993 niet of niet volledig had gelezen, wat volgens hem cruciaal was voor de zaak.

De rechter heeft in haar verweerschrift aangegeven dat het wrakingsverzoek enkel betrekking had op de inhoud van de vonnissen en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid. Tijdens de zitting op 23 maart 2015 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, maar de rechter is niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was.

De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De door verzoeker aangevoerde argumenten waren voornamelijk gericht op de inhoud van eerdere vonnissen en niet op feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden trekken. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen en bepaald dat de procedure in de stand wordt voortgezet waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
Zaaknummer: 279614 KZ RK 15-87
Beslissing van 30 maart 2015 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. I.C.J.I.M. VAN DORP,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Verzoeker is gedaagde in een bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer 3308072 CV EXPL 14-5848.
1.2.
Bij brief van 2 maart 2015, ingekomen per fax op 3 maart 2015 om 17:56 uur, heeft verzoeker een verzoek tot wraking van de rechter ingediend.
1.2.
Bij verweerschrift van 11 maart 2015, ingekomen op 11 maart 2015, heeft de rechter gereageerd op het wrakingsverzoek.
1.3.
Het wrakingsverzoek is ter zitting behandeld op 23 maart 2015. Van deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Verzoeker is verschenen en heeft zijn verzoek nader toegelicht. De rechter is met kennisgeving niet verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Samengevat weergegeven heeft verzoeker aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij het oneens is met een aantal rechtsoverwegingen in de vonnissen van 28 augustus 2003 met zaaknummer 171630 CV 02-1838, 13 juli 2006 met zaaknummer 266565 CVB 06-466, 25 januari 2007 met zaaknummer 283202 CV 06-2068 en van 24 juli 2008 met zaaknummer 300351 CV 07-534, welke vonnissen door de rechter zijn gewezen.
2.2.
Verzoeker heeft gesteld dat uit de door hem aangehaalde vonnissen blijkt dat de rechter de akte van 26 maart 1993 niet of niet volledig heeft gelezen, terwijl dit het cruciale document is waarop de service is gebaseerd. De rechter heeft van de hoofdzaak een bijzaak gemaakt en van alle ondergeschikte onderdelen hoofdzaken.

3.Het standpunt van de rechter

3.1.
De rechter heeft niet in de wraking berust.
3.2.
De rechter heeft in haar verweerschrift gesteld dat het wrakingsverzoek uitsluitend betrekking heeft op de inhoud van vonnissen. Er worden geen feiten of omstandigheden vermeld waaruit zou volgen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou zijn (geweest).

4.De beoordeling door de rechtbank

4.1.
Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2.
Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid in
dit geval geen sprake is. De door verzoeker aangevoerde argumenten (zie 2.1 en 2.2) hebben vooral betrekking op - naar de mening van verzoeker - onjuiste citaten/conclusies in de vonnissen die de rechter heeft gewezen op respectievelijk 28 augustus 2003, 13 juli 2006,
25 januari 2007 en 24 juli 2008. Deze argumenten zien dus enkel op de inhoud van die vonnissen en leveren op zichzelf geen zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de rechter in de onderhavige procedure vooringenomen is/zal zijn jegens verzoeker, althans dat de bij verzoeker bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
4.4.
Ter zitting heeft verzoeker desgevraagd verklaard dat hij geen vertrouwen heeft in de rechter en dat hij met zijn wrakingsverzoek beoogt dat een andere rechter dan de gewraakte rechter de thans aanhangige zaak (en mogelijke zaken in de toekomst) zal behandelen. De rechtbank overweegt dat ook dit argument geen uitzonderlijke omstandigheid is als hiervoor onder 4.2 overwogen. De wrakingsprocedure is niet bedoeld om vervanging van de behandelend rechter te bewerkstelligen, wanneer men het niet met hem/haar eens is of zal zijn.
4.5.
De conclusie is dan ook dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit opgemaakt kan worden dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden in de zin van artikel 36 Rv. Het verzoek tot wraking wordt dan ook afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
  • bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder zaaknummer
Deze beslissing is gegeven door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek, voorzitter, jhr. mr. W.L.F. Prisse en mr. P.F.A. Bierbooms, rechters, en in het openbaar uitgesproken door mr. Vrendenbarg-Elsbeek voornoemd op 30 maart 2015 in aanwezigheid van mr. C.J. van der Sloot, griffier.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.