Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
‘de instandhouding van de kwaliteit van het casco van woningen, nadat die woningen verbeterd zijn in het kader van de collectieve particuliere woningverbetering in Arnhem, en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords’. [2] Sinds 1992 beheert zij gelden van deelnemers voor het onderhoud en het laten verrichten van bouwtechnische inspecties van woningen in Arnhem. [3] De deelnemers zijn te onderscheiden in de categorieën [benadeelde]- en [stichting]-deelnemers. De eerste categorie participeert voor 15 jaar in een onderhoudsfonds dat werd beheerd door de gemeente. De [benadeelde] maakte daartoe een onderhoudsplan en een begroting. Daarnaast beheerde de stichting, zoals genoemd, het geld voor deze deelnemers en voerde zij het onderhoud en tussentijdse inspecties uit. Deelnemers van de [stichting] (hierna: [stichting]) participeerden ook voor 15 jaar. Voor het geld dat zij overmaakten aan de [benadeelde], voerde de stichting alleen onderhoudsinspecties uit. [4]
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1])om zijn bankrekening te mogen gebruiken. [18] [getuige 1] is via [medeverdachte 4] in contact gekomen met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 4] vertelde hem dat een groot geldbedrag op zijn rekening zou worden gestort. Het geld was afkomstig van [medeverdachte 1] en voor het ter beschikking stellen van zijn bankrekening zou [getuige 1] € 100,-- krijgen. [19] Medeverdachte [medeverdachte 4] bevestigt dit verhaal, met dien verstande dat een en ander gebeurde in opdracht van [verdachte]. [20] Ook getuige [getuige 2] heeft verklaard benaderd te zijn door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] vroeg haar of ze geld wilde verdienen. Er zou geld gestort worden op de bankrekening van [getuige 2], waarna [getuige 2] dit geld naar een andere bankrekening moest overschrijven. [21] Enkele weken nadat [getuige 2] haar bankrekeningnummer aan [medeverdachte 1] gaf, liet hij haar weten dat er geld op haar rekening zou worden gestort. Op bankafschriften zag [getuige 2] dat er inderdaad geld was gestort. [22] Hierna maakte [getuige 2] het geld over naar de rekening die [medeverdachte 1] haar had opgegeven. Per boeking mocht [getuige 2] zelf een bedrag houden. [medeverdachte 1] gaf telkens aan hoeveel dit mocht zijn, aldus [getuige 2]. [23] Getuige [getuige 3] verklaarde dat zij [medeverdachte 1] kent via haar ex-vriend [ex-vriend getuige3]. [ex-vriend getuige3] vertelde haar dat ze snel geld kon verdienen door haar bankrekening ter beschikking te stellen. Er zou dan geld op haar rekening worden gestort. Nadat het geld gestort was, zou ze het samen met [medeverdachte 1] contant moeten opnemen bij de bank. [medeverdachte 1] moest daar bij zijn, omdat hij het allemaal had bedacht en zo aan [ex-vriend getuige3] had voorgesteld, aldus [getuige 3]. [24] [medeverdachte 1] is ook daadwerkelijk met haar mee geweest naar de bank om gelden contant op te nemen. Vrijwel direct na de opname gaf [getuige 3] de contanten aan [medeverdachte 1]. Van tevoren had hij [getuige 3] verteld dat ze € 8.000,-- op mocht nemen, waarvan zij zelf € 250,-- mocht houden. [25]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij door [verdachte] is benaderd voor het opmaken van inspectierapporten voor de [benadeelde]. Vooraf was niet besproken wat [medeverdachte 3] betaald zou krijgen per rapport. [medeverdachte 3] verklaarde verder dat hij zijn bankrekeningnummer aan [verdachte] heeft gegeven en dat de betalingen gewoon begonnen te lopen. De betalingen stonden niet in verhouding tot het aantal ( te verrichten) inspecties. [26] Na de eerste boeking deelde [verdachte] [medeverdachte 3] mede dat hij per keer € 8.000,-- contant bij de bank moest opnemen. [medeverdachte 3] mocht zelf 25 procent van de gestorte bedragen houden. De rest werd contant aan [verdachte] afgegeven. [27] Ook [medeverdachte 2] heeft verklaard door [verdachte] te zijn benaderd om gelden op de bankrekening van [medeverdachte 2] bedrijf [bedrijfsnaam medeverdachte2] te laten storten, zodat [medeverdachte 2] deze bedragen in contanten op kon nemen en aan [verdachte] af kon geven. [medeverdachte 2] mocht zelf 10 procent van de gestorte bedragen houden. [28]
Het dossier bevat volgens de rechtbank namelijk op meerdere plekken aanwijzingen voor de omstandigheid dat door [verdachte] en [medeverdachte 1] gelden zijn verkregen met gebruikmaking van hun bedrijven (respectievelijk) [bedrijf verdachte en medeverdachte2] v.o.f. (hierna: [bedrijf verdachte en medeverdachte2]) en [bedrijf verdachte en medeverdachte2] (hierna: [bedrijf verdachte en medeverdachte2]).
Voorts bevat het dossier op meerdere plekken aanwijzingen voor het feit er leningen en investeringen zijn aangegaan, waardoor uiteindelijk gelden aan de [benadeelde] werden onttrokken.
Waar aan de orde, zal de rechtbank nader op deze werkwijzen ingaan.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen in de periode van 7 september 2007 tot en met 28 december 2007, een bedrag ter hoogte van € 118.026,32 toebehorende aan Stichting [benadeelde] dat hij als beheerder van de gelden van de Stichting [benadeelde] onder zich had, heeft verduisterd. Verdachte zal worden vrijgesproken van de diefstal met een valse sleutel.
Voorts heeft de raadsman bepleit dat [bedrijf verdachte en medeverdachte2] een afgescheiden vermogen heeft en dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat zijn cliënt zich als vennoot de bedragen heeft toegeëigend.
€ 4.462, 50 + € 4.462,50). [44]
(hierna: [betrokkene 6]). Het totaalbedrag van deze transacties is
€ 182.000,-- (€ 50.000,-- + € 50.000,-- + € 50.000,-- + € 22.000,-- + € 10.000,--). [59] [medeverdachte 2] was enig aandeelhouder en bestuurder van [betrokkene 6]. [60] Op de bankafschriften is te zien dat relatief kort na elke overboeking van de [benadeelde] grote contante opnames volgen. Ook wordt een relatief groot bedrag á € 6.000,-- overgemaakt naar de bankrekening met nummer [nummer], zijnde een bankrekening van [medeverdachte 2]. [61] Opvallend is overigens dat kort na deze storting op de rekening van [medeverdachte 2], € 5.000,-- wordt overgemaakt naar ‘[medeverdachte 2] privat’. [62] Van de € 182.000,-- die gestort is op de rekening van [betrokkene 6], wordt uiteindelijk in totaal € 166.000,-- contant opgenomen. [63]
€ 182.500,-- en van de bedragen die gestort zouden worden, mocht [medeverdachte 2] 10 procent zelf houden. [70] Het overige heeft [medeverdachte 2] contant opgenomen en aan [verdachte] op zijn kantoor afgegeven, aldus [medeverdachte 2]. [71] De eerste keer dat [medeverdachte 2] geld van de rekening van [betrokkene 6] opnam, deed hij dit in grote coupures van biljetten van € 500,--. [verdachte] vertelde hem daarop dat dit niet de bedoeling was en dat [medeverdachte 2] het geld de volgende keer in kleinere coupures op moest nemen. [72] [medeverdachte 2] verklaarde verder dat de omschrijvingen van de betalingen op de rekening van [betrokkene 6] door [verdachte] zijn bedacht en dat het [verdachte] was die de betalingen van de [benadeelde] aan [betrokkene 6] feitelijk heeft verricht. [73]
€ 50.000,-- heeft verduisterd. Hij had de geldbedragen van de [benadeelde] als penningmeester onder zich en heeft de geldbedragen zonder toestemming van het bestuur voor een ander doel dan afgesproken aangewend, namelijk voor een niet-marktconforme lening.
(hierna: [naam BV]), onder vermelding van ‘Lening [benadeelde]’. [74] Enig aandeelhouder en bestuurder van [naam BV] was [aandeelhouder BV]. [75]
‘dat de provisie overeenkomst onlosmakelijk is verbonden met de geldleningsovereenkomst tussen provisiebetaler (in de betreffende overeenkomst genoemd; geldnemer) en de [benadeelde] Arnhem als zijnde geldgever’. [78] Overeengekomen is dat [bedrijf verdachte en medeverdachte2] een provisie van € 5.000,--, zijnde tien procent van de geldlening, ontvangt binnen tien weken na inwerkingtreding van de geldleningovereenkomst. [79]
‘de opname van gelden nogal wat voeten in de aarde heeft gehad’en
‘Ik stel derhalve voor dat we de 1e week van april (of de laatste week van maart) de aflossing en wederopname realiseren. Ik zal je dan contant de bedragen overleggen zodat je je ervan kunt vergewissen dat alles gaat zoals voorgesteld’. [83] Hiermee geconfronteerd ter terechtzitting, kon [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien hiervan geen duidelijke verklaring geven. Het enige dat hij verklaarde was dat hij niet kan zeggen dat hij de e-mail niet kent, ontkent dat [aandeelhouder BV] contanten aan hem heeft gegeven en dat hem afspraken over opnames en contante bedragen niets zeggen en dat hij ervan uit gaat dat het om rendement gaat. [84]
De rechtbank heeft dan ook op grond van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering.
€ 15.600,00 die op dat moment reeds is voltooid. Het verweer van de raadsman dat het bedrag daarna is terugbetaald treft, gelet op het voorgaande, dan ook geen doel.
3.Bewezenverklaring
(telkens
)opzettelijk een aantal geldbedragen, te weten
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank echter ook rekening gehouden met het feit dat de redelijke termijn is overschreden. Uit vaste jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad volgt dat de redelijke termijn aanvangt op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. In dit geval is de redelijke termijn aangevangen op het moment van de doorzoeking in de woning van verdachte op 22 september 2011. Als uitgangspunt dient te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Hoewel sprake is van een relatief complex en grootschalig onderzoek, met meerdere verdachten, waarin ook door de verdediging verzoeken zijn gedaan tot het horen van getuigen, zal de rechtbank in de strafmaat, zij het in beperkte mate, rekening houden met de overschrijding van deze termijn.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
4 (vier) maanden,
niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde;
teruggavevan de in bijlage I van dit vonnis opgenomen in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Stichting [benadeelde].
schadevergoedingaan de
benadeelde partij Stichting [benadeelde], van een bedrag van
€ 180.314,--(honderdtachtig duizend driehonderd en veertien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij Stichting [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij Stichting [benadeelde] een bedrag
te betalen van € 180.314,--(honderdtachtig duizend driehonderd en veertien euro), , met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 365 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;