ECLI:NL:RBGEL:2015:2085
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J.J. van Acht
- H.C.A. Walda
- J. Berkvens
- Rechtspraak.nl
Schadeloosstelling bij onteigening van perceel in Beuningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 februari 2015 vonnis gewezen in een geschil tussen de gemeente Beuningen en een gedaagde, die betrokken was bij een onteigening. De gemeente Beuningen, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.L.G. Haccou, eiste dat de kosten van juridische bijstand van de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. Th.J.H.M. Linssen, als buitensporig werden beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat de tijdsbesteding van de advocaat van de gedaagde niet buitensporig was, gezien de complexiteit van de zaak en het aantal pleidooien en rapportages die hadden plaatsgevonden. De rechtbank heeft de gedaagde recht gegeven op een vergoeding van juridische en deskundige kosten, en heeft de gemeente veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 142.430,21 aan de gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gemeente veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de gedaagde zijn gevallen. De rechtbank heeft ook de schadeloosstelling voor de onteigening vastgesteld op € 355.625,-, met een restant van € 102.500,- dat nog uitbetaald moet worden aan de gedaagde. De wettelijke rente over het verschil tussen de uiteindelijke schadeloosstelling en het voorschot is vastgesteld op € 39.930,21. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en zal worden gepubliceerd in De Gelderlander, editie Nijmegen.