Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.PERCY SCOTT [gedaagde],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“indien hij/zij daartoe schriftelijk door de SRFEA is toegelaten en geregistreerd”.Bij gebreke van een andersluidende verklaring ligt het voor de hand dat de instantie die beslist of een (rechts)persoon wordt toegelaten en geregistreerd, ook beslist over verwijdering van die registratie. Voorts wijst de rechtbank op artikel 7.1 sub c van het Reglement op het gebruik van het collectief merk RFEA: “
Het recht op het gebruik van het collectieve merk Register Financieel Echtscheidingsadviseur en logo eindigt, onverminderd het bepaalde in de wet en/of dit reglement en/of andere op de gebruikers toepasselijke reglementen van de SRFEA, door verval van de registratie in het algemeen”. Ten slotte neemt de rechtbank in ogenschouw dat de stichting ter comparitie onweersproken heeft gesteld dat ontzegging van de bevoegdheid tot gebruik door de Commissie van Toezicht van de SRFEA (op grond van 7.1 sub b van het Reglement op het gebruik van het collectief merk RFEA) pas een rol speelt wanneer sprake is van ernstig wangedrag van een RFEA. Het in gebreke blijven de permanente educatie met goed gevolg af te leggen, valt hier niet onder. Daarmee faalt het verweer van [gedaagde], dat hem op rechtens onjuiste wijze de bevoegdheid tot het gebruik van het merk en het logo is ontzegd.
[gedaagde] Scheidingsadvies werkt alleen met erkende en ervaren register-scheidingsadviseurs (RFEA) die op zijn minst een tweede erkenning hebben op een ander gespecialiseerd vakgebied”.Daaronder is onder meer het collectief beeldmerk en logo van de stichting geplaatst.
Onze adviseurs hebben een diploma behaald als erkend register financieel echtscheidingsadviseur en/of zijn aangesloten bij deRFEA. Daarnaast zijn ze gespecialiseerd op de vakgebieden zoals financiële planning, pensioenadvies en mediation”.