ECLI:NL:RBGEL:2015:2059

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
05/987000-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van directeur van eierbroederij voor valsheid in geschrift

Op 26 maart 2015 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tegen de directeur van een eierbroederij gevestigd te Babberich. De directeur is veroordeeld voor het leidinggeven aan valsheid in geschrift. Het bedrijf heeft meerdere facturen vals opgemaakt door minder geleverde leghennen te vermelden dan daadwerkelijk waren geleverd. Dit stelde leghenhouders in staat om meer hennen te houden dan wettelijk toegestaan. De rechtbank oordeelde dat de directeur feitelijk leiding heeft gegeven aan deze verboden gedragingen. De rechtbank heeft de directeur veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, en dat er geen sprake was van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. De verdediging voerde aan dat er geen oogmerk tot misleiding was, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de rol van de directeur in de frauduleuze handelingen van het bedrijf, dat een belangrijke speler in de branche is. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de media-aandacht en de gevolgen van het strafrechtelijk onderzoek voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/987000-13
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het Functioneel Parket
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum], wonende te [adres],
raadsman : mr. F.E.J. Janzing, advocaat te Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 mei 2013, 4 maart 2015, 5 maart 2015 en 12 maart 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. [naam BV/NV] B.V.
a. op of omstreeks 5 maart 2009, althans in of omstreeks de maand maart 2009 en/of
b. op of omstreeks 9 juni 2010, althans in of omstreeks de maand juni 2010 en/of
c. op of omstreeks 18 april 2011, althans in of omstreeks de maand april 2011, in de gemeente Zevenaar, althans in Nederland,
a. een factuur met het nummer 900180 (bladzijde 2617 van het proces-verbaal en/of
b. een factuur met het nummer 100614 (bladzijde 2604 van het proces-verbaal) en/of
c. een factuur met het nummer 110323 (bladzijde 2594 van het proces-verbaal)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid
a. in die factuur met het nummer 900180 te vermelden dat er (in totaal) 28.000 jonge hennen op 2 maart 2009 waren geleverd aan [medeverdachte], terwijl er in werkelijkheid 29.000, althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 900180 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 3.905,00" en/of
b. in die factuur met het nummer 100614 te vermelden dat er (in totaal) 26.500 jonge hennen op 4 juni 2010 waren geleverd aan [medeverdachte], terwijl er in werkelijkheid 29.450, althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 100614 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 11.365,460" en/of
c. in die factuur met het nummer 110323 te vermelden dat er (in totaal) 6000 jonge hennen op 14 april 2011 waren geleverd aan [medeverdachte], terwijl er in werkelijkheid 7005, althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 110323 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 4.329,820",
zulks terwijl verdachte aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
2. [naam BV/NV] B.V.
a. op of omstreeks 10 maart 2011, althans in of omstreeks de maand maart 2011 en/of
b. op of omstreeks 25 september 2009, althans in of omstreeks de maand september 2009 en/of c. op of omstreeks 7 september 2009, althans in of omstreeks de maand september 2009, in de gemeente Zevenaar, althans in Nederland,
a. een factuur met het nummer 110229 (bladzijde 2546 van het proces-verbaal en/of
b. een factuur met het nummer 901043 (bladzijde 2560 van het proces-verbaal en/of
c. een factuur met het nummer 900782 (bladzijde 2567 van het proces-verbaal),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid
a. in die factuur met het nummer 110229 te vermelden dat er (in totaal) 37.625 jonge hennen op 3 maart 2011 waren geleverd aan [betrokkene 2], terwijl er in werkelijkheid 39.875 althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 110229 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 9.006,750" en/of
b. in die factuur met het nummer 901043 te vermelden dat er (in totaal) 37.700 jonge hennen op 3 maart 2011 waren geleverd aan [betrokkene 2], terwijl er in werkelijkheid 39.950 althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 901043 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 9.185,500" en/of
c. in die factuur met het nummer 900782 te vermelden dat er (in totaal) 19.550 jonge hennen op 4 september 2009 waren geleverd aan [betrokkene 2], terwijl er in werkelijkheid 24.100, althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 900782 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 16.948,500",
zulks terwijl verdachte aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
3. [naam BV/NV] B.V.
a. op of omstreeks 6 juni 2011, althans in of omstreeks de maand juni 2011 en/of
b. op of omstreeks 22 maart 2010, althans in of omstreeks de maand maart 2010 en/of
c. op of omstreeks 26 januari 2010, althans in of omstreeks de maand januari 2010, in de gemeente Zevenaar, althans in Nederland,
a. een factuur met het nummer 110413 (bladzijde 2633 van het proces-verbaal en/of
b. een factuur met het nummer 100242 (bladzijde 2646 van het proces-verbaal) en/of
c. een factuur met het nummer 100030 (bladzijde 2652 van het proces-verbaal),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid
a. in die factuur met het nummer 110413 te vermelden dat er (in totaal) 72.700 jonge hennen op 31 mei 2011 waren geleverd aan V.O.F. [naam VOF/maatschap], terwijl er in werkelijkheid 76.970 althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 110413 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 19.424,230" en/of
b. in die factuur met het nummer 100242 te vermelden dat er (in totaal) 72.780 jonge hennen op 10 en 11 maart 2010 waren geleverd aan Maatschap [naam VOF/maatschap], terwijl er in werkelijkheid 79.020, althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 100242 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 24.198,720" en/of
c. in die factuur met het nummer 100030 te vermelden dat er (in totaal) 16.600 jonge hennen op 19 januari 2010 waren geleverd aan [betrokkene 3], terwijl er in werkelijkheid 18.190, althans (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd en/of in die factuur met het nummer 100030 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 6.321,840";
zulks terwijl verdachte aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2.1
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat sprake is van een vormverzuim ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij de doorzoeking op het bedrijf [naam BV/NV] op 27 maart 2012 directeur [naam directeur] direct van het overige personeel is afgeschermd, zodat er onderling geen contact meer mogelijk was. De directeur van de onderneming is dan ook niet in staat geweest het standpunt van de onderneming (al dan niet te zwijgen) kenbaar te maken aan zijn personeel. Ook hebben de verbalisanten ter plaatse diverse personeelsleden gehoord zonder hen te wijzen op het zwijgrecht van de onderneming. Hiermee is het de onderneming toekomende zwijgrecht illusoir gemaakt. Een redelijke wetsuitleg van artikel 29 Sv brengt met zich dat een verdachte rechtspersoon wordt behoed voor ongewilde medewerking aan zijn eigen veroordeling door verklaringen afgelegd door het personeel. Schending van artikel 29 Sv is een vormverzuim waarmee doelbewust de belangen van de onderneming zijn veronachtzaamd, hetgeen dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Subsidiair dient dit vormverzuim te leiden tot uitsluiting van bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de doorzoeking op ordentelijke wijze is verlopen en dat het zwijgrecht aan de onderneming toekomt. Uit artikel 29 Sv volgt niet dat personeelsleden van een verdachte rechtspersoon het zwijgrecht toekomt.
De beoordeling door de rechtbank
Artikel 29 Sv bepaalt dat in alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, de verhorende rechter of ambtenaar zich onthoudt van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen, waarvan niet gezegd kan worden dat zij in vrijheid is afgelegd. De verdachte is niet tot antwoorden verplicht. Voor het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
Ten tijde van de doorzoeking op 27 maart 2012 waren als verdachten aangemerkt [naam BV/NV] en de leidinggevenden[verdachte] en [naam directeur]. Tijdens die doorzoeking zijn personeelsleden van de onderneming door de officier van justitie toegesproken. Hij heeft hen aangegeven dat personeelsleden, die als getuigen zouden worden gehoord, niet verplicht waren tot het afleggen van een getuigenverklaring (p. 524).
Nu deze personeelsleden niet als verdachten dan wel als vertegenwoordiger van een verdachte, zijn gehoord, kwamen de rechten als bedoeld in artikel 29 Sv hen niet toe. Het horen van getuigen door de opsporingsambtenaar kan uitsluitend op basis van vrijwilligheid plaatsvinden. De personeelsleden zijn ook gewezen op hun recht af te zien van het afleggen een getuigenverklaring (p. 524). De rechtbank ziet, gelet op het vorenstaande dan wel anderszins, niet in dat bij het horen van deze personeelsleden enig vormvoorschrift zou zijn geschonden. De omstandigheid dat de directeur van de onderneming het personeel niet heeft kunnen toespreken of instrueren, doet hieraan niet af.
De rechtbank concludeert dat, nu geen sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, geen aanleiding bestaat tot het niet-ontvankelijk verklaren van de officier van justitie, dan wel tot bewijsuitsluiting van de door de personeelsleden afgelegde getuigenverklaringen.
2.2
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Met ingang van 29 november 2012 is de rechtsvorm van [naam BV/NV] B.V. gewijzigd naar de huidige rechtsvorm: [naam BV/NV] [2] [naam BV/NV]. exploiteert een kuikenbroederij, verkoopt leghennen en handelt in broedeieren [3] .
De feiten 1 t/m 3
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder niet ter discussie staat, vastgesteld.
Bij een doorzoeking bij [naam BV/NV] (gevestigd te Babberich, gemeente Zevenaar) zijn in de administratie diverse facturen aangetroffen waarop onder andere stond vermeld: een aantal geleverde jonge hennen en een kostenpost “extra kosten in opfokperiode”. Deze kostenpost betrof extra geleverde jonge hennen. [4] Van deze extra geleverde jonge hennen werd door [administratief medewerker] (administratief medewerker bij [naam BV/NV]) een excel-bestand bijgehouden. [5]
Meer in het bijzonder is het volgende aangetroffen:
- een factuur met het
nummer 900180, waarop vermeld stond dat er op 2 maart 2009 aan [medeverdachte] 28.000 (15.000 + 13.000) jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 3.905,00 [6] , dit terwijl in werkelijkheid 28.980 (15.950+13.030) jonge hennen waren geleverd [7] ;
- een factuur met het
nummer 100614, waarop vermeld stond dat er op 4 juni 2010 aan [medeverdachte] 26.500 (14.500 + 12.000) jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 11.365,46 [8] , dit terwijl in werkelijkheid 29.484 (16.000 + 13.504) jonge hennen waren geleverd [9] ;
- een factuur met het
nummer 110323, waarop vermeld stond dat er op 14 april 2011 aan [medeverdachte] 6.000 jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 4.329,82 [10] , dit terwijl in werkelijkheid 7.016 jonge hennen waren geleverd [11] ;
- een factuur met
nummer 110229, waarop vermeld stond dat er op 3 maart 2011 aan [betrokkene 2] 37.625 jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 9.006,75 [12] , dit terwijl in werkelijkheid 39.938 jonge hennen waren geleverd [13] ;
- een factuur met
nummer 901043, waarop vermeld stond dat er op 24 november 2009 aan [betrokkene 2] 37.700 jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 8.185,50 [14] , dit terwijl in werkelijkheid 40.024 jonge hennen waren geleverd [15] ;
- een factuur met
nummer 900782, waarop vermeld stond dat er op 4 september 2009 aan [betrokkene 2] 19.550 (10.850 + 8700) jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 16.948,50 [16] , dit terwijl in werkelijkheid 24.100 (13.700 + 10.400) jonge hennen waren geleverd [17] ;
- een factuur met
nummer 110413, waarop vermeld stond dat er op 31 mei 2011 aan V.O.F. [naam VOF/maatschap]72.700 jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 19.424,23 [18] , dit terwijl in werkelijkheid 77.214 jonge hennen waren geleverd [19] ;
- een factuur met
nummer 100242, waarop vermeld stond dat er op 10/11 maart 2010 aan Maatschap [naam VOF/maatschap]72.780 jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 24.198,72 [20] , dit terwijl in werkelijkheid 79.108 (39.580 + 39.528) jonge hennen waren geleverd [21] ;
- een factuur met
nummer 100030, waarop vermeld stond dat er op 19 januari 2010 aan [betrokkene 3] 16.600 jonge hennen zijn geleverd en waarop vermeld stond “extra kosten in opfokperiode” tot een bedrag van € 6.321,84 [22] , dit terwijl in werkelijkheid 18.190 jonge hennen waren geleverd [23] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van valsheid in geschrift.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de feitelijke handelingen zoals tenlastegelegd wel juist zijn. Het oogmerk tot misleiding van derden ontbrak echter. Verdachte stond onder druk van de leghenhouders om extra hennen te leveren buiten facturen om en kwam hierdoor in een lastig parket. [naam BV/NV] heeft hiervoor een oplossing gekozen om enerzijds de leghenhouders te kunnen blijven bedienen en anderzijds de administratie zo in te richten dat aan alle fiscale en administratieve verplichtingen kon worden voldaan. Nu het oogmerk tot misleiding ontbreekt kan het tenlastegelegde niet worden bewezen en dient verdachte te worden vrijgesproken.
De beoordeling door de rechtbank
De vertegenwoordigers van verdachte hebben ter terechtzitting verklaard dat de kostenpost “extra kosten in de opfokperiode” betrekking had op extra geleverde jonge hennen. Om het daadwerkelijke aantal geleverde jonge hennen te kunnen bepalen, moest deze kostenpost gedeeld worden door de overige genoemde kosten per hen. In de eigen administratie werd een excel-bestand bijgehouden. Met dit bestand en de facturen kon het daadwerkelijke aantal geleverde hennen worden bepaald. [24]
De rechtbank constateert dat de kostenpost “extra kosten in de opfokperiode” is opgenomen naast een kostenpost waarbij melding wordt gemaakt van levering van een specifiek aantal jonge hennen. Een aanvullende berekening was nodig om de juiste aantallen hennen inzichtelijk te maken. Dit maakt dat de betreffende facturen konden dienen tot bewijs van een lager aantal geleverde hennen dan het daadwerkelijke aantal geleverde hennen. Immers, eenvoudige bestudering van de facturen leidt tot de conclusie dat een specifiek genoemd aantal jonge hennen is geleverd. Het dossier bevat aanwijzingen [25] dat de facturen ook op deze eenvoudige wijze zijn gebruikt. Op basis van de facturen werden door [naam BV/NV] en/of door haar afnemers meldingen gedaan bij de stichting Controlebureau Pluimvee, Eieren en Eiproducten (het CPE). Derhalve is sprake van een valselijk opgemaakt geschrift.
[naam BV/NV] heeft de facturen verzonden aan de betreffende klanten, waarna betaling van de genoemde bedragen volgde. [26] Van de facturen is daarom ook daadwerkelijk gebruik gemaakt. Met betrekking tot het oogmerk tot het gebruiken van de valse facturen acht de rechtbank ook het volgende van belang.
Medeverdachte [betrokkene 2], afnemer van het bedrijf van verdachte, heeft (onder meer) verklaard dat aan hem extra geleverde hennen zijn verrekend in de post ‘extra opfokkosten’. Om de meer geleverde hennen te verantwoorden werd op initiatief van de boer de kostenpost ‘extra kosten in opfokperiode’ gehanteerd. Dit ging in overleg met [verdachte], die de rekening opmaakte. De reden van het op deze manier wegschrijven was de Meststoffenwet en de CPE. De CPE was het belangrijkste. Ook voor de KAT was dit belangrijk. De facturen werden aan de CPE getoond bij controles, aldus [betrokkene 2]. [27]
Medeverdachte [medeverdachte], afnemer van het bedrijf van verdachte, heeft (onder meer) verklaard dat hij meer hennen had besteld om zodoende door extra uitval een betere bezetting te krijgen. Dit extra aantal hennen werd niet op de factuur vermeld, in verband met het certificaat van CPE. Bij een controle werden de inkoopfacturen aan het CPE getoond. [28]
Naar het oordeel van de rechtbank waren [naam BV/NV] en haar directeuren hiervan op de hoogte. Getuige [administratief medewerker], administratief medewerker bij verdachte, heeft (onder meer) verklaard dat onder de kostenpost “extra kosten in opfokperiode” extra geleverde hennen worden bedoeld. De opdracht voor het opmaken van deze facturen kwam van de controller. Hij had het weer kortgesloten met [naam directeur]
(de rechtbank begrijpt: verdachte [naam directeur])en de directie was daarvan ook op de hoogte. De klant was diegene die vroeg om minder hennen op de factuur te zetten dan er daadwerkelijk waren geleverd. Het zal er wel op neerkomen dat de klant deze tweede factuur niet zal tonen aan de controle-instantie. Getuige had wel eens aan [naam directeur] verteld dat hij (en anderen) moeite had(den) met deze gevoerde werkwijze, echter dan kwam het verhaal van de klantenbinding, aldus getuige Jilesen. [29]
In een e-mailbericht d.d. 16 augustus 2010 van[verdachte] aan [naam directeur] merkt eerstgenoemde op:
“ik heb het idee dat we zowat standaard facturen maken met extra opfokkosten, maw extra opgezette hennen. Ik vraag me af of dit niet een keer problemen oplevert. Hoe denk jij hierover?”. [30]
In de notulen van het overleg van het managementteam van [naam BV/NV] d.d. 9 september 2010, waarbij[verdachte] en [naam directeur] aanwezig waren, is opgenomen:
“[naam]: de meer geleverde aantallen worden in extra opfokkosten op factuur opgenomen en kunnen problemen opleveren. Controles worden strenger; moeten we dit wel blijven doen? Dit gebeurt ook vaak op ons initiatief, als het ons goed uitkomt bij overschotten. Moeten we dit “begeleidingskosten” gaan noemen? Punt op agenda laten.”. [31]
In een e-mailbericht d.d. 3 november 2010 van[verdachte] aan (o.a.) [naam directeur] merkt eerstgenoemde op:
“[naam] heeft uitgezocht dat bij ongeveer 50% vd klanten extra opfokkosten worden geteld (jan t/m okt). Ik ben echt bang dat we hier problemen mee krijgen aangezien ik hoor dat er zeer veel controle is op aantallen bij pluimveehouders. Wat is de oplossing?
-begeleidingskosten noemen??
-afschaffen??
Indien afschaffen wat doen we dan met de overschotten die we zelf hebben?”. [32]
In een e-mailbericht d.d. 5 november 2010 van[verdachte] aan (o.a.) [naam directeur] merkt eerstgenoemde op: “
ik stel voor dat we het als volgt gaan doen:
  • aantal hennen verkoop maximaliseren tot 2% boven het PPE aantal
  • als het ons zelf goed past bij overschotten zorgen dat we deze zoveel mogelijk bij andere kanalen wegzetten (…)
  • lukt dit echt niet, dan de klant vragen en deze hennen begeleidingskosten noemen.
Het is een zeer goed moment het strak neer te zetten denk ik, want de controles op aantallen zijn op dit moment ontzettend streng bij legpluimveebedrijven.”
Getuige [getuige], controller bij het bedrijf van verdachte, heeft (onder meer) verklaard (op 27 maart 2012) dat onder de kostenpost “extra kosten in opfokperiode” hoofdzakelijk extra geleverde hennen worden bedoeld. Het afwijkende aantal hennen op de factuur zal door de verkoper zijn doorgegeven op verzoek van de leghenhouder. Op die wijze werd al gedurende twee jaren gefactureerd. De opdracht tot het akkoord gaan met deze werkwijze van factureren is gegeven door de directie. [33]
Uit voorgaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [naam BV/NV] doelbewust de facturen zodanig opstelde dat het daadwerkelijke aantal afgeleverde hennen niet (eenvoudig) zichtbaar was. Bij de directie van [naam BV/NV] werden problemen door extra controles bij veehouders gesignaleerd en ook personeelsleden hebben aangegeven bezwaren te hebben tegen deze gang van zaken. Derhalve moet voor hen de wederrechtelijkheid van de wijze van factureren kenbaar zijn geweest. Toch is gekozen, mogelijk uit redenen van klantenbinding, deze wijze van factureren voort te zetten. Weliswaar waren het de klanten die bepaalden welke hoeveelheden hennen niet vermeld moesten worden, maar het was verdachte die, met haar door de directie goedgekeurde werkwijze, de facturen uiteindelijk opstelde en daarmee het gebruik van valse geschriften mogelijk maakte. Het verweer dat het oogmerk tot misleiding ontbrak, wordt dan ook verworpen.
Nu de wederrechtelijkheid van het handelen bij de directie bekend mag worden verondersteld, kan bovendien niet ter verschoning van de verwijtbaarheid worden verwezen naar het achterwege blijven van signalen door het controlerende accountantskantoor. Daarbij komt nog dat het, gelet op de (aanzienlijke) positie van verdachte in de branche en op de signalen van personeelsleden, op de weg van [naam BV/NV] had gelegen om dit binnen de branche aan te kaarten en weerstand te bieden aan de kennelijke commerciële druk.[verdachte]
en [naam directeur] waren gedurende de ten laste gelegde perioden feitelijk leidinggevers van [naam BV/NV], hetgeen ook niet wordt betwist. [34] Bestuurder van [naam BV/NV] is [Holding 1] Bestuurders van [Holding 1]. zijn [Holding 2]., [Holding 3] en [naam directeur] Holding B.V. [35] [naam directeur] is bestuurder van [naam directeur] Holding B.V. en[verdachte] is bestuurder van [Holding 3] [36] . Derhalve is verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde, als feitelijk leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk.
Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. [naam BV/NV] B.V.
a. op 5 maart 2009 en
b. op 9 juni 2010, en
c. op 18 april 2011, in de gemeente Zevenaar,
a. een factuur met het nummer 900180 (bladzijde 2617 van het proces-verbaal) en
b. een factuur met het nummer 100614 (bladzijde 2604 van het proces-verbaal) en
c. een factuur met het nummer 110323 (bladzijde 2594 van het proces-verbaal)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, (telkens) valselijk heeft opgemaakt , met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid
a. in die factuur met het nummer 900180 te vermelden dat er (in totaal) 28.000 jonge hennen op 2 maart 2009 waren geleverd aan [medeverdachte], terwijl er in werkelijkheid 28.980, (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 900180 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 3.905,00" en
b. in die factuur met het nummer 100614 te vermelden dat er (in totaal) 26.500 jonge hennen op 4 juni 2010 waren geleverd aan [medeverdachte], terwijl er in werkelijkheid (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 100614 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 11.365,460" en
c. in die factuur met het nummer 110323 te vermelden dat er (in totaal) 6000 jonge hennen op 14 april 2011 waren geleverd aan [medeverdachte], terwijl er in werkelijkheid (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 110323 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 4.329,820";
zulks terwijl verdachte aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven
2. [naam BV/NV] B.V.
a. op of omstreeks 10 maart 2011, en
b. op of omstreeks 25 november 2009, en c. op of omstreeks 7 september 2009, , in de gemeente Zevenaar,
a. een factuur met het nummer 110229 (bladzijde 2546 van het proces-verbaal) en
b. een factuur met het nummer 901043 (bladzijde 2560 van het proces-verbaal) en
c. een factuur met het nummer 900782 (bladzijde 2567 van het proces-verbaal),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, (telkens) valselijk heeft opgemaakt , met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid
a. in die factuur met het nummer 110229 te vermelden dat er (in totaal) 37.625 jonge hennen op 3 maart 2011 waren geleverd aan [betrokkene 2], terwijl er in werkelijkheid (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 110229 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 9.006,750" en
b. in die factuur met het nummer 901043 te vermelden dat er (in totaal) 37.700 jonge hennen op 24 november 2009 waren geleverd aan [betrokkene 2], terwijl er in werkelijkheid (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 901043 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 9.185,500" en
c. in die factuur met het nummer 900782 te vermelden dat er (in totaal) 19.550 jonge hennen op 4 september 2009 waren geleverd aan [betrokkene 2], terwijl er in werkelijkheid 24.100, (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 900782 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 16.948,500",
zulks terwijl verdachte aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven
3. [naam BV/NV] B.V.
a. op 6 juni 2011, en
b. op 22 maart 2010, en
c. op 26 januari 2010, , in de gemeente Zevenaar,
a. een factuur met het nummer 110413 (bladzijde 2633 van het proces-verbaal) en
b. een factuur met het nummer 100242 (bladzijde 2646 van het proces-verbaal) en
c. een factuur met het nummer 100030 (bladzijde 2652 van het proces-verbaal),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, (telkens) valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid
a. in die factuur met het nummer 110413 te vermelden dat er (in totaal) 72.700 jonge hennen op 31 mei 2011 waren geleverd aan V.O.F. [naam VOF/maatschap], terwijl er in werkelijkheid (veel) meer (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 110413 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 19.424,230" en
b. in die factuur met het nummer 100242 te vermelden dat er (in totaal) 72.780 jonge hennen op 10 en 11 maart 2010 waren geleverd aan Maatschap [naam VOF/maatschap], terwijl er in werkelijkheid(veel) meer (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 100242 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 24.198,720" en
c. in die factuur met het nummer 100030 te vermelden dat er (in totaal) 16.600 jonge hennen op 19 januari 2010 waren geleverd aan [betrokkene 3], terwijl er in werkelijkheid 18.190 (jonge) hennen waren geleverd, en in die factuur met het nummer 100030 te vermelden "1 Extra kosten in opfokperiode 6.321,840",
zulks terwijl verdachte aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3, telkens:
Feitelijke leidinggeven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met een proeftijd van twee jaren en tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis. Bij het bepalen van zijn strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het goed doordachte, misleidende karakter van de gedragingen van [naam BV/NV] Zonder medewerking van [naam BV/NV] hadden verschillende leghenhouders geen extra leghennen kunnen houden buiten de gangbare administratie om. Volgens de officier van justitie heeft [naam BV/NV] een rol gespeeld bij het schaden van het consumentenvertrouwen. Er konden meer eieren geproduceerd worden dan onder legale omstandigheden het geval zou zijn geweest. Dit is niet bevorderlijk voor een goed werkende markt. Aan deze handelingen heeft verdachte feitelijk leiding gegeven. De officier van justitie heeft ook rekening gehouden met het feit dat verdachte een first offender is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de eis van de officier van justitie fors te matigen. Hij stelt hiertoe onder meer dat nog voor het onderzoek van de NVWA de wijze van facturering is aangepast. Inmiddels is een integriteitscommissie opgericht die ervoor dient te waken dat [naam BV/NV] handelt overeenkomstig de bestaande ingewikkelde regelgeving. Verdachte heeft niet zo’n grote rol als door de officier van justitie geschetst in het geheel gespeeld. Voorts dient rekening te worden gehouden met de grote media-aandacht die deze strafzaak heeft voortgebracht, als ook met de overschrijding van de redelijke termijn. Tot slot zijn de aanhouding, de inverzekeringstelling en de opgelegde beperkingen verdachte zeer zwaar gevallen en heeft verdachte zowel zakelijk als privé veel hinder van dit strafrechtelijk onderzoek ondervonden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook heeft de rechtbank gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 30 december 2014.
[naam BV/NV] heeft zich meermalen schuldig gemaakt het plegen van valsheid in geschrift, waaraan verdachte leiding heeft gegeven. Door op de facturen niet het daadwerkelijk aan de leghenhouders geleverde aantal hennen te vermelden, werd het de leghenhouders makkelijk gemaakt om meer hennen te houden dan op grond van wet- en regelgeving daadwerkelijk is toegestaan, met meerdere mogelijke gevolgen van dien. Dit handelen vertroebelt de markt en werkt in de hand dat het consumentenvertrouwen kan worden geschaad.
Niet alleen [naam BV/NV], maar meerdere deelnemers uit de branche hielden deze constructie willens en wetens gezamenlijk in stand. Bedrijven als [naam BV/NV] zijn in dit soort praktijken een onmisbare schakel en verdachte speelt daarbij als directeur een belangrijke rol.
Dit strafrechtelijk onderzoek heeft grote media-aandacht gegenereerd, waar ook het openbaar ministerie aan heeft bijgedragen. De rechtbank hecht eraan op te merken dat zij inziet dat dit door verdachte en medeverdachten als (zeer) onprettig is ervaren, zowel zakelijk als in de privésfeer, maar wil evenwel benadrukken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige feiten. [naam BV/NV] is een branchebepalend bedrijf dat frauduleuze handelingen verrichtte. De houding van verdachte ter terechtzitting gaf de rechtbank echter niet de indruk dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten ten volle wordt gezien. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. In de omstandigheid dat verdachte first offender is, ziet de rechtbank aanleiding geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Wel zal een deels voorwaardelijke taakstraf worden opgelegd, om de ernst van het feit te benadrukken. Naar het oordeel van de rechtbank is de overschrijding van de redelijke termijn in voldoende mate in de strafmaat verdisconteerd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
taakstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 gelast dat een gedeelte van 80 (tachtig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren niet de (algemene) voorwaarde is nagekomen dat de veroordeelde zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Klep (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. G.M.L. Tomassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders en mr. M. Kolkman, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2015.
Mr. Doon en mr. Tomassen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2]en [verbalisant 3] van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgemaakte proces-verbaal met nummer 83852-2, gesloten op 18 december 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een notariële van omzetting rechtsvorm d.d. 29 november 2012, DOC 04736 t/m 04768.
3.Een uittreksel uit het Online inzage register van de Kamer van Koophandel, DOC 04732.
4.De verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
5.De verklaring van vertegenwoordiger [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015, het proces-verbaal van verhoor getuige [administratief medewerker], p. 1253 en 1257 en een uitdraai van een excel-bestand, p. 2387 t/m 2407.
6.Een factuur met nummer 900180, p. 2617.
7.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2585 en een afleveringsbon, p. 2616 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
8.Een factuur met nummer 100614, p. 2604.
9.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2585 en een afleveringsbon, p. 2599 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
10.Een factuur met nummer 110323, p. 2594.
11.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2585 en een afleveringsbon, p. 2592 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
12.Een factuur met nummer 110229, p. 2546.
13.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2536 en een afleveringsbon, p. 2544 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
14.Een factuur met nummer 901043, p. 2560.
15.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2536 en een afleveringsbon, p. 2559 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
16.Een factuur met nummer 901043, p. 2567.
17.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2536 eneen e-mailbericht, p. 2683 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
18.Een factuur met nummer 110413, p. 2633.
19.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2621 en een afleveringsbon, p. 1048 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
20.Een factuur met nummer 100242, p. 2646.
21.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2621 eneen afleveringsbon, p. 2643 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
22.Een factuur met nummer 100030, p. 2652.
23.Een uitdraai van een excel-bestand, p. 2621 en de verklaringen van vertegenwoordigers[verdachte] en [naam directeur] ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [administratief medewerker], p. 1253.
25.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte], p. 1181.
26.Rekeningoverzichten, p. 2619, 2620, 2613, 2606, 2607, 2596, 2548, 2549, 2556, 2562, 2563, 2569, 2570, 2635, 2648
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 2], p. 1172.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], p. 1181.
29.Proces-verbaal van verhoor getuige [administratief medewerker], p. 1250, 1253 en 1265.
30.Een e-mailbericht, p. 2713.
31.Notulen Management Team d.d. 9 september 2010, p. 2800 en 2801.
32.Een e-mailbericht, p. 2723.
33.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 1211 en 1212.
34.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 4 maart 2015.
35.Schriftelijke bescheiden zijnde uittreksels uit het register van de Kamer van Koophandel, gekenmerkt met ‘Doc 04732’ en ‘Doc 04734’.
36.Een structuurschema 23 december 2011, p. 2948.