Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Staat.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderde eiser, wonende te Nijmegen, dat de voorzieningenrechter de Staat der Nederlanden verbood om over te gaan tot ontruiming van een pand op strafrechtelijke gronden. Het pand was gekraakt door eiser en anderen in januari 2013. De eigenaar, de Stichting Jeugdbelangen, had aangifte gedaan van huisvredebreuk en de gemeente had een vooraankondiging van bestuursdwang gestuurd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening, maar dat de Staat gerechtigd was om het pand te ontruimen op basis van de artikelen 138, 138a en 139 van het Wetboek van Strafrecht. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Staat en de stichting een belang hadden bij de ontruiming, omdat het pand in een strafbare toestand verkeerde en de stichting het pand wilde slopen en verkopen. Eiser had onvoldoende feiten aangedragen die wezenlijk afweken van de reguliere belangenafweging. De voorzieningenrechter oordeelde dat de proportionaliteitstoets in dit geval kon worden doorstaan en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de Staat, die op € 1.429,00 werden begroot.