In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident in het kader van een koopovereenkomst tussen een Poolse eenmanszaak en een Nederlandse vennootschap. De Poolse koper, eiser, heeft een truck gekocht van de Nederlandse gedaagde, maar deze truck is later in Polen door een Italiaanse vennootschap gerevindiceerd. De eiser heeft zowel de Nederlandse verkoper als de Italiaanse leasemaatschappij gedagvaard voor de Nederlandse rechter. De rechtbank oordeelt dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling van de vorderingen tegen beide gedaagden, om te voorkomen dat er onverenigbare beslissingen worden genomen. De rechtbank stelt vast dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van artikel 6 lid 1 van de EEX-Verordening, omdat er een nauwe samenhang bestaat tussen de vorderingen van eiser tegen de gedaagden.
De eiser vordert in de hoofdzaak betaling van € 42.000,00 van de gedaagde, alsmede schadevergoeding, op grond van wanprestatie en onrechtmatige daad. De rechtbank oordeelt dat de vordering van de eiser tegen de Italiaanse gedaagde, AXA, ook onder de Nederlandse rechtsmacht valt, omdat de vragen omtrent eigendom en revindicatie in beide zaken centraal staan. De rechtbank wijst de incidentele vordering van AXA tot onbevoegdverklaring af en veroordeelt AXA in de proceskosten. Tevens wordt de vordering van de gedaagde tot oproeping in vrijwaring toegewezen, waarbij ING Lease (Nederland) B.V. in vrijwaring kan worden opgeroepen.