Uitspraak
overeenkomstig
artikel 2, derde lid.
RECHTBANK GELDERLAND
Beschikking van de kantonrechter d.d. 26 februari 2015
[rechthebbende], geboren [1926],
mr. D. Bos (Bonnerman & Partners B.V.),
Het procesverloop
- de tussenbeschikking van 22 augustus 2014 waarbij [kind 1] en [kind 3] in de gelegenheid zijn gesteld om alsnog te reageren op producties die vanaf 10 juni 2014 door [kind 2] in het geding zijn gebracht, als mede op de stellingen, verzoeken en producties die de nieuwe provisionele bewindvoerder na die datum in het geding heeft gebracht;
- de brief van [kind 1] en [kind 3] van 19 september 2015 met hun reactie;
- de aantekeningen van het de griffier van het huisbezoek dat de kantonrechter op 8 januari 2015 heeft gebracht aan moeder.
De verzoeken
De beoordeling van de verzoekenZakelijke samenvatting van het procesverloop
Omdat de bewindvoerders het niet gelukte om een medisch onderzoek naar de fysieke en psychische toestand van moeder te laten uitvoeren, zijn zij op hun verzoek ontslagen bij beschikking van 1 mei 2014. Bij die beschikking is tevens een nieuwe - professioneel - provisioneel bewindvoerder benoemd, de heer mr. Bos.
Bij tussenbeschikking zijn [kind 1] en [kind 3] in de gelegenheid gesteld om nog te reageren op producties die op het laatste moment door [kind 2] in het geding waren gebracht en op nieuwe stellingen van zijn zijde.
Op 8 januari 2015 heeft de kantonrechter [rechthebbende] thuis een bezoek gebracht.
In het levenstestament is onder meer bepaald dat [kind 1] en [kind 3] gezamenlijk werden benoemd tot gemachtigden voor het verrichten van alle rechtshandelingen op het gebied van het personenrecht, het familierecht, het zakenrecht, het fiscaal recht, het procesrecht en elk ander rechtsgebied. Als het vermogen van moeder onder beschermingsbewind zal worden gesteld, eindigt de volmacht niet, ook niet ten aanzien van het onder dat bewind gestelde vermogen. Voor het geval van instelling van een beschermingsbewind, wordt verzocht de gevolmachtigden gezamenlijk tot bewindvoerder te benoemen. Ook wordt de kantonrechter verzocht op de voet van artikel 1:445, derde lid, BW de bewindvoerder vrij te stellen van de verplichting om periodiek rekening en verantwoording te zijnen overstaan af te leggen.
Ten slotte wordt verzocht de gevolmachtigden in voorkomend geval gezamenlijk te benoemen tot mentoren.
De kantonrechter heeft aanvankelijk, in afwachting van de uitkomst van een in te stellen onderzoek door een geriater of andere deskundige, een provisioneel bewind ingesteld.
Gebleken is dat moeder niet wenst mee te werken aan een dergelijk onderzoek. Daardoor kon niet worden vastgesteld dat ondercuratelestelling – als meest ingrijpende maatregel in de burgerlijke rechten van moeder – noodzakelijk is voor een behoorlijke behartiging van haar belangen.
Het gesprek heeft een klein uur geduurd en verliep in alle rust. Mevrouw lag in een bed waarvan het bovenste deel van de matras onder een hoek van ongeveer 30 graden omhoog was gezet.
Op vragen van de kantonrechter kon zij niet aangeven welke dag van de week het was en welk jaar. Op de vraag of zij een heleboel kleinkinderen heeft, antwoordde zij : “Ik denk het wel”. Namen kon zij echter niet noemen. Op de vraag of er kleinkinderen zijn die zij regelmatig ziet, antwoordde zij: “Tja…..”. Gevraagd naar de datum van haar verjaardag, antwoorde zij: ‘Ik maak daar geen ding van.”.
Mevrouw was pas na lang nadenken en meerdere vragen en aangeven van haar raadsvrouw in staat aan te geven welk soort bedrijf zij vroeger met haar man heeft gehad.
Op de vraag of de naam “[naam 5]” haar iets zei, antwoordde zij; “een echtpaar”. Gevraagd of zij daarmee bevriend was, was haar antwoord: “Niet zo”. Op de vraag of zij de heer en mevrouw [naam 5] wel wilde zien, antwoordde zij: “Ik heb nooit gezegd dat ik ze niet wilde zien.”.
De vraag of zij in staat was om de e-mail te bedienen, beantwoordde zij negatief. [kind 1] las haar wel eens een brief voor. Mevrouw wist niet of haar appartement aan de [adres] werd bewoond. Na de mededeling van de kantonrechter dat een dochter van [kind 1] daar woonde, antwoordde zij:” Het zal. Ja. Ik weet het niet precies genoeg.”.
Wijzend naar de advocaat, vroeg de kantonrechter of mevrouw haar wel eens had gezien en of zij wist wat haar beroep was. Daarop antwoordde mevrouw: “Ja! Zij komt met een doel.”. Omdat op de vraag naar het beroep geen antwoord kwam, suggereerde de kantonrechter drie beroepen, waaruit mevrouw mocht kiezen : banketbakker, advocaat of rijinstructeur. Het antwoord van mevrouw bleef bij: “Banketbakker is zij niet. …”. Vervolgens kon mevrouw geen keus maken uit de beide overgebleven beroepen.
Uit de aantekeningen van de griffier het verhandelde tijdens de vier zittingen die aan de zaak zijn gewijd, is onder meer het volgende naar voren gekomen.
Op 6 juli 2013 heeft de professionele thuishulp van Sensire gerapporteerd dat moeder “even de weg kwijt was”: zij kon haar medicijnen niet vinden, wist niet welke maand en datum het was en wist niet of zij al gegeten had.
Moeder heeft een formulier met toestemming voor het ondergaan van een geriatrisch onderzoek ondertekend, maar heeft later tegenover de huisarts verklaard dat zij niet wist wat zij had ondertekend.
Al eerder, op 22 maart 2009, heeft zij een – naar moet worden aangenomen door [kind 1] in handschrift opgesteld - overzicht van schulden van [kind 1] aan moeder ondertekend. De schuld van [kind 1] per 31 december 2005 is daarin gesteld op € 68.778,-. Voordien echter, op 1 februari 2006 hebben moeder en haar echtgenoot een soortgelijk - vermoedelijk eveneens door [kind 1] in handschrift opgesteld - schuldoverzicht ondertekend, waarin de schuld van [kind 1] aan haar ouders per 31 december 2005 was gesteld op € 89.119,55. (productie 6 bij inleidend verzoekschrift)
De kandidaat notaris van de notaris die het levenstestament heeft verleden – die zelf ook gesprekken met moeder heeft gevoerd – deelt in een e-mail van 16 juli 2013 mede dat moeder zelf heeft geconstateerd dat haar geheugen achteruit gaat en onlangs wat situaties heeft gehad die haar wat angstig hebben gemaakt voor wat er nog gebeuren kan als haar toestand zou verslechteren. (productie 11 bij de brief van 30 mei 2014 van de procesgemachtigde van moeder.)
Het verzoek daartoe zal daarom worden toegewezen.
De instrumenterend notaris heeft verklaard dat hij, voordat hij tot verlijden van de akte is overgegaan, het protocol wilsbekwaamheid van de KNB heeft gevolgd. Zowel hijzelf, als zijn kandidaat waren van mening dat moeder op het moment van verlijden wilsbekwaam was.
Haar voorkeur voor de personen van de te benoemen bewindvoerders en mentoren staat daarmee vast. Veronderstellenderwijs gaat de kantonrechter ervan uit dat moeder ten tijde van het opstellen van het levenstestament – daarnaar gevraagd – een gelijke voorkeur voor eventueel te benoemen curatoren zou hebben gemaakt.
* In de beschikking van 16 augustus 2013, waarbij de eerste twee provisioneel bewindvoerders zijn benoemd, was bepaald dat de woon- of verblijfplaats van moeder niet mocht worden gewijzigd, behoudens andersluidende beslissing van de provisionele bewindvoerders. Na een verzoek van [kind 1] of de provisioneel bewindvoerders goed vonden dat moeder een nachtje bij haar kwam logeren – waarmee de bewindvoerders hebben ingestemd - heeft [kind 1] naderhand aan de bewindvoerders kenbaar gemaakt dat moeder niet meer terug wilde naar haar eigen woning. Vanaf november 2013 verblijft moeder in de woning van [kind 1]. De provisioneel bewindvoerders hebben [kind 1] laten weten dat zij het daarmee niet eens waren, maar [kind 1] stelt dat het de wens van moeder is dat zij bij haar verblijft en heeft geweigerd moeder weer naar haar woning terug te brengen.
De provisioneel bewindvoerders is door [kind 1] te kennen gegeven dat moeder hen liever niet wilde zien. Geld dat voor moeder was bestemd konden de bewindvoerders wel in de brievenbus doen.
* [kind 1] heeft de provisioneel bewindvoerders te kennen gegeven dat de gesprekken met de huurder van een bedrijfspand van moeder door haar alleen zouden worden gevoerd. Zij heeft de bewindvoerders verboden met de huurder te praten over zijn verzoek om huurverlaging. De door deze bewindvoerders ingeschakelde taxateur heeft de huurprijs op een lager niveau getaxeerd.
Inmiddels heeft de huurder de huur na opzegging per ultimo 2014 regulier beëindigd. Het is niet bekend of er aansluitend een nieuwe huurder is en of er derving van inkomsten is.
* Sinds de dag dat moeder verblijft in de woning van [kind 1], worden de kinderen van [kind 2] – die voordien regelmatig bij hun oma op bezoek kwamen - niet meer toegelaten. De kinderen van [kind 1] bezoeken oma wel.
* Het echtpaar [naam 5], dat al 46 jaar bevriend was met de heer en [rechthebbende], wordt door [kind 1] niet meer toegelaten voor een bezoek aan moeder.
* Een nichtje van moeder uit Canada werd niet eerder tot haar tante toegelaten, dan nadat zij een door [kind 1] voorgelegde verklaring had ondertekend waarin zij beloofde aan derden geen mededelingen over haar bezoek te doen. Het oponthoud duurde ongeveer 20 minuten.
* Moeder is niet in staat internet te gebruiken. Zij weet niet hoe dat werkt. De advocate van moeder bezigt niettemin met regelmaat e-mails om contact met haar cliënte te onderhouden. De antwoorden komen ook per e-mail. [kind 1] treedt als tussenpersoon bij dit e-mail verkeer op. Het is de kantonrechter niet duidelijk in hoeverre de inhoud van de antwoord-e-mails de opvattingen van uitsluitend moeder weergeven.
* [kind 1] heeft reeds jaren een schuld aan haar ouders en thans nog aan moeder. Deze schuld loopt elk jaar op. Dat is conform de wens van de ouders.
De financiële belangen van [kind 1] kunnen daarom tegenstrijdig zijn aan die van moeder.
* Onduidelijk is of deze potentiële tegenstrijdigheid niet reeds werkelijkheid is geworden. Over de omvang van de schuld – die door [kind 1] op verschillende tijdstippen in een kennelijk eigenhandig geschreven schuldoverzicht is erkend – bestaat geen duidelijkheid. Op verschillende schuldoverzichten is de omvang van de schuld per 31 december 2005 verschillend vermeld. (Zie punt 6 hier boven)
* De huur en energielasten van de door [kind 1] bewoonde woning mocht zij aan haar ouders (eigenaren van de woning) schuldig blijven. Onduidelijk is op welke grondslag [kind 1] uitgaven voor het tuinonderhoud heeft voldaan uit bedragen die zij opnam van de rekening van moeder.
* In een door [kind 1] overgelegde specificatie van bankopnames wordt soms vermeld “voor oma”, of “voor [roepnaam]” (de noemnaam van moeder). Talrijke opnames tot soms aanzienlijke bedragen zijn niet van een toelichting op het doel van de opname voorzien.
* opnames van aanzienlijke contante bedragen (soms € 10.000 of meer op één dag) heeft [kind 1] verklaard met de stelling dat moeder graag veel contant geld in huis had voor uitgaven, zoals voor onderhoud van het verhuurde bedrijfspand. Zonder toelichting, welke ontbreekt, is onbegrijpelijk waarom een gemachtigde – die zich voor het beheer zal moeten verantwoorden tegenover de volmachtgever – dit soort uitgaven niet per gebruikelijke bankoverschrijvingen doet.
Dit verklaart evenmin waarom het bedrag in contanten soms werd verdeeld over de huizen van de beide gemachtigden: [kind 1] en [kind 3] ongeveer € 20.000 ieder. Evenmin is deze stelling begrijpelijk in het licht van het gegeven dat het eind 2013 kennelijk volstond om een gering bedrag in contanten aan te houden. Het bedrijfspand was immers nog steeds in bezit en verhuurd.
* Een dochter van [kind 1], die aanvankelijk op een kostgangerscontract bij moeder heeft gewoond, verblijft sedert het moment dat [kind 1] moeder uit haar woning heeft gehaald, nog steeds in die woning. Een huurcontract of andere titel voor gebruik van de woning is niet opgemaakt; huur of vergoeding voor het gebruik wordt niet betaald.
Voor zover de in het levenstestament vastgelegde voorkeur van moeder voor benoeming van [kind 1] en [kind 3] als bewindvoerders en mentoren in dit geval zou moeten worden uitgelegd als voorkeur voor benoeming van beiden tot curatoren, moet daaraan om deze reden worden voorbij gegaan.