ECLI:NL:RBGEL:2015:1342

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
05/820091-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het onderhouden van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 2 maart 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een man uit Huissen, die werd beschuldigd van het onderhouden van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 mei 2013 in een bedrijfspand in Huissen, in de gemeente Lingewaard, opzettelijk een grote hoeveelheid hennepplanten had geteeld. In totaal werden er 2160 hennepplanten aangetroffen, wat volgens de Opiumwet als een grote hoeveelheid wordt beschouwd. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte illegaal elektriciteit had afgetapt om de hennepkwekerij van stroom te voorzien. De rechtbank achtte de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken die in het pand werden aangetroffen, waaronder brieven en kassabonnen met zijn naam erop. De verdachte ontkende echter enige betrokkenheid en stelde dat hij het pand onderverhuurde aan een onbekende persoon. De rechtbank verwierp deze verklaring als niet aannemelijk. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uren. Tevens werd hij verplicht om een schadevergoeding van € 11.682,46 te betalen aan de benadeelde partij, die de schade door de diefstal van elektriciteit had geleden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/820091-14
Data zittingen : 7 november 2014 (politierechterzitting) en 16 februari 2015
Datum uitspraak : 2 maart 2015
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. M.G.W.M. Geurts, advocaat te Duiven.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 mei 2013 te Huissen, in de gemeente Lingewaard, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een bedrijfspand/loods aan de [adres 2] te
Huissen) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2160, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
artikel 3a, vijfde lid van die wet; terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 2160 hennepplanten, althans meer dan 200
hennepplanten)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 14 mei 2013 te Huissen
in de gemeente Lingewaard, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een bedrijfspand/loods aan de
[adres 2] te Huissen (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal)
ongeveer 2160, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of
omstreeks 14 mei 2013 te Huissen in de gemeente Lingewaard, in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest, door voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd
bedrijfspand/loods voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking
te stellen.
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2013 te Huissen, gemeente Lingewaard, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming (door één of meer (ijk)zegel(s)
en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen
en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of
buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 16 februari 2015 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.G.W.M. Geurts, advocaat te Duiven.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: [benadeelde]
De officier van justitie, mr. A.K. Kooij, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 mei 2013 werd in een bedrijfspand aan de [adres 2] in Huissen, gemeente Lingewaard een in werking zijnde hennepkwekerij met in totaal 2160 hennepplanten/-stekken aangetroffen. [2] De elektriciteit voor de hennepkwekerij werd illegaal afgetapt. [3] Verdachte was op genoemde datum de huurder van het bedrijfspand aan de [adres 2] in Huissen. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem onder 1 primair ten laste gelegde feit, namelijk de daarin impliciet ten laste gelegde culpose overtreding van artikel 3 onder C van de Opiumwet, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevraagd voor het onder 2 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het aan verdachte onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feit. Verdachte had het pand onderverhuurd. Verdachte wist niets af van wat er zich in het pand afspeelde en wist niets van de hennepkwekerij. De opzet van verdachte ontbrak derhalve en een vrijspraak voor het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde moet volgen. Gelet hierop moet ook vrijspraak volgen voor het onder 2 ten laste gelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
Voor beantwoording van de vraag of verdachte betrokkenheid had bij de aangetroffen hennepkwekerij, acht de rechtbank het navolgende van belang.
In het bedrijfspand is een ordner aangetroffen met daarin brieven en afschriften van [benadeelde] en Nuon alsmede kassabonnen van de Praxis en Blokker. Op de brieven en afschriften stond de naam van verdachte. In het pand werden twee tubes siliconen kit aangetroffen. Op één van de kassabonnen van de Praxis die in de aangetroffen ordner zaten stonden twee tubes siliconen kit vermeld. [5]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op 14 mei 2013 een man bij het betreffende pand zag met grijze bestelbus die post uit de brievenbus haalde. Ze dacht dat hij de eigenaar was van het bedrijfspand. De reden dat ze dat dacht was omdat ze hem vaker met het busje zag bij het pand en hij dan vaak met zijn bus door de roldeur naar binnen reed en ook die keren post uit de brievenbus haalde. Ze zag de man twee keer per week. Ze had ook gezien dat de man door de deur links naast de roldeur naar binnen ging. De man kon ze omschrijven als: donker golvend kort haar, fors postuur, 1,75-1,80 lang, gezet/vadsig postuur. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zelf, exclusief, gebruikt maakte van het kantoor dat boven in het pand zat. Hij gebruikte als toegang daartoe de linker deur vanaf de buitenkant van het pand bezien. [7]
De rechtbank overweegt dat de bus die [getuige] gezien heeft, overeenkomt met de bus die verdachte heeft. [8]
Dat verdachte zelf verklaard heeft dat enkel hij via de linker deur het pand binnen ging, is naar het oordeel van de rechtbank een indicatie dat de man die getuige [getuige] heeft gezien verdachte is.
De rechtbank concludeert hieruit dat getuige [getuige] verdachte heeft gezien en dat het verdachte was die geregeld met zijn bus het pand binnenreed via de roldeur, die toegang gaf tot de ruimten waarin de hennepplantage is aangetroffen. Nu verdachte zelf geen reden voor die bezoeken heeft gegeven, kunnen die bezoeken naar het oordeel van de rechtbank geen ander doel hebben dan dat verdachte bezig was met de verzorging van de hennepplanten.
De rechtbank acht het scenario zoals door verdachte geschetst dat hij het pand onderverhuurde aan ene Appie waarvan hij verder geen gegevens heeft, gelet op vorenstaande, niet aannemelijk en schuift dit terzijde.
In de hennepkwekerij werd door verbalisanten waargenomen dat er gedroogde hennepresten op de grond lagen. Ook lag er gebruikte aarde met daarin hennepresten. Er was sprake van kalkafzetting bij de bloempotten en op de vijverfolie. Voorts lagen er knipschaartjes met daarop sporen van THC, zat er stof op de lampenkappen en was sprake van een netverlies van 98351 kwh in 2013. [9]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij in maart of april 2013 in een hennepkwekerij had gewerkt in het pand aan de [adres 2] in Huissen. [10] Dit was op verzoek van een aantal Turkse mannen. [11]
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander of anderen bezig hield met het telen, bereiden, bewerken en/of verwerken van 2160 hennepplanten of delen daarvan.
Ten aanzien van de vraag of dit feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid, overweegt de rechtbank als volgt. In het bedrijfspand zijn in totaal ongeveer 2160 hennepplanten aangetroffen. In artikel 1 lid 2 Opiumwetbesluit (Besluit van 9 december 2002,
stb. 624, laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 29 oktober 2012,
stb.550, i.w.tr. op 8 januari 2013) wordt bepaald dat als grote hoeveelheid onder meer moet worden beschouwd 200 hennepplanten. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hennep.
Met betrekking tot feit 2 overweegt de rechtbank als volgt. De fraudespecialist van [benadeelde] heeft ter plaatse geconstateerd dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verwijderd. Na het verwijderen van het deksel van de aansluitkast zag de specialist dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. [12]
Nu de rechtbank niet aannemelijk acht dat verdachte het pand aan de [adres 2] in Huissen onderverhuurde, acht de rechtbank bewezen dat het in ieder geval verdachte was die de stroom/elektriciteit van [benadeelde] heeft weggenomen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. primair.
hij op 14 mei 2013 te Huissen, in de gemeente Lingewaard, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk, heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in een bedrijfspand/loods aan de [adres 2] te Huissen een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2160, hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
2.
hij op 14 mei 2013 te Huissen, gemeente Lingewaard, met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
stroom/elektriciteit, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking door één of meer (ijk)zegels
en het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en verwijderen en (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting buiten de meter om, te maken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van
‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’
Ten aanzien van feit 2:
‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 40 uren werkstraf subsidiair 20 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd
5 januari 2015.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bedrijf hebben van een hennepkwekerij waarbij de elektriciteit illegaal werd afgenomen.
Hennep is schadelijk voor de volksgezondheid. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat bij hennepteelt van enige omvang grote winsten worden behaald. Winsten die via witwassen in het legale circuit worden gebracht en daarmee grote schade berokkenen aan het maatschappelijk economische verkeer.
Daarbij is ook de diefstal van stroom en de daarmee gepaarde verstoring van het elektriciteitswerk gevaarlijk.
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan door de officier van justitie is betoogd, ziet de rechtbank aanleiding om een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat verdachte justitiële documentatie heeft. Voorts houdt de rechtbank bij bepaling van de strafmaat rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden in een grootschalige hennepkwekerij.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een voorwaardelijke gevangenisstraf en onvoorwaardelijke werkstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 11.682,46.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit en dat de vordering van de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen opmerkingen over de vordering van de benadeelde partij gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van [benadeelde] is niet betwist door de verdediging en deze komt de rechtbank ook overigens gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 14 mei 2013.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 24c, 36f, 57, 91,310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
-
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
-
het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (honderdtwintig) dagen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde], te betalen
€ 11.682,46 (zegge: elfduizendzeshonderdtweeëntachtig euro en zesenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], te betalen € 11.682,46 (zegge: elfduizendzeshonderdtweeëntachtig euro en zesenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 93 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. H.G. Eskes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van de regiopolitie Gelderland-Midden, RL.Staf District/Leiding, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL079A 2013048072, gesloten op 14 september 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 17-18, en een proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 19, laatste alinea, en een schriftelijk bescheid, zijnde aangifte van [benadeelde], d.d. 21 mei 2013, p. 124-126.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2015.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 35.
6.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 116.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2015.
8.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 101, 5e alinea.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 20, onder ‘aanwijzingen voor meerdere oogsten’.
10.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], p.113, 7e en 9e alinea.
11.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], p.113, 10e alinea.
12.Een schriftelijk bescheid, zijnde de aangifte van [benadeelde], p. 125, 3e alinea.