ECLI:NL:RBGEL:2015:1340

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
05/862685-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van zware mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 3 maart 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 oktober 2013 in Hattem betrokken was bij een geweldsincident. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van zware mishandeling van een persoon, hierna aangeduid als [slachtoffer]. Tijdens de zitting op 17 februari 2015 werd vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan [slachtoffer] door hem met kracht tegen het bovenlichaam te slaan, waardoor deze ten val kwam. Vervolgens werd [slachtoffer] meermalen geschopt terwijl hij op de grond lag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten bewust de kans op zwaar lichamelijk letsel hadden aanvaard. Het slachtoffer liep een gebroken sleutelbeen, een hersenschudding en andere verwondingen op, en was enige tijd buiten bewustzijn. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het primair tenlastegelegde feit en legde een gevangenisstraf op van 60 dagen, waarvan 44 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uren. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer van €1.750,-.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Promis II
Parketnummer : 05/862685-13
Datum zitting : 17 februari 2015
Datum uitspraak : 3 maart 2015
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsvrouw : mr. S.C. Scherpenhuysen, advocaat te Almere.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 oktober 2013 te Hattem, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (breuk van het linkersleutelbeen en/of uitwendige hoofdwond en/of kneuzing
en/of een bloeding in/bij de hersenen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, met kracht tegen de schouder, althans het bovenlichaam te slaan en/of door een (bier)fles, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd te slaan en/of te gooien (waardoor/waarna die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of door (vervolgens) meermalen, althans eenmaal (terwijl die [slachtoffer] reeds
op de grond lag) met kracht met geschoeide voet tegen de rug en/of het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen/trappen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 oktober 2013 te Hattem, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met kracht tegen de schouder, althans het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of een (bier)fles, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gegooid (waardoor/waarna die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of door (vervolgens) meermalen, althans eenmaal (terwijl die [slachtoffer] reeds op de grond lag) met kracht met geschoeide voet tegen de rug
en/of het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van die [slachtoffer] te trappen/schoppen;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 13 oktober 2013 te Hattem, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Vijzelpad, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit - het gezamenlijk uitdagend/scheldend/dreigend/bedreigend benaderen van die [slachtoffer] ("Ik pak je nog wel eens buiten de muren van de Sporthoek. Ik pak je nog wel eens buiten, als ik je tegenkom") en/of - het gezamenlijk achter die [slachtoffer] aanrennen en/of - het met kracht tegen de schouder, althans het bovenlichaam van die [slachtoffer] slaan en/of het met een (bier)fles, althans een hard voorwerp slaan/gooien op/tegen het hoofd - het met kracht met geschoeide voet tegen de rug en/of het hoofd en/of de nek, althans het lichaam schoppen/trappen (terwijl die [slachtoffer] reeds op de grond lag), en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (breuk van het linkersleutelbeen en/of uitwendige hoofdwond en/of kneuzing en/of een bloeding
in/bij de hersenen), althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] voornoemd
ten gevolge heeft gehad.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 17 februari 2015 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. S.C. Scherpenhuysen, advocaat te Almere.
Als benadeelde partij heeft de heer [slachtoffer] zich schriftelijk in het geding gevoegd.
De officier van justitie, mr. C.M. Brugman, heeft gerekwireerd en de veroordeling van verdachte geëist.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 oktober 2013 heeft er in Hattem een incident plaatsgevonden waarbij de heer [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. [2]
Op 13 oktober 2013 ontstaat op enig moment onrust/tumult in het café De Sporthoek tussen de groep waartoe verdachte behoorde en [slachtoffer]. [slachtoffer] zou zich opdringerig hebben gedragen naar een aantal vrouwen in het café waaronder de vriendin van verdachte. [3] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bemoeien zich vervolgens met de onrust tussen verdachte en [slachtoffer]. [4] [medeverdachte 2] geeft [slachtoffer] in/bij het café al een trap in de rug. [5]
Op enig moment wordt [slachtoffer] van zijn fiets geslagen. [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer] daarna meermalen geschopt tegen het lichaam terwijl [slachtoffer] reeds op de grond lag. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde medeplegen van zware mishandeling.
De verklaring van verdachte dat hij niet betrokken is geweest bij de mishandeling is ongeloofwaardig. Verdachte probeert alle schuld op [medeverdachte 2] te schuiven, terwijl dit niet past in de tijdslijn, noch bij de verklaringen van verschillende getuigen.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer] tegen het bovenlichaam heeft geslagen, waardoor hij van zijn fiets is gevallen en dat hij [slachtoffer] vervolgens met een bierfles tegen het hoofd heeft geslagen, dan wel dit tegen zijn hoofd heeft gegooid. Toen [slachtoffer] op de grond lag, heeft medeverdachte [medeverdachte 2] hem geschopt. De officier van justitie acht echter niet bewezen dat [medeverdachte 2] [slachtoffer] tegen het hoofd heeft geschopt.
Er is sprake geweest van een nauwe bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]. In het café is er al gedoe tussen verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en aangever [slachtoffer]. Als [slachtoffer] wegfietst rennen verdachte en de medeverdachten achter hem aan. Verdachte heeft vervolgens een aandeel in het geweld, evenals [medeverdachte 2].
Door de mishandeling is zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] ontstaan. [slachtoffer] is bewusteloos geraakt tijdens de mishandeling en is in het ziekenhuis een aantal uren in coma gehouden. Hij heeft een gebroken sleutelbeen, een hersenschudding, wonden aan zijn hoofd en kleinere verwondingen opgelopen. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt voorts dat [slachtoffer] ruim twee maanden pijn heeft gehad en hij gedurende zes maanden geen vrijwilligerswerk kon doen. Met name gezien de lange herstelduur is sprake van zwaar lichamelijk letsel.
Het schoppen tegen de schouder/nek van [slachtoffer] levert in ieder geval voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel op.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit, nu verdachte geen aandeel heeft gehad in het geweld zoals dat is gepleegd tegen [slachtoffer]. Verdachte zou pas later en op een afstand een deel van het voorval dat zich tussen de medeverdachten en [slachtoffer] afspeelde hebben gezien, maar vervolgens zijn teruggelopen. Medeverdachte [medeverdachte 2] is degene geweest die [slachtoffer] van de fiets heeft geslagen en een flesje heeft gegooid.
Weliswaar verklaart [medeverdachte 2] dat verdachte een aandeel in het geweld zou hebben gehad, maar zijn verklaring is onvoldoende betrouwbaar, omdat [medeverdachte 2] als medeverdachte er belang bij heeft om een deel van het geweld aan een ander toe te schrijven. Bovendien zijn zijn verklaringen op bepaalde punten innerlijk tegenstrijdig. Ook overigens is er onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer]. Uit de letselrapportage blijkt dat sprake was van kneuzingen, schaafwonden en een gebroken sleutelbeen en dat het letsel in enkele weken zou helen. Verder medisch ingrijpen was niet noodzakelijk en de CT-scan toonde geen afwijkingen. Hierdoor zou vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit dienen te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte geweld heeft gebruikt jegens [slachtoffer] en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank overweegt vooraleerst dat zij geen redenen heeft te twijfelen aan de verklaringen van [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] ten overstaan van de politie. [medeverdachte 2] heeft bij de politie direct bekend een aandeel te hebben gehad in het geweld tegen [slachtoffer] en verklaart ook belastend over zijn eigen rol. Dat zijn verklaringen onderling op bepaalde punten zouden verschillen doet aan de betrouwbaarheid niet af nu zijn verklaring in hoofdlijnen overeenkomt en bovendien op essentiële punten wordt ondersteund door de verklaringen van anderen, waaronder de verklaring van [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [medeverdachte 1].
De rechtbank acht de verklaring van [betrokkene 1] die hij ten overstaan van de politie heeft afgelegd betrouwbaar nu hij een objectieve getuige is, in die zin dat hij niet zelf betrokken lijkt te zijn geweest bij de onenigheid eerder die avond in het café tussen [slachtoffer] en de groep waar verdachte toebehoorde en hij bovendien belastend heeft verklaard over de rol van zijn broer [medeverdachte 2].
De rechtbank zal beide verklaringen dan ook gebruiken voor het bewijs.
Getuige [betrokkene 2] heeft – samengevat – verklaard dat er op enig moment onrust/tumult ontstaat in het café. [medeverdachte 1] en [verdachte] lopen onrustig rond en zoeken elkaar op. [verdachte] heeft daarbij een agressieve uitstraling. Vervolgens ziet [betrokkene 2] [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het café uit rennen, gevolgd door [betrokkene 3]. De vier jongens komen kort terug, maar rennen daarna gevieren opnieuw richting het Vijzelpad. [7]
Getuige [betrokkene 1] heeft – samengevat – verklaard dat hij [medeverdachte 2] achter de man, naar later blijkt aangever [slachtoffer], ziet aanrennen. Daarop rent [betrokkene 1] achter [medeverdachte 2] aan en treft [slachtoffer] aan op de grond. Verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] staan op dat moment bij [slachtoffer]. [8]
[medeverdachte 2] heeft op 13 november 2013 bij de politie onder meer verklaard dat hij op een gegeven moment [verdachte], [medeverdachte 1] en [betrokkene 3] buiten ziet wegrennen richting het Vijzelpad. [medeverdachte 2] rent achter hen aan. [medeverdachte 2] vermoedt dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [betrokkene 3] gedonder met die getinte man hebben. [9]
Op grond van voornoemde verklaringen acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niet bij de jongens hoort die het eerst achter [slachtoffer] aanrenden, niet geloofwaardig. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte bij [slachtoffer] was op het moment dat de mishandeling begon.
[medeverdachte 2] ziet dat verdachte [slachtoffer] met kracht tegen het bovenlichaam slaat, waardoor [slachtoffer] met zijn fiets ten val komt. [10] [slachtoffer] ligt daarna bewusteloos op de grond. [11]
[medeverdachte 1] verklaart dat hij weliswaar niet zelf heeft gezien, maar van verdachte heeft gehoord dat verdachte [slachtoffer] van de fiets heeft geslagen, waardoor hij van de fiets viel. [12]
[medeverdachte 2] schopt [slachtoffer] vervolgens meermalen. [13] De rechtbank volgt de verklaring van [betrokkene 1] dat [slachtoffer] ter hoogte van de schouder/nek wordt geraakt. [14]
Door [slachtoffer] met kracht van zijn fiets te slaan waardoor deze op de grond valt en bewusteloos raakt en vervolgens [slachtoffer] op de grond met geschoeide voet meermalen tegen het lichaam te schoppen en in het bijzonder door te schoppen in de schouder/nek-streek, hebben de verdachte en de medeverdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Dat de kans op zwaar letsel aanmerkelijk was, stelt de rechtbank op grond van het volgende vast.
Het is een feit van algemene bekendheid dat een val met de fiets kan leiden tot letsel aan het hoofd en de nek, zijnde zeer kwetsbare delen van het lichaam, dan wel tot botbreuken. In het onderhavige geval is [slachtoffer] ook bewusteloos geraakt door de klap en /of de val. Het schoppen in de nekstreek kan een breuk in (één van) de nekwervel(s) opleveren, hetgeen tot ernstig letsel of invaliditeit kan leiden of zelfs overlijden tot gevolg kan hebben.
Verdachte heeft de kans op zwaar letsel bewust aanvaard door [slachtoffer] met kracht van zijn fiets te slaan. Reeds in de aanloop naar de mishandeling is sprake van een zekere betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op elkaar (de onrust in het café en het achterna rennen van [slachtoffer]) en vervolgens hebben verdachte en [medeverdachte 2] beiden een geweldshandeling gepleegd jegens [slachtoffer]. Hiermee is ook de bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op het toebrengen van zwaar letsel gegeven.
Naar het oordeel van de rechtbank is het letsel [15] dat bij [slachtoffer] is ontstaan ook aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. Dat de letselrapportage beschrijft dat de kans op volledig herstel zeer groot is, sluit zwaar lichamelijk letsel niet uit nu ook tijdelijk en herstelbaar letsel onder zwaar lichamelijk letsel kan vallen.
[slachtoffer] is een tijd buiten bewustzijn [16] geweest en een aantal uren in coma gehouden, heeft een gebroken sleutelbeen, een hoofdwond en een schaafwond. De combinatie van voornoemde letsels en met name de bewusteloosheid en de noodzaak om [slachtoffer] enige uren in comateuze toestand te houden, maakt het letsel van [slachtoffer] naar het oordeel van de rechtbank zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank overweegt overigens dat op grond van de bewijsmiddelen niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat het bierflesje [slachtoffer] (op zijn hoofd) heeft geraakt, nog los van de vraag wie het flesje in de richting van [slachtoffer] heeft gegooid. Op grond van het dossier is niet uit te sluiten dat de verwondingen aan het hoofd van [slachtoffer] zijn veroorzaakt door zijn val met de fiets. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 13 oktober 2013 te Hattem, tezamen en in vereniging met een ander, aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (breuk van het linkersleutelbeen en uitwendige hoofdwond), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, met kracht tegen het bovenlichaam te slaan waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen
)en door (vervolgens) terwijl die [slachtoffer] reeds op de grond lag
)met kracht met geschoeide voet tegen het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen/trappen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire feit:
Medeplegen van zware mishandeling
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, waarvan 44 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht met meldplicht. Voorts heeft de officier van justitie geëist dat aan verdachte zal worden opgelegd een werkstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis rekening gehouden met het de ernst van het feit, dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou rechtvaardigen. Dit zou echter ongewenst zijn, nu het reclasseringstoezicht goed lijkt te verlopen en het de goede kant op lijkt te gaan met verdachte. Ten voordele van verdachte houdt de officier van justitie rekening met de oudheid van het feit.
Het standpunt van de verdediging
Indien een van de feiten bewezenverklaard wordt dient volstaan te worden met oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Er zijn onvoldoende gronden om aan te nemen dat er sprake is van een risico op recidive. Verdachte heeft zijn financiën op orde en ontwikkelt zich positief. Gelet op de ook door de Reclassering benoemde positieve factoren, is een voorwaardelijk strafdeel met reclasseringstoezicht niet noodzakelijk.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 6 januari 2015; en
 een psychologisch onderzoek pro justitia betreffende verdachte, opgemaakt door drs. [deskundige 1], GS-psycholoog, d.d. 2 januari 2014;
 het reclasseringsadvies van 13 februari 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich op 13 oktober 2013 samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan het medeplegen van zware mishandeling. Verdachte heeft naar aanleiding van wat onenigheid in een café de confrontatie met het slachtoffer gezocht op het moment dat het slachtoffer naar huis ging. Daarbij is onevenredig veel geweld gebruikt. Verdachte heeft het slachtoffer van zijn fiets geslagen/geduwd en terwijl het slachtoffer bewusteloos op de grond lag heeft de medeverdachte hem meermalen geschopt, onder meer ter hoogte van zijn nek. Het slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Hij moest enkele uren in coma gehouden worden en heeft een gebroken sleutelbeen, schaaf- en snijwonden en een zwelling op zijn hoofd opgelopen. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen gevoelens van onveiligheid voor het slachtoffer, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.
Uit voornoemde persoonlijkheidsrapportage blijkt dat verdachte intellectueel functioneert op het de grens van zwakbegaafdheid tot beneden gemiddeld niveau. Er is geen stoornis of gebrekkige ontwikkeling geconstateerd en verdachte kan als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd. De psycholoog doet geen aanbevelingen over mogelijk in te zetten interventies binnen het strafrechtelijk kader.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 44 dagen voorwaardelijk passend en geboden is. De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering met meldplicht. Gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich aan de afspraken met de reclassering gehouden. Om verdachte verder te kunnen begeleiden en strafbaar gedrag van verdachte in de toekomst te voorkomen acht de rechtbank een voortzetting van de begeleiding noodzakelijk, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Naast de deels voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank een forse onvoorwaardelijke werkstraf passend, te weten een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, zodat er vergelding plaatsvindt voor het strafbare handelen van verdachte.
6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het primair bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van €1.750,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel toe te wijzen, te weten tot een bedrag van €1.750,--, hoofdelijk en te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair stelt de verdediging dat de vordering buitenproportioneel is en dient te worden gematigd. De verdediging verzoekt de rechtbank aansluiting te zoeken bij een tweetal
Beoordeling door de rechtbank
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. De benadeelde partij is door verdachte en de mededader van zijn fiets geduwd/geslagen en meermalen geschopt. De samenhang van deze geweldshandelingen en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, is in zijn geheel aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op het bedrag van €1.750,--.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente, toewijsbaar vanaf 13 oktober 2013, is daar niet bij inbegrepen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 44 (vierenveertig) dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. dat veroordeelde zich op uitnodiging meldt bij de reclassering, waarna hij zich gedurende een door de reclassering bepaalde periode moet blijven melden zo frequent als de reclassering dit nodig acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland, [locatie] tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
En voorts tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 180 (honderdtachtig uren).
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 90 (negentig) dagen.
Heft op het – inmiddels geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover de medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 1.750,-- (zeventienhonderd en vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover de medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 1.750,-- (zeventienhonderd en vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 27 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. N.C. van Lookeren Campagne (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. J.C. van der Hooft, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Baaziz, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 maart 2015.
De griffier is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen.
Mr. J.C. van der Hooft is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Politie Regio Oost-Nederland, District Noord-Oost Gelderland, Team Veluwe Noord, opgemaakte proces-verbaal, registratienummer PL0615-2013138762, gesloten op 29 november 2013, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 13 oktober 2013, p. 160-161; de verklaring van verdachte [medeverdachte 2] ter terechtzitting van 17 februari 2015; het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 7 november 2013, p. 269; het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 2], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 16 oktober 2013, p. 194 en 195.
3.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 4] d.d. 12 november 2013, p. 344.
4.Het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 2], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 16 oktober 2013, p. 194 en 195; het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 7 november 2013, p. 269.
5.Het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 7 november 2013, p. 269.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 7 november 2013, p. 269.
7.Het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 2], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 16 oktober 2013, p. 194 en 195.
8.Het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 7 november 2013, p. 269.
9.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 7] d.d. 13 november 2013, p. 383.
10.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 7] d.d. 13 november 2013, p. 383.
11.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] d.d. 19 november 2013, p. 411; het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] d.d. 14 november 2013, p. 391.
12.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 3] d.d. 20 november 2013, p. 429.
13.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 7] d.d. 13 november 2013, p. 383; het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 7 november 2013, p. 269.
14.Het proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 1], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 7 november 2013, p. 269.
15.Een schriftelijk bescheid, zijnde de letselrapportage op basis van eigen onderzoek, opgemaakt door dr. [deskundige 2], forensisch arts d.d. 13 oktober 2013, p. 304-305.
16.Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] d.d. 15 oktober 2013, p. 279; een schriftelijk bescheid, zijnde de letselrapportage op basis van eigen onderzoek, opgemaakt door dr. [deskundige 2], forensisch arts d.d. 13 oktober 2013, p. 304.