Uitspraak
[verdachte]
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.De beslissing inzake het bewijs
5. De beslissing
vrijvan het tenlastegelegde feit.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die op 3 maart 2015 door de Rechtbank Gelderland werd behandeld, stonden drie verdachten terecht voor openlijke geweldpleging en zware mishandeling van een slachtoffer op 13 oktober 2013 in Hattem. De rechtbank heeft de verdachten, met uitzondering van één, veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen en een werkstraf van 180 uur. De derde verdachte werd vrijgesproken. De zaak kwam ter terechtzitting op 17 februari 2015, waar de officier van justitie, mr. P. Elferink, de veroordeling van de verdachte eiste. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte geweld had gebruikt tegen het slachtoffer.
De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de openlijke geweldpleging. De rechtbank stelde vast dat de rol van de verdachte niet verder ging dan het zich niet distantiëren van het geweld. De verklaringen van getuigen ondersteunden niet de stelling dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gepleegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet een significante bijdrage had geleverd aan het geweld en sprak hem vrij van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding van € 1.750,-- gevorderd, maar de rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks was toegebracht door enig bewezenverklaard feit.