Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van
Procesverloop
Overwegingen
.Geadviseerd is om niet mee te werken, omdat thans de noodzaak er niet meer is om mee te werken. Daarop heeft verweerder het primaire besluit genomen.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.H. van der Wal, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek om mee te werken aan een schuldsanering op basis van artikel 42 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Eisers hadden een Bbz-krediet ontvangen en verzochten om schuldsanering vanwege financiële problemen. Het primaire besluit van 11 december 2013, waarin het verzoek werd afgewezen, werd door verweerder in het bestreden besluit van 1 juli 2014 gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers, kort na hun niet volledige aanvraag, een overeenkomst met een andere partij hebben gesloten, waardoor meewerken aan een schuldregeling niet noodzakelijk was voor de voortzetting van hun bedrijf. De rechtbank oordeelde dat de beoordeling van verweerder op het moment van de aanvraag terecht was en dat er geen reden was om een uitzondering te maken op het beoordelingsmoment. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De rechtbank benadrukte dat de situatie ten tijde van de beslissing op de aanvraag bepalend is voor de beoordeling, en dat de wetgever niet heeft beoogd om de algemene middelen in te zetten voor het verbeteren van de vermogenspositie van een bedrijf.