In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde, beide wonende in Weurt, gemeente Beuningen. De zaak betreft de vraag of gedaagde extra betalingen heeft gedaan die in mindering strekken op de leningen die hij bij eiseres heeft. Eiseres heeft de vorderingen van gedaagde betwist en stelt dat de openstaande saldi van de leningen correct zijn berekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde in staat is geweest te bewijzen dat er extra betalingen zijn gedaan die in mindering strekken op de bedrijfslening, en dat er een verrekenbaar bedrag is dat in mindering strekt op deze lening. Gedaagde heeft onder andere een betaling van € 10.000,00 op 11 november 2003 en een bedrag van € 283,00 van een factuur van ABAB van 15 maart 2004 kunnen aantonen. Daarnaast zijn de maandelijkse betalingen van € 450,00 vanaf 1 september 2013 tot en met 1 december 2014 in mindering gebracht op de bedrijfslening. De rechtbank heeft eiseres opgedragen om nieuwe berekeningen te maken van de actuele openstaande saldi van de beide leningen, rekening houdend met de extra betalingen en de verrekenbare bedragen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de rechtbank heeft bepaald dat eiseres op 25 februari 2015 een akte moet indienen met de nieuwe berekeningen.