ECLI:NL:RBGEL:2015:109

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 januari 2015
Publicatiedatum
13 januari 2015
Zaaknummer
3525327
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een beschikking inzake arbeidsovereenkomst schooldirecteur na verwijdering van het woord 'concept' uit een rapportage

In deze zaak verzoekt de verzoekende partij, een schooldirecteur, om herroeping van een eerdere beschikking van de kantonrechter van 24 april 2014. De verzoekende partij stelt dat de beschikking berust op bedrog, omdat de verwerende partij, de Rehobothschool, het woord 'concept' uit een rapportage van een extern ingehuurde adviseur heeft verwijderd voordat deze in de procedure werd ingediend. De verzoekende partij stelt dat deze handeling heeft geleid tot een onjuiste beoordeling van de zaak, omdat de beschikking is gebaseerd op een stuk waarvan de valsheid na de uitspraak is erkend. De Rehobothschool voert verweer en stelt dat de verzoekende partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het verzoek niet binnen de gestelde termijn is ingediend. De kantonrechter oordeelt dat de verzoekende partij ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat niet voldoende is aangetoond dat hij eerder op de hoogte was van de herroepingsgronden. De rechter concludeert dat er geen sprake is van bedrog of valsheid in de zin van de wet, en wijst het verzoek tot herroeping af. De verzoekende partij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 3525327 \ HA VERZ 14-313 \ 475
uitspraak van 13 januari 2015
beschikking op verzoek tot herroeping
in de zaak van
[verzoekende partij]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde dr.mr. J.J.H. Post
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Vereniging tot het verstrekken van basisonderwijs op reformatorische grondslag te Kootwijkerbroek
gevestigd te Kootwijkerbroek
verwerende partij
gemachtigde mr. A. Klaassen
Partijen worden hierna[verzoekende partij] en Rehobothschool genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het herroepingsverzoek van[verzoekende partij] met producties ingekomen op 21 oktober 2014
- het verweerschrift van de Rehobothschool met producties
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 8 december 2014

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
[verzoekende partij] verzoekt het geding tussen partijen, dat heeft geleid tot de beschikking van de kantonrechter van 24 april 2014 te heropenen voor zover het de toegekende vergoeding betreft en de in dat kader door verzoeker gemaakte kosten rechtsbijstand alsmede de toekenning van de (werkelijke) proceskosten en te bepalen dat partijen de gelegenheid krijgen hun stellingen schriftelijk zo nodig te wijzigen en aan te vullen op door de rechter te bepalen wijze alsmede om een mondelinge behandeling van de zaak te bepalen, met veroordeling van Rehobothschool in de proceskosten van dit geding.[verzoekende partij]
2.2.
[verzoekende partij] stelt daartoe dat Rehobothschool in het te heropenen geding als productie heeft overgelegd een rapportage van [Persoon X]. Na afloop van de procedure is gebleken dat in de kop van dit stuk was vermeld dat het om een
conceptrapportage ging. Rehobothschool heeft erkend dat zij het woord ‘concept’ uit dit stuk heeft verwijderd.[verzoekende partij] stelt dat de beschikking van 24 april 2014 daarom berust op stukken waarvan de valsheid na de uitspraak is erkend (art. 382 onder b Rv). Daarnaast is sprake van bedrog in de zin van art. 382 onder a Rv. Opzet is daarvoor niet vereist. Een oneerlijke proceshouding is voldoende.
2.3.
Rehobothschool voert verweer.

3.De beoordeling

Ontvankelijkheid
3.1.
Rehobothschool stelt dat[verzoekende partij] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het verzoek omdat het niet is gedaan binnen drie maanden nadat de grond voor herroeping is ontstaan en[verzoekende partij] ermee bekend is geworden (art. 383 lid 1 Rv). Volgens Rehobothschool moet[verzoekende partij] reeds tijdens de gevoerde procedure geacht worden te hebben kunnen weten van de aangevoerde herroepingsgrond(en).
[verzoekende partij] heeft daartegenover aangevoerd dat hij eerst in een tuchtklachtprocedure tegen [Persoon X] – na 3 september 2014 – bekend is geworden met de herroepingsgrond(en).
3.2.
Het verweer van Rehobothschool faalt reeds omdat Rehobothschool niet (voldoende) heeft onderbouwd dat[verzoekende partij] de herroepingsgronden reeds voor 24 april 2014 kende. Het staat weliswaar vast dat[verzoekende partij] het concept verslag van [Persoon X] destijds van Rehobothschool ter inzage heeft gekregen, maar niet voldoende aannemelijk is geworden dat hij zo veel tijd had gekregen om dat stuk te bestuderen dat hij wist (of kon vast stellen) dat het een concept stuk betrof. Daar komt bij dat de herroepingsgrond is dat in de procedure een stuk is gebracht dat is gepresenteerd als een definitief verslag terwijl een dergelijk stuk, dit staat als onbetwist vast, niet bestaat.[verzoekende partij] is dus ontvankelijk in zijn verzoek tot heropening van het geding (en herroeping van de beschikking).
Herroeping
3.3.
Ingevolge het bepaalde in art. 390 Rv kan een beschikking op verzoek van de oorspronkelijk verzoeker of van een belanghebbende worden herroepen op de gronden genoemd in art. 382 jo. 391 Rv, tenzij de aard van de beschikking zich hiertegen verzet. Van dat laatste is dit geval geen sprake. Het rechtsmiddel herroeping is een uitzondering op de regel dat procedures een einde moeten hebben en dat een eenmaal afgedane zaak niet opnieuw aan een rechter kan worden voorgelegd. Alleen in geval van bijzondere omstandigheden wordt op deze regel inbreuk gemaakt, doordat een procespartij gelegenheid krijgt een beschikking, die reeds in kracht van gewijsde is gegaan, aan te tasten. De gronden voor herroeping genoemd in art. 382 Rv zijn:
a. de beschikking berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd;
b. de beschikking berust op stukken, waarvan de valsheid na de beschikking is erkend of bij gewijsde is vastgesteld;
c. een van de partijen heeft na de beschikking stukken van beslissende aard in handen gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
3.4.
Het staat vast dat boven het verslag van [Persoon X] was vermeld dat dit een concept was. Rehobothschool heeft het woord ‘concept’ verwijderd en het verslag vervolgens in het tussen partijen gevoerde geding (ex art. 7:685 BW) overgelegd zonder daarbij aan te geven dat dit woord was verwijderd.[verzoekende partij] stelt dat sprake is van bedrog en van een vals stuk in de zin van art. 382 Rv.
-
Bedrog?
3.5.
De inhoud van het begrip ‘bedrog’ in art. 382 Rv dient, in overeenstemming met de literatuur, ruim te worden uitgelegd en is niet onderworpen aan beperkingen die in het overeenkomstenrecht voor de uitleg van het begrip worden aangelegd. Van bedrog is reeds sprake wanneer een partij door haar oneerlijke proceshouding belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de tegenpartij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden. Dit zal zich onder meer voordoen wanneer een partij feiten verzwijgt, terwijl zij wist of behoorde te weten dat de tegenpartij niet met die feiten bekend was of redelijkerwijs bekend behoorde te zijn.
3.6.
[verzoekende partij] heeft niet aangetoond noch aannemelijk gemaakt dat het verwijderen van het woord ‘concept’ boven het verslag van [Persoon X] hem heeft belet dat feiten aan het licht kwamen die tot een voor[verzoekende partij] gunstigere afloop van de procedure zouden hebben kunnen leiden. De tekst van dat verslag komt overeen met hetgeen [Persoon X] destijds aan haar opdrachtgever (Rehobothschool) wenste te berichten. Voorts is niet gesteld of gebleken dat [Persoon X] nadien afstand heeft genomen van de inhoud van dat verslag.
-
‘Valsheid’?
3.7.
Een stuk is vals in de zin van art. 382 onder a Rv indien het onecht of onwaar is. Niet is gesteld of gebleken dat het verslag van [Persoon X] onecht of onwaar is. Herhaald zij dat de tekst van het in de procedure overgelegde verslag overeenkomt met hetgeen [Persoon X] aan Rehobothschool) wilde berichten en dat niet is gesteld of gebleken dat zij nadien afstand heeft genomen van de inhoud van het verslag. De kantonrechter is daarom van oordeel dat geen sprake is van valsheid in de zin van art. 382 Rv. De enkele omstandigheid dat het woord ‘concept’ boven de tekst van dat verslag is verwijderd maakt het voorgaande niet anders.
-
Slotsom
3.8.
De conclusie is dat noch sprake is van een stuk waarvan de valsheid na de uitspraak is erkend noch sprake is van bedrog in de zin van art. 382 onder a en b jo. 391 Rv. Het verzoek wordt afgewezen.[verzoekende partij] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst het verzoek af;
4.2.
veroordeelt[verzoekende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Rehobothschool begroot op € 600,- aan salaris voor de gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2015.