ECLI:NL:RBGEL:2014:8203

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2014
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
2376235 CV 13/5709
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over kosten van slagboominstallatie en toegangspasjes tussen Vereniging Vakantiebugalowpark en Recreatiecentrum BV

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de Vereniging Vakantiebugalowpark (hierna: VVE) en de besloten vennootschap Recreatiecentrum BV (hierna: [recreatiecentrum BV]) over de kosten van een slagboominstallatie en de bijbehorende toegangspasjes. De VVE stelt dat op grond van een overeenkomst uit 1997 geen kosten in rekening mogen worden gebracht voor de in 2012 geplaatste slagboominstallatie en de pasjes. De VVE vordert een verklaring voor recht dat zij en haar rechtsopvolgers ter zake de slagboom nu en in de toekomst geen bedragen verschuldigd zijn aan [recreatiecentrum BV].

De procedure begon met een dagvaarding op 9 december 2013, gevolgd door verschillende conclusies van partijen. De VVE heeft aangevoerd dat de afspraken uit 1997, waarin is vastgelegd dat er geen kosten in rekening worden gebracht voor de slagboom, ook in de toekomst van toepassing zijn. [recreatiecentrum BV] betwist dit en stelt dat de afspraken enkel betrekking hadden op de toenmalige slagboom en niet op toekomstige installaties.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de afspraken uit 1997 duidelijk zijn en dat de VVE geen kosten verschuldigd is voor de slagboominstallatie. De rechter oordeelt dat de VVE onverschuldigd een bedrag van € 762,50 heeft betaald voor de toegangspasjes, en dat dit bedrag terugbetaald moet worden. De vordering van [recreatiecentrum BV] in reconventie, waarin zij een waarborgsom van € 125,-- en een maandelijks bedrag van € 5,-- vordert, wordt afgewezen. De rechter oordeelt dat de VVE niet gehouden is om deze kosten te betalen, aangezien de afspraken uit 1997 ook voor toekomstige kosten gelden.

De uitspraak is gedaan op 11 juni 2014, waarbij de kantonrechter [recreatiecentrum BV] heeft veroordeeld in de proceskosten. De VVE heeft recht op terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaksgegevens: 2376235 CV 13/5709
grosse aan:mr. A.C.M. Scharenborg
afschrift aan: mr. S.G. Volbeda
verzonden d.d. 11 juni 2014
Vonnis van 11 juni 2014 van de kantonrechter
in de zaak van
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Vereniging Vakantiebugalowpark [recratiecentrum BV],
gevestigd te [plaats], [gemeente],
2.
[eiser sub 2],
wonende te [plaats],
3.
[eiser en eiseres sub 3],
wonende te [plaats],
4.
[eiseres sub 4],
wonende te [plaats], [gemeente],
5.
[eiser en eiseres sub 5],
wonende te[plaats], [gemeente],
6.
[eiser sub 6],
wonende te [plaats], [gemeente],
7.
[eiser sub 7],
wonende te [plaats], [gemeente],
8.
[eiser sub 8],
wonende te [plaats], [gemeente].
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
(rol)gemachtigde: mr. A.C.M. Scharenborg
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Recreatiecentrum [recratiecentrum BV] B.V.,
gevestigd te [plaats], [gemeente],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
(rol)gemachtigde: mr. S.G. Volbeda.
Partijen zullen hierna de Vereniging voor eiseres sub 1, de bungaloweigenaren voor eisers sub 2 tot en met 8 en de VVE voor eisers gezamenlijk en [recratiecentrum BV] voor gedaagde genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 december 2013
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vereniging behartigt de belangen van de bungaloweigenaren op het recreatiepark [recreatiepark A] te [plaats]. Het recreatiepark bestaat uit vier verschillende parken, te weten [recreatiepark C] en [recreatiepark D] en [recreatiepark A] en [recreatiepark B]. Het deel waar de bungaloweigenaren hun bungalows hebben is eigendom van [recratiecentrum BV]. [beheerder] is beheerder van een deel van het park. Op het deel dat in eigendom is van [recratiecentrum BV] staan twaalf bungalows. Twee bungalows zijn in handen van dezelfde eigenaar, twee bungaloweigenaren staan op het punt van verhuizen en één bungaloweigenaar heeft geen auto.
2.2.
In 1996 heeft [recratiecentrum BV] het voornemen geuit om het recreatiepark af te sluiten met een slagboom en heeft zij voorgesteld dat de bungaloweigenaren ieder fl. 200,-- zouden meebetalen aan de installatie van de slagboom. Bij brief van 24 februari 1996 heeft
[secretaris], destijds secretaris van de Vereniging, aan [naam BV], die namens [recratiecentrum BV] handelde, geschreven dat de Vereniging tegen de plaatsing van een slagboom is en dat zij niet wil meedelen in de daaruit voortvloeiende kosten.
2.3.
Bij brief van 1 maart 1997 heeft [secretaris] namens de Vereniging aan [naam 1] van [recratiecentrum BV] geschreven, voor zover hier van belang:
“(…) Wij hebben er geen behoefte aan ons onmenselijk te gedragen en willen ons alleen daarom, maar wel onder protest en onder hierna te noemen voorwaarden, niet langer tegen plaatsing van de slagboom verzetten:
  • onze bungalows moeten het hele jaar door, 24 uur per dag bereikbaar blijven,
  • de pasjes, en voor 1 persoon de zender, zullen ons volgens Uw eigen voorstel, gratis ter beschikking worden gesteld daarvoor zullen ook in toekomst geen kosten in rekening worden gebracht, eventuele beschadigde en daardoor onbruikbaar geraakte pasjes zullen gratis worden vervangen alsmede ingeval van storing aan de zender ook zullen daaruit voortvloeiende reparatie- of vervangingskosten niet worden doorberekend,
  • er zullen ons geen kosten in rekening worden gebracht verbandhoudende met de aankoop en plaatsing van de slagboom.
  • ook eventuele kosten voor onderhoud, reparatie en vervanging in de toekomst zullen ons niet in rekening worden gebracht,
  • (…)
  • deze voorwaarden dienen als kettingbeding bij eventuele overgang naar een andere beheerder te worden meegenomen. (…)”
2.4.
Hierop heeft [naam 1] namens [recratiecentrum BV] op 12 maart 1997 aan het bestuur van de Vereniging laten weten:
“In antwoord op Uw schrijven van 1 maart, deel ik U het volgende mee.
Na overleg tussen [naam 2] en ondergetekende kunnen wij geheel akkoord gaan met Uw brief.
In afwachting van plaatsing van deze roemruchte boom, (…)”
2.5.
Op 24 januari 2005 is de slagboom onherstelbaar beschadigd geraakt. In 2012 is voor rekening van [beheerder] een nieuwe slagboominstallatie met cameratoezicht geplaatst. De slagboominstallatie kan alleen met versterkte elektronische toegangspasjes worden geopend.
2.6.
Bij brief van 20 april 2012 heeft [beheerder] aan “[recreatiepark C en D]” en “[recreatiepark A en B]” geschreven, voor zover hier relevant:
“Woensdag 18 en donderdag 19 april is de oude slagboom situatie hersteld met een nieuwe slagboom. (…)
Vanaf 1mei ligt er voor iedere bungalow eigenaar 1 pas klaar, welke u persoonlijk wordt uitgereikt na betaling van de waarborg € 125,- en na het ondertekenen van het waarborg contract. (…)
Het is en blijft een waarborg. Bij de verkoop van uw bungalow kunt u uw pas met ondertekende contract en betalingsbewijs weer inleveren en krijgt u de waarborg van ons retour. (…)
[beheerder] heeft uitsluitend de oude slagboomfunctie hersteld en vraagt voor de toegangspas een waarborg. (…)”
2.7.
Op 12 juli 2012 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank een vonnis in kort geding gewezen tussen enkele eigenaren van [recreatiepark C en D] en [beheerder] over, kort samengevat, de vraag of [beheerder] een waarborgsom mag verbinden aan het verstrekken van toegangspasjes tot het recreatiepark. De voorzieningenrechter heeft, voor zover hier relevant, het navolgende overwogen:
“(…) In het geval iemand een woning koopt op een bungalowpark is daar veelal al een bestaande basisinfrastructuur aanwezig zonder welke een min of meer normale bewoning niet mogelijk is. De bungaloweigenaar maakt gebruik van die basisinfrastructuur, welke net als in een gewone wijk buiten zo’n park moet worden onderhouden en vervangen. Anders dan in een gewone woonwijk wordt dat onderhoud niet uit openbare middelen bekostigd, maar dienen de bungaloweigenaren voor de aanwezigheid en het gebruik van de basisinfrastructuur een redelijke vergoeding te betalen. Hoewel het niet gebruikelijk is een gewone wijk af te sluiten met een alleen door pashouders te openen slagboom, kan in het geval van een bungalowpark als [recreatiepark C en D] een dergelijke afsluiting wel tot de gebruikelijke voorzieningen worden gerekend.
Zouden de bungaloweigenaren niet in bedoelde kosten bijdragen, dan zouden zij ongerechtvaardigd worden verrijkt ten koste van [beheerder] en ten koste van de andere eigenaren die de verlangde bijdragen wel betalen en op wiens schouders de door de weigerachtige eigenaren niet betaalde bijdragen feitelijk geheel of gedeeltelijk zouden komen te rusten.
Deze procedure leent zich er niet voor vast te stellen wat een redelijke vergoeding is voor het gebruik van de slagboomvoorziening. Daarvoor is een bodemprocedure de geëigende weg.
Met [eisers] moet echter geoordeeld worden dat de door [beheerder] berekende kosten voor een toegangspas niet in redelijke verhouding staan tot de kosten die gemoeid zijn met de aanleg en instandhouding van de slagboomvoorziening. (…)
Dit alles leidt tot toewijzing van de primaire vorderingen (…), met dien verstande dat de door [eisers] te betalen waarborgsom gesteld zal worden op € 12,50 per toegangspas. (…)”
2.8.
Om toegang te kunnen krijgen tot het park waren de bungaloweigenaren genoodzaakt om (een deel van) de waarborgsom te betalen. [recratiecentrum BV] weigerde om anders de toegangspasjes voor de slagboom te verstrekken.

3.De vordering in conventie

3.1.
De VVE vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht zal verklaren dat eisers en hun rechtsopvolgers ter zake een slagboom nu en in de toekomst geen enkel bedrag verschuldigd zijn;
[recratiecentrum BV] zal veroordelen om te betalen aan de VVE primair € 762,50, subsidiair € 675,--, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2012, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
[recratiecentrum BV] zal veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente indien en voor zover betaling hiervan niet binnen twee dagen na betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden.
3.2.
De VVE legt, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de volgende stellingen ten grondslag aan haar vorderingen. Partijen zijn overeen gekomen dat de VVE ter zake de slagboom, ook in de toekomst, geen bedragen aan [recratiecentrum BV] verschuldigd is. De VVE heeft in de loop van de tijd diverse malen gewezen op de in 1997 gemaakte afspraken en gesteld geen medewerking te zullen verlenen aan de financiële consequenties van het plaatsen van een nieuwe slagboominstallatie. Ook heeft zij laten weten dat zij tegen plaatsing van een slagboom was en is.
Omdat zij anders geen toegang tot het park en de bungalows zouden krijgen, hebben de bungaloweigenaren ieder de borg van € 125,-- voldaan. Bij één eigenaar heeft [recratiecentrum BV] ingestemd met betaling van een waarborgsom van € 12,50. In totaal hebben de eigenaren een bedrag van € 762,50 onverschuldigd betaald.
Indien en voor zover geoordeeld wordt dat de bungaloweigenaren enig bedrag ter zake de waarborg voor de pasjes aan [recratiecentrum BV] verschuldigd zouden zijn, kan dit bedrag niet hoger zijn dan € 12,50. Met betaling van dit bedrag door één van de eigenaren heeft [recratiecentrum BV] immers ingestemd, terwijl de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de kosten van € 125,-- voor een toegangspas niet in redelijke verhouding staan tot de kosten die gemoeid zijn met de aanleg en instandhouding van de slagboomvoorziening.

4.Het verweer in conventie

4.1.
[recratiecentrum BV] concludeert dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de VVE niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans de vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van de VVE in de kosten van de procedure.
4.2.
[recratiecentrum BV] voert, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de volgende verweren aan. De afspraken die in 1997 zijn gemaakt, hadden enkel betrekking op de toenmalige slagboom en niet op alle volgende slagbomen. Er moet rekening worden gehouden met de gewijzigde omstandigheden. De bungaloweigenaren zijn conform het servicecontract gehouden bij te dragen in de gemeenschappelijke kosten voor onderhoud, beheer en toezicht op het park. Bovendien hebben zij voordeel van de veiligheidsvoorzieningen en moeten zij in redelijkheid kunnen begrijpen dat zij hieraan moeten bijdragen. Zij profiteren thans van de uitgebreide voorzieningen zonder daarvoor te betalen. De VVE wordt ongerechtvaardigd verrijkt ten opzichte van de overige eigenaren van het recreatiepark, die naar verhouding een groter deel van de kosten zullen moeten betalen.

5.De vordering in reconventie

5.1.
[recratiecentrum BV] vordert dat de kantonrechter, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, voor recht zal verklaren dat de VVE en haar rechtsopvolgers ter zake de slagboom een waarborgsom van € 125,-- en een tweemaandelijks bedrag van
€ 5,00 verschuldigd zijn aan [recratiecentrum BV], met veroordeling van de VVE in de kosten van de procedure.
5.2.
[recratiecentrum BV] legt, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de volgende stelling ten grondslag aan haar vordering. De betaling van de waarborgsom van € 125,-- en het tweemaandelijkse bedrag van € 5,-- per bungaloweigenaar voor onderhoud vindt haar grondslag in het met de bungaloweigenaren afgesloten servicecontract en de in dat kader verleende diensten.

6.Het verweer in reconventie

6.1.
De VVE concludeert dat de kantonrechter bij vonnis [recratiecentrum BV] niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering, met veroordeling van [recratiecentrum BV] in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling indien en voor zover betaling daarvan niet binnen twee dagen na betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden.

7.De beoordeling

7.1.
Gelet op de samenhang tussen de vordering in conventie en die in reconventie, zullen de vorderingen gezamenlijk worden besproken.
7.2.
De VVE stelt dat [recratiecentrum BV] haar geen kosten in rekening mag brengen met betrekking tot de in 2012 geplaatste slagboominstallatie nu in 1997 afspraken zijn gemaakt over het niet in rekening brengen van kosten ter zake de slagboom, zulks ook in de toekomst. [recratiecentrum BV] heeft daarentegen betoogd dat de afspraken van 1997 enkel betrekking hadden op de toenmalige slagboom en niet op de in 2012 geplaatste slagboom. Aldus gaat het om de uitleg van de in 1997 gemaakte afspraken. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. De VVE heeft over de bedoeling van partijen gesteld dat het haar bedoeling was om de afspraken met betrekking tot de slagboom ook in de toekomst te laten gelden, terwijl [recratiecentrum BV] heeft gesteld dat het nooit haar bedoeling is geweest om alle slagbomen, hoe noodzakelijk ook, tot in het oneindige voor haar rekening te laten komen.
7.3.
In de afspraken van 1997 is, tegen de achtergrond van het feit dat de VVE tegen plaatsing van een slagboom was, vastgelegd dat de pasjes gratis aan de bungaloweigenaren ter beschikking worden gesteld en dat daarvoor ook in de toekomst geen kosten in rekening zullen worden gebracht. Ook eventuele kosten voor onderhoud, reparatie en vervanging in de toekomst zullen niet bij de eigenaren in rekening worden gebracht. De tekst van de afspraken laat dan ook weinig ruimte voor discussie: niet alleen op dat moment maar ook in de toekomst zullen aan de VVE geen kosten voor de pasjes en voor kosten van onderhoud of vervanging van de slagboom in rekening worden gebracht. Vast staat dat in 1997 een slagboom is geplaatst zonder dat hiervoor – terecht – enige kosten bij de VVE in rekening zijn gebracht. Vast staat voorts dat die slagboom in 2005 onherstelbaar is beschadigd, waarna in 2012 een nieuwe slagboominstallatie op dezelfde locatie is geplaatst. Een dergelijke plaatsing wordt, bij gebreke van andersluidende argumenten, beschouwd als vervanging van de eerdere slagboominstallatie waarvoor geen kosten – voor onder meer pasjes en onderhoud – in rekening zouden worden gebracht. Het argument van [recratiecentrum BV] dat zij niet tot in lengte der dagen aan de afspraken van 1997 gehouden kan worden, gaat in deze omstandigheden niet op nu dit de eerste keer is dat sprake is van vervanging van de slagboominstallatie en de afspraken van 1997 uitdrukkelijk niet beperkt waren tot plaatsing van de slagboom in 1997. De bedoeling van de VVE was, gelet op de tekst van de brief van 1 maart 1997, uitdrukkelijk ook op de toekomst gericht en dat heeft (de voorganger van)
[recratiecentrum BV] bij brief van 12 maart 1997 zonder enig voorbehoud aanvaard.
7.4.
[recratiecentrum BV] doet echter een beroep op gewijzigde omstandigheden, waaraan zij ten grondslag legt dat plaatsing van een vervangende nieuwe installatie nodig was om veiligheidsredenen – er zou zich een verharding van de criminaliteit voordoen ten opzichte van de situatie in 1997 – en om overzicht op het park te houden omdat permanente bewoning niet is toegestaan en er minder huisjes worden verhuurd. De VVE heeft betwist dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. De kantonrechter begrijpt dat [recratiecentrum BV] een beroep doet op onvoorziene omstandigheden. De gevolgen van een overeenkomst kunnen worden gewijzigd door de rechter op grond van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. De argumenten die [recratiecentrum BV] naar voren heeft gebracht, rechtvaardigen wellicht de beslissing om een nieuwe slagboominstallatie te plaatsen maar rechtvaardigen niet een afwijking van de overeenkomst in die zin dat de VVE moet betalen voor het onderhoud daarvan en voor de pasjes om toegang te kunnen krijgen. Het feit dat het bij dat laatste om alleen een waarborgsom zou gaan, maakt dit niet anders. Dat sprake is van onvoorziene omstandigheden is niet gesteld, terwijl het veeleer zo is dat partijen juist in de mogelijkheid van het optreden van onvoorziene omstandigheden hebben willen voorzien bij het maken van de afspraken, door uitdrukkelijk en zonder voorbehoud te bepalen dat evenmin in de toekomst kosten in rekening zullen worden gebracht.
Voor zover [recratiecentrum BV] een beroep heeft willen doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, heeft zij onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de VVE een beroep doet op de afspraken van 1997.
7.5.
[recratiecentrum BV] heeft daarnaast als verweer opgeworpen dat de VVE gehouden is om op grond van het servicecontract mee te betalen aan deze kosten, zonder overigens het servicecontract over te leggen. Ook dit verweer zal worden gepasseerd nu, als ervan moet worden uitgegaan dat in het servicecontract een dergelijke verplichting is opgelegd aan de bungaloweigenaren, partijen kennelijk in afwijking van dat servicecontract afspraken hebben gemaakt over de kosten van de toegangspasjes en over de kosten van onderhoud, reparatie en vervanging van de slagboom. Waar [recratiecentrum BV] stelt dat de VVE voordeel heeft van de veiligheidsvoorzieningen – lees: de slagboominstallatie – en dat zij daarvan nu profiteert zonder daarvoor te betalen, ziet zij over het hoofd dat de VVE steeds het standpunt heeft ingenomen dat zij geen slagboominstallatie wenst. De VVE heeft zich echter in 1997 bij plaatsing van een slagboom neergelegd, zulks onder de voorwaarden als neergelegd in de briefwisseling van maart 1997. Voor zover [recratiecentrum BV] nog heeft willen aanvoeren dat de VVE stilzwijgend heeft ingestemd met andersluidende afspraken over te betalen kosten, nu zij verstek heeft laten gaan bij de vergadering en de presentatie over de slagboominstallatie in 2012, geldt dat gesteld noch gebleken is dat de VVE zich tijdens die vergadering had kunnen verzetten tegen de nieuwe installatie en het in rekening brengen van bedoelde kosten, terwijl zij ook bij brief van 10 april 2012 nog aan [beheerder] heeft laten weten tegen plaatsing van een slagboom en toezichtcamera’s te zijn geweest en te blijven. Dat de VVE aldus stilzwijgend heeft ingestemd met betaling van de bedoelde kosten, valt niet in te zien.
7.6.
Ten slotte heeft [recratiecentrum BV] betoogd dat de VVE ongerechtvaardigd wordt verrijkt ten opzichte van de overige eigenaren van het park omdat die naar verhouding een groter deel van de kosten zullen moeten betalen. Daarbij heeft [recratiecentrum BV] verwezen naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 juli 2012. De VVE heeft betwist dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking en heeft erop gewezen dat de situatie in de uitspraak van de voorzieningenrechter in zoverre niet vergelijkbaar is dat in dat geval geen afspraken zijn gemaakt over de kosten.
7.7.
Een verrijking is ongerechtvaardigd indien daarvoor geen redelijke grond aanwezig is. Niet ongerechtvaardigd is een verrijking die haar grondslag vindt in een rechtshandeling. In dit geval is sprake van een overeenkomst tussen partijen die regelt dat de kosten voor de pasjes en de kosten voor vervanging en onderhoud niet voor rekening van (de leden van) de VVE kunnen worden gebracht, zodat de eventuele verrijking van de VVE – als daarvan al sprake kan zijn in de situatie dat de VVE heeft laten weten tegen plaatsing van een slagboominstallatie te zijn – is gebaseerd op de in 1997 gemaakte afspraken. Van ongerechtvaardigde verrijking is dan ook geen sprake.
7.8.
De VVE heeft gevorderd een verklaring voor recht dat zij en de rechtsopvolgers ter zake een slagboom nu en in de toekomst geen enkel bedrag verschuldigd zijn. Die vordering kan echter niet worden toegewezen, nu die te ruim is geformuleerd. Indien en voor zover op verzoek van de bungaloweigenaren immers meer of andere slagbomen worden geplaatst, kan niet op voorhand worden bepaald dat daarvoor geen kosten in rekening kunnen worden gebracht.
Het is evenzeer denkbaar dat door [recratiecentrum BV] andere kosten moeten worden gemaakt dan die genoemd zijn in de afspraken van 1997. Dat de VVE dan “geen enkel bedrag” verschuldigd zal zijn, kan niet op voorhand worden beslist.
7.9.
De vordering van de VVE dat [recratiecentrum BV] gehouden is het bedrag van € 762,50 terug te betalen, kan wel worden toegewezen. Door de VVE is immers onbetwist gesteld dat door de bungaloweigenaren in totaal dit bedrag is betaald aan [recratiecentrum BV] als de waarborgsommen voor de pasjes, zodat daarvan wordt uitgegaan. Op grond van het hiervoor overwogene staat vast dat de VVE dit bedrag onverschuldigd – immers zonder rechtsgrond – heeft betaald. Afgesproken was in 1997 dat de pasjes gratis ter beschikking zouden worden gesteld, zodat een rechtsgrond ontbreekt om een waarborgsom voor die pasjes in rekening te brengen. Dit bedrag dient dan ook als onverschuldigd betaald te worden terugbetaald door [recratiecentrum BV]. De VVE heeft over dat bedrag de wettelijke rente gevorderd vanaf 7 augustus 2012. Door de VVE is echter niet gesteld op grond waarvan wettelijke rente verschuldigd is vanaf 7 augustus 2012, zodat de wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding, 9 december 2013.
7.10.
De reconventionele vordering van [recratiecentrum BV] om voor recht te verklaren dat de VVE en haar rechtsopvolgers ter zake de slagboom een waarborgsom van € 125,-- verschuldigd zijn aan [recratiecentrum BV] wordt gezien het vorenstaande afgewezen. Hetzelfde geldt met betrekking tot de vordering ter zake het tweemaandelijks bedrag van € 5,-- voor onderhoud aan de slagboom. Immers, in de afspraken van 1997 is met zoveel woorden ook bepaald dat eventuele kosten voor onderhoud in de toekomst niet in rekening worden gebracht bij de VVE.
In conventie
7.11.
[recratiecentrum BV] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van de VVE worden begroot op:
  • Dagvaarding € 101,29
  • Griffierecht € 448,00
  • Salaris gemachtigde
Totaal € 749,29
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna vermeld nu een redelijke termijn van 14 dagen voor voldoening daarvan dient te worden gesteld.
In reconventie
7.12.
[recratiecentrum BV] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van de VVE worden begroot op:
- Salaris gemachtigde
€ 60,00(2 punten x onbepaald tarief € 60,-- x 0,5)
Totaal € 60,00
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna vermeld nu een redelijke termijn van 14 dagen voor voldoening daarvan dient te worden gesteld.

8.De beslissing

De kantonrechter
In conventie:
8.1.
veroordeelt [recratiecentrum BV] om aan de VVE te betalen een bedrag van € 762,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2013;
8.2.
veroordeelt [recratiecentrum BV] in de proceskosten, tot de datum van deze uitspraak aan de zijde van de VVE begroot op € 749,29, te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover betaling binnen twee weken na betekening van dit vonnis uitblijft;
8.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
8.5.
wijst de vordering af;
8.6.
veroordeelt [recratiecentrum BV] in de proceskosten, tot de datum van deze uitspraak aan de zijde van de VVE begroot op € 60,00, te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover betaling binnen twee weken na betekening van dit vonnis uitblijft.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op
11 juni 2014.
KH/Le