In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vordert eiser, wonende te Tiel, een verklaring van gedaagde, een besloten vennootschap gevestigd te Delwijnen, over hetgeen zij van [naam] onder zich heeft. Eiser stelt dat gedaagde een onredelijk laag loon heeft opgegeven voor [naam], die in loondienst is bij gedaagde. Eiser heeft op 7 mei 2014 executoriaal derdenbeslag gelegd onder gedaagde voor een bedrag van € 401.496,92. Dit beslag is gelegd op basis van een akte van geldlening en hypotheek. Eiser stelt dat de opgave van gedaagde over het loon van [naam] niet klopt en dat hij recht heeft op een hogere vergoeding voor de werkzaamheden die [naam] verricht. Gedaagde voert verweer en stelt dat het loon van [naam] in overeenstemming is met de werkzaamheden die hij verricht. De rechtbank oordeelt dat de kern van het geschil ligt in de vraag of [naam] tegen een onevenredig lage vergoeding werkt. De rechtbank overweegt dat alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen, waaronder de aard van de werkzaamheden en de financiële situatie van gedaagde. De rechtbank stelt gedaagde in de gelegenheid om nadere informatie te verstrekken over de werkzaamheden van [naam] en de agenturen waarmee hij samenwerkt. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.