In deze zaak vorderden eisers, wonende te Nijmegen, dat de rechtbank zou verklaren dat de Gemeente Nijmegen onrechtmatig had gehandeld door onjuiste informatie te verstrekken over de mogelijkheden van het bestemmingsplan. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.B.M. Alkemade, stelden dat zij op basis van de informatie van de Gemeente op 21 januari 2010 en 19 mei 2010 hun beslissing om een perceel aan te kopen hadden genomen. De Gemeente, vertegenwoordigd door advocaten mr. R.D. Boesveld en mr. S.A.J. van der Horst, betwistte de onrechtmatigheid en stelde dat de verstrekte informatie niet als onjuist kon worden aangemerkt.
De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, beoordeelde de zaak en concludeerde dat de Gemeente niet onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de eisers onvoldoende hadden aangetoond dat zij gerechtvaardigd op de verstrekte informatie mochten vertrouwen. De vraag die door eisers was gesteld, werd door de Gemeente in ruime zin opgevat, en de rechtbank vond dat de Gemeente volstond met een algemene beantwoording. Bovendien was het aan eisers om verder advies in te winnen over de publiekrechtelijke mogelijkheden van hun bouwplannen.
De rechtbank wees de vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente tot dat moment waren begroot op € 1.512,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 december 2014 door mr. R.J.J. van Acht.