Enschedé stelt hier echter tegenover dat:
1) de Belgische vennootschap zonder winstoogmerk (vzw) Maharishi Institute of Vedic Science (MIVS) behoort tot een drietal aan SMGFR gelieerde personen, die op 16 mei 2014 door de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel zijn veroordeeld wegens het niet, dan wel niet tijdig doen van verklaring als derde-beslagene, waartoe die rechtbank onder meer heeft overwogen dat:
“onbetwistbaar een verbondenheid [bestaat] tussen de beslagene en de drie derde-beslagenen. Collusie valt hier dus zeker niet uit te sluiten.
Door geen verklaring van derde-beslagene af te leggen hebben de drie derde-beslagenen de figuur van het derdenbeslag duidelijk gefrustreerd.”
2) ook in deze zaak collusie niet valt uit te sluiten, omdat alle betrokken partijen SMGFR, Soeria en MIVS, onderdeel zijn van de Maharishi-organisatie en dezelfde personen zitting hebben in de besturen ervan;
3) de Maharishi-organisatie een centraal bestuurde organisatie is met hoofdzetel te Vlodrop, dat SMGFR, fungerend als financieel hoofdkantoor van de globale Maharishi-beweging, leningen heeft verstrekt aan een groot aantal gelieerde Maharishi-entiteiten over de hele wereld, dat het driekoppige bestuur van SMGFR haar leningnemers controleert door zitting te nemen in het bestuur van die gelieerde organisaties. Feldman Melo, die in de globale Maharishi-organisatie de titel Minister van financiën draagt, is oprichter, voorzitter en/of bestuurder van nagenoeg elk van die gelieerde organisaties;
4) twee van de drie bestuursleden van SMGFR, te weten Feldman Melo en Momaya (zie het tussenvonnis onder 2.2.1) het voltallige bestuur van Soeria vormen;
5) Feldman Melo sinds 12 januari 2008 bestuurslid van MIVS was en die functie tevens ten tijde van het derdenbeslag door Enschedé vervulde;
6) het er de schijn van heeft dat SMGFR en Soeria een vordering van Soeria op SMGFR hebben willen creëren met als doel i) via een verrekeningsconstructie de huurpenningen van MIVS te onttrekken aan het beslag op de bankrekening van SMGFR en ii) SMGFR’s crediteur ABN AMRO Lease te bevoordelen boven Enschedé;
7) SMGFR gerechtigd was tot de ontvangst van de huurpenningen die door MIVS aan Soeria betaald zijn, wat door Soeria is erkend;
8) Soeria haar verrekeningsverweer niet heeft onderbouwd en geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij betaling van € 25.000,00 door SMGFR aan haar kan afdwingen;
9) van het bestaan van de verrekeningsverklaring bedoeld in artikel 6:127 lid 1 BW niet is gebleken.