ECLI:NL:RBGEL:2014:8113

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 december 2014
Publicatiedatum
21 januari 2015
Zaaknummer
C-05-272967 - HZ RK 14-78
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige plaatsopneming in burenconflict

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 december 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging in een burenconflict. De verzoekers, beiden wonende te [plaats], hebben verzocht om een voorlopige plaatsopneming om de geschilpunten met de verweerders, ook beiden wonende te [plaats], te kunnen onderbouwen. De verzoekers stelden dat een voorlopige plaatsopneming noodzakelijk was voor de beoordeling van hun vorderingen in een aanstaande kort geding procedure. De verweerders hebben zich echter verzet tegen dit verzoek en stelden dat er geen redelijk belang gediend zou zijn met een afzonderlijke plaatsopneming.

De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat het verzoek van de verzoekers in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank merkte op dat een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging niet gecombineerd kan worden met de behandeling van de bodemzaak, omdat dit zou leiden tot een onwenselijke situatie waarbij de rechter die de plaatsopneming verricht ook de bodemzaak zou moeten behandelen. Bovendien was er geen sprake van een situatie waarin bewijs verloren zou gaan of feiten aan het licht zouden komen die voor de verzoekers onbekend waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging moet worden afgewezen, en heeft de verzoekers veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.186,--.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de verzoekers zijn als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak om verzoeken tot voorlopige maatregelen zorgvuldig te onderbouwen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/272967 / HZ RK 14-78
Beschikking van 4 december 2014
in de zaak van

1.[verzoeker sub 1],

2.
[verzoekster sub 2],
beiden wonende te [plaats], [gemeente],
verzoekers,
advocaat mr. I.M.G. Bakker te Utrecht,
tegen

1.[verweerder sub 1]

2.
[verweerster sub 2],
beiden wonende te [plaats], [gemeente],
verweerders,
advocaat mr. R.H. van de Beeten te Zevenaar.
Partijen zullen hierna mede [verzoekers] en [verweerders] genoemd worden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging zal bevelen.
2.2.
Uit de door partijen in het geding gebrachte stukken blijkt dat tussen partijen, buren, al gedurende vele jaren een geschil bestaat over het gebruik door [verzoekers] van het pad dat door partijen wordt aangeduid als “de tweede uitweg”.
[verzoekers] heeft in het inleidend verzoekschrift gesteld dat het houden van een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging noodzakelijk is voor de beoordeling van de geschilpunten die partijen verdeeld houden. Hij verzoekt een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging te houden om de vorderingen zoals weergegeven in de bij het verzoekschrift gevoegde concept kort-gedingdagvaarding nader te kunnen onderbouwen en -meer in het bijzonder- het verweer van [verweerders] te kunnen weerleggen.
[verweerders] heeft zich verzet tegen toewijzing van het verzoek. Hij heeft op de zitting van 12 november 2014 de bodemzaak aanhangig gemaakt en stelt dat met een afzonderlijke voorlopige plaatsopneming en bezichtiging geen redelijk belang gediend wordt.
2.3.
Dat verweer treft doel.
[verzoekers] heeft enerzijds gesteld dat een kort geding zonder voorafgaande plaatsopneming zinledig is, althans omslachtig. Anderzijds heeft hij ter zitting echter verklaard dat hij voornemens is een datum voor de behandeling ter zitting in kort geding te vragen op de datum van de voorlopige plaatsopneming en bezichtiging, zodat de zitting in kort geding ter plekke zou kunnen plaatsvinden.
[verweerders] heeft zich uitdrukkelijk verzet tegen het combineren van de behandeling in kort geding en een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging.
2.4.
Overwogen wordt dat het een niet met het ander gecombineerd kan worden.
In het geval van een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging dient daarvan een proces-verbaal te worden opgemaakt dat binnen een door de rechter te bepalen termijn bij de griffie moet zijn neergelegd, opdat partijen in de gelegenheid zijn op de inhoud daarvan te reageren. Dat brengt met zich dat eerst nadat de voorlopige plaatsopneming en bezichtiging heeft plaatsgevonden, daarvan een proces-verbaal is opgemaakt en gedeponeerd is bij de griffie en de termijn waarbinnen partijen opmerkingen kunnen maken verstreken is, [verzoekers] de bevindingen van de rechter bij de voorlopige plaatsopneming en bezichtiging zou kunnen gebruiken om zijn kort geding dagvaarding nader te onderbouwen en het verweer van [verweerders] te weerleggen. Deze gang van zaken staat haaks op het grote belang dat [verzoekers] stelt te hebben bij een spoedige behandeling van de zaak.
Daar komt bij dat een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging alleen dienstig kan zijn aan een goed begrip van de zaak bij de rechter als de voorlopige plaatsopneming en bezichtiging wordt gedaan door de rechter die ook de bodemzaak zal behandelen. Dat zou betekenen dat de rechter die belast is met de voorlopige plaatsopneming en bezichtiging ook het kort geding en de bodemzaak zou moeten behandelen, hetgeen niet wenselijk is.
Tenslotte wordt nog meegewogen dat zich hier niet de situatie voordoet dat gevreesd moet worden dat bewijs verloren gaat, terwijl er evenmin sprake is van voor [verzoekers] wellicht nog niet precies bekende feiten die door het voorlopige plaatsopneming en bezichtiging aan het licht gebracht zouden moeten worden. Ook is van belang dat [verweerders] ter zitting uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij geen daden van eigen richting zal verrichten en de uitkomst van de procedure(s) zal afwachten.
2.5.
Het verzoek zal als in strijd met de goede procesorde worden afgewezen en [verzoekers] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op:
griffierecht € 282,--
salaris advocaat
904,--(2 punten x factor 1 x tarief € 452,--)
totaal € 1.186,--

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek af;
3.2.
veroordeelt [verzoekers] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] gevallen en begroot op € 1.186,--
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Stempher en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2014.
ap/ms