In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 december 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging in een burenconflict. De verzoekers, beiden wonende te [plaats], hebben verzocht om een voorlopige plaatsopneming om de geschilpunten met de verweerders, ook beiden wonende te [plaats], te kunnen onderbouwen. De verzoekers stelden dat een voorlopige plaatsopneming noodzakelijk was voor de beoordeling van hun vorderingen in een aanstaande kort geding procedure. De verweerders hebben zich echter verzet tegen dit verzoek en stelden dat er geen redelijk belang gediend zou zijn met een afzonderlijke plaatsopneming.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat het verzoek van de verzoekers in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank merkte op dat een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging niet gecombineerd kan worden met de behandeling van de bodemzaak, omdat dit zou leiden tot een onwenselijke situatie waarbij de rechter die de plaatsopneming verricht ook de bodemzaak zou moeten behandelen. Bovendien was er geen sprake van een situatie waarin bewijs verloren zou gaan of feiten aan het licht zouden komen die voor de verzoekers onbekend waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging moet worden afgewezen, en heeft de verzoekers veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.186,--.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de verzoekers zijn als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak om verzoeken tot voorlopige maatregelen zorgvuldig te onderbouwen.