ECLI:NL:RBGEL:2014:8092
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige verwijdering van een keermuur en de gevolgen daarvan voor de buren
In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de onrechtmatige verwijdering van een keermuur door de gedaagde partij, die heeft geleid tot mogelijke schade voor de eisende partij. De procedure begon met een tussenvonnis op 26 maart 2014, waarin de kantonrechter de partijen verzocht om aanvullende informatie en deskundigenrapporten. Een deskundige heeft vastgesteld dat het verwijderen van de keermuur gevolgen heeft voor het perceel van de eisende partij, met name dat het talud instabiel is en op termijn kan bezwijken. De deskundige concludeerde dat de gedaagde partij door het verwijderen van de keermuur steun heeft ontnomen in de zin van artikel 5:37 BW, wat onrechtmatig is jegens de eisende partij.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet voldoende had onderbouwd dat de verwijdering van de keermuur noodzakelijk was vanwege de bouwkundige staat ervan. De gedaagde partij had geen concrete bewijzen geleverd om haar stelling te onderbouwen. De kantonrechter concludeerde dat de toekomstige gevolgen van de verwijdering van de keermuur voor de eisende partij ernstig zijn en dat de gedaagde partij in strijd heeft gehandeld met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.
De gedaagde partij werd veroordeeld om binnen vier weken de keermuur weer op te richten en een bedrag van € 363,00 aan de eisende partij te betalen. Daarnaast werd een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd voor het geval de gedaagde partij niet aan de veroordeling zou voldoen, met een maximum van € 50.000,00. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn begroot op een totaalbedrag van € 3.388,00 voor de kosten van het deskundigenbericht en andere proceskosten.