Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de producties I tot en met VI van NHA
- de akte houdende wijziging van eis van NHA met bijgevoegd de producties VII tot en met XI
- de conclusie van antwoord
- de producties 1 tot en met 29 van Plathos
- de akte depot ter griffie ter zitting d.d. 30 oktober 2014 van Plathos
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van NHA
- de aanhouding ten behoeve van mediation
- de brieven van de raadslieden van partijen van 6 november 2014 waaruit blijkt dat de mediation is mislukt en waarin zij vonnis vragen
- de e-mail van mr. Van Mieghem van 7 november 2014 aan de kortgedinggriffie waarin hij in antwoord op een vraag die een griffiemedewerker hem namens de voorzieningenrechter telefonisch had gesteld meedeelt dat de bankgarantie inderdaad is afgegeven, maar door Plathos is geretourneerd
- de e-mail van mr. Vissers van 7 november 2014 aan de kortgedinggriffie waarin zij in reactie op voorgaande e-mail van mr. Van Mieghem meedeelt de voorzieningenrechter te wraken
- de beschikking van de wrakingskamer van 11 november 2014 waarin het wrakingsverzoek is afgewezen
- de e-mail van mr. Vissers van 12 november 2014 waarin zij reageert op de e-mail van mr. Van Mieghem van 7 november 2014 betreffende de vraag of door NHA de/een bankgarantie was afgegeven.
2.De feiten
. Aangezien wij niet de uitgever zijn van jullie materiaal, maar een agent, is het aan jullie om de erkenning te verzorgen. Om in te haken op je voorbeeld waarin je onze auteurs benoemt die de opleiding schrijven, zij leggen dit inderdaad niet voor aan ZFU daar zij enkel uitvoerder van een schrijfopdracht zijn, niet de uitgever. In dit geval is het NHA die de lessen uitgeeft en ze dus ook door ZFU laat keuren. Omdat Plathos de uitgever van Prince 2 is, verwacht NHA dan ook dat Plathos de erkenning regelt. Het bewijs hiervan zien we graag tegemoet.”
Voor het inzetten van extra e-learningopleidingen hebben we[NHA – de voorzieningenrechter]
een behoefte-inventarisatie gedaan en gekeken naar de kwaliteit van de opleidingen. Indien deze niet voldeed aan de eisen van NHA hebben we gekeken naar andere mogelijkheden om ze aan te bieden. Hieruit is de bundeling voortgekomen.PG: Dit is strijdig met zowel de overeenkomst als het vonnis.NHA: Waaruit blijkt dit? De wijze waarop wij de opleidingen aanbieden is niet beschreven.PG: In de overeenkomst met Plathos Group BV staat dat NHA alle opleidingen aan moet bieden. Het is NHA niet toegestaan hierin selectief te zijn. Het vonnis geeft aan dat NHA gehouden is de overeenkomst uit te voeren.NHA: Dit is geen reactie op de bundelkwestie. De wijze waarop wij de opleidingen aanbieden is niet beschreven, bundeling is dus een van de mogelijkheden. We zien de ID-codes hiervoor graag tegemoet.
Bij enkele opleidingen geldt dat we[NHA – de voorzieningenrechter]
eerst een bewijs van erkenning/goedkeuring nodig hebben voordat we over kunnen gaan op het aanbieden hiervan.
Om verder uitvoering mogelijk te maken ontvangen we[NHA – de voorzieningenrechter]
nog graag de volgende zaken van Plathos: ID-codes van de gebundelde opleidingen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
alleproducten op het gebied van eLearning-opleidingen van Plathos verkocht. Dat blijkt al uit het feit dat NHA tijdens de mondelinge behandeling zelf heeft verklaard dat een aantal onderdelen uit de lijst met opleidingen momenteel niet wordt aangeboden. Het gaat daarbij om de volgende onderdelen (vermeld in de pleitnota van NHA onder 12): de groep UK Office 365, Photoshop Elements 9-10 en Photoshop Elements 11-12, Wft Basis en de groep Programmeren. In het midden kan blijven of de groep UK Office 365 en de groep Programmeren wel of – zoals NHA betoogt – geen eLearning-opleidingen zijn. Ten aanzien van Photoshop Elements 9-10 en 11-12 en WFT Basis staat dat in het kader van dit kort geding wel vast. NHA voert aan dat voornoemde Photoshop-opleidingen verouderd zijn en dat zij weigert kostbare ruimte op haar website en in haar reclamefolders te verspillen aan opleidingen waaraan de markt geen enkele behoefte heeft. Ten aanzien van de opleiding Wft Basis voert NHA aan – door Plathos ter zitting weersproken – dat deze opleiding niet is erkend en dus (nog) niet kan worden aangeboden, omdat het aanbod van NHA uitgaat van erkende opleidingen. Wat hiervan verder ook zij, een dergelijk onderscheid naar opleidingen waaraan de markt wel en geen behoefte heeft of naar wel en niet erkende opleidingen is in het dictum van het Limburgse vonnis niet gemaakt en het dictum moet – in het licht van de overwegingen van dat vonnis – ook niet op die manier worden uitgelegd. In r.ov. 4.7. van dat Limburgse vonnis is immers overwogen dat uit de tekst van artikel 4.1 van de (tussen partijen gesloten) agentuurovereenkomst betrekking heeft op alle producten van Plathos en dat niet is komen vast te staan dat partijen hierop zijn teruggekomen dan wel andere intenties hadden. Kort en goed is NHA op grond van het dictum gehouden om
alleproducten op het gebied van eLearning-opleidingen van Plathos te verkopen. Die formulering biedt – mede in het licht van de daaraan ten grondslag liggende overwegingen – geen ruimte voor nuancering of voor nadere, subjectieve interpretatie door NHA.