ECLI:NL:RBGEL:2014:7941

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 december 2014
Publicatiedatum
22 december 2014
Zaaknummer
05/862245-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en kinderporno met minderjarige slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, een 32-jarige man en een 24-jarige vrouw, die betrokken waren bij mensenhandel en het vervaardigen van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de 21-jarige man een minderjarig meisje heeft geworven voor seksuele handelingen en daarbij meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder het maken van seksueel getinte foto's en video's van het slachtoffer. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De 32-jarige man en de 24-jarige vrouw zijn ook veroordeeld voor hun rol in het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De 32-jarige man kreeg een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, terwijl de vrouw een werkstraf en een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 177 dagen voorwaardelijk, opgelegd kreeg. Daarnaast zijn de verdachten verplicht om gezamenlijk een schadevergoeding aan het slachtoffer te betalen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en heeft de betrokkenheid van de verdachten bij de uitbuiting van het minderjarige slachtoffer vastgesteld, evenals hun rol in het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/862245-13
Data zittingen : 30 juni 2014 en 8 december 2014
Datum uitspraak : 22 december 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op :[geboortedatum 1]
adres : [adres 1]
plaats :[woonplaats]
thans gedetineerd in P.I. [adres 1].
raadsvrouw : mr. S.R. van Laar, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juli 2013 te Arnhem en/of Otterlo en/of elders in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens),
een ander, te weten,[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2])
(lid 1, onder 2°)
heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of opgenomen
met het oogmerk van uitbuiting,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 5°)
die [slachtoffer] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, sub 8°)
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) (telkens)
- die [slachtoffer] gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of
- seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of een
seksfilmpje van die [slachtoffer] gemaakt en/of
- een seksadvertentie gemaakt van die [slachtoffer] en/of op internet geplaatst en/of die [slachtoffer] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te plaatsen en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] naar klanten gebracht en/of
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of niet aan die [slachtoffer] gegeven;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2013 tot en met 22 november 2013 te Arnhem en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen
één of meermalen (telkens)
een (groot) aantal afbeeldingen, (telkens) van[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]
), te weten
- een gegevensdrager, te weten een laptop, bevattende 232 foto's en/of (aldus) meerdere afbeelding(en) en/of 6 video's en/of aldus meerdere afbeelding(en)
en/of
- een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon bevattende 92 foto's en/of (aldus) meerdere afbeelding(en),
(telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
en/of
-19 foto's en/of (aldus) meerdere afbeelding(en) bij/middels een advertentie op de website van [site].nl,
(telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, te weten[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2])
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit (onder meer):
op voornoemde laptop,
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen door (ongeveer 100%) geheel naakt en/of gedeeltelijk naakt en/of een uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding (p. 643 einddossier)
en/of
op de mobiele telefoon
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is, (foto's genummerd [nr])
en/of
bij de advertentie op de website [site].nl
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is (foto's genummerd 1 tot en met 4, 6, 7, 9, 11, 12, 15, 16, 18, 19)
en/of
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door (ongeveer 100%) geheel naakt en/of gedeeltelijk naakt en/of uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding
(foto's genummerd 8, 10, 13, 14, 17, 20);

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 8 december 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. S.R. van Laar, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:[slachtoffer].
Namens[slachtoffer] is ter terechtzitting verschenen mr. M. Pals.
De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
T.L. [slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2]. [2] Er zijn door [medeverdachte 1] foto’s gemaakt van [slachtoffer] ten behoeve van een seksadvertentie. [medeverdachte 1] heeft daarbij ook het profiel ten behoeve van een website van [slachtoffer] aangemaakt. De seksadvertentie is vervolgens op 27 april 2013 op de website van [site].nl geplaatst. [3] Vanaf april 2013, toen zij nog 16 jaar oud was, is [slachtoffer] in de prostitutie gaan werken en had haar eerste klant op Koninginnedag 2013. [4] [medeverdachte 2] en verdachte gingen altijd mee als [slachtoffer] naar klanten ging, waarbij verdachte de chauffeur was. [5] Daarbij heeft [slachtoffer] in april en mei 2013 in de prostitutie gewerkt, en had zij klanten in Otterlo, Arnhem en Braamt. [6] De klanten belden naar [medeverdachte 1] en zij maakte vervolgens de afspraken met de klanten. [7] Verdachte liep met [slachtoffer] mee naar de klant en het geld werd vooraf aan verdachte gegeven. [8] Het uurtarief van [slachtoffer] was € 145,00, waarvan verdachte € 45,00 kreeg. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer], zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging, dat ziet op het strafbaar gestelde in artikel 273f lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), dient te worden vrijgesproken.
Voor het overige heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde sub 5 en 8 in de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juni 2013, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten [slachtoffer] ertoe bracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit die seksuele handelingen van [slachtoffer].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het hem tenlastegelegde onder 1 voor zover dat ziet op artikel 273f lid 1 sub 2 en sub 5 Sr.
Niet kan worden bewezen dat er sprake was van werven, vervoeren of opnemen van [slachtoffer] met het oogmerk van uitbuiting, alsmede dat verdachte [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
Ten aanzien van het verwijt van artikel 273f lid 1 sub 8 Sr heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het voordeel dat verdachte heeft genoten minimaal was. Hij heeft enkel een gedeelte van het bedrag gehouden dat hij zag als reiskosten, dan wel rijkosten. Ten aanzien van de tenlastegelegde periode heeft de verdediging nog opgemerkt dat deze dient te worden ingekort tot ‘van 27 april 2013 tot en met 11 mei 2013’.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak van het ten laste gelegde voor zover dat ziet op het strafbaar gestelde in artikel 273f lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte (al dan niet in vereniging) [slachtoffer] heeft vervoerd of geworven met het oogmerk van uitbuiting. Van een dergelijk oogmerk is bij verdachte niet gebleken. Hij zal dus worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Vrijspraak van “werven”
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geworven, als bedoeld in sub 2. De bemoeienissen van verdachte begonnen pas nadat medeverdachte [medeverdachte 2] aan hem vroeg of hij hem en Jacobse kon helpen om een seksadvertentie te maken. Voor zover van werven door [medeverdachte 2] sprake was, is niet gebleken dat verdachte daarin een rol had.
Handelingen waarvan verdachte wist dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, in vereniging (273f eerste lid sub 1 en sub 5 Sr.).
[slachtoffer] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] had geregeld dat er foto’s zijn gemaakt voor de seksadvertentie. Hij en [slachtoffer] zijn toen naar een woning gereden in [adres 2] in Arnhem. Daar stelde [medeverdachte 2] [slachtoffer] voor aan [medeverdachte 1] en verdachte. [10] Voorts heeft [slachtoffer] verklaard dat op het moment dat [medeverdachte 1] de foto’s maakte [medeverdachte 2] en verdachte ook in de woning waren en wisten dat de foto’s werden gemaakt. Toen de foto’s klaar waren riep [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] erbij. Hij kwam naar beneden en keek welke foto’s er op de site geplaatst konden worden. [11] De advertentie is vervolgens door [medeverdachte 1] op internet aangemaakt dan wel geplaatst. [12]
Voorts heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] twee keer bij hen thuis is geweest, steeds om foto’s te maken en een filmpje. [13] Hij had dat afgesproken met [medeverdachte 2]. [14] De foto’s voor de seksadvertentie zijn drie tot vijf weken nadat verdachte vrij kwam gemaakt. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] aan hem had verteld dat een vriendin van hem in de escortbranche wilde werken en had hem gevraagd of hij dat kon regelen. Dit moet volgens verdachte in januari 2013 zijn geweest, nu hij zelf 28 januari 2013 werd aangehouden. Ze moesten wachten tot hij vrij was. [15]
Toen de foto’s gemaakt werden zat verdachte met [medeverdachte 2] boven en zaten [slachtoffer] en [medeverdachte 1] beneden in de kamer foto’s te maken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 1] zonder hem nooit bij dit alles betrokken zou zijn geraakt. [medeverdachte 2] had hem benaderd. Omdat hij echter zelf niet handig is met computers heeft hij [medeverdachte 1] gevraagd om te helpen. [16]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij de werktelefoon van [slachtoffer] opnam als zich klanten voor [slachtoffer] aandienden. Zij bekeek vervolgens of het een serieuze klant voor [slachtoffer] was. [17] Bij de rechter-commissaris voegt zij hieraan toe: “Goeie viste ik er uit en dan vroeg ik haar of ze kon”. Zij liet het [slachtoffer] weten als er een klant was en lichtte verdachte in over de afspraak, aangezien de afspraak niet door kon gaan als verdachte niet kon rijden. [18] Verdachte heeft verklaard dat hij op 27 april 2013 een telefoon van [medeverdachte 2] heeft gekregen als werktelefoon voor [slachtoffer]. [19] Verdachte belde [medeverdachte 2] als er een klant was, nu hij [slachtoffer] daar zelf niet voor mocht bellen. [20]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij een telefoon kreeg van [medeverdachte 2], waarop zij altijd bereikbaar moest zijn. Ze werd door [medeverdachte 2] gebeld als er een klant was en werd vervolgens door hem opgehaald. Vervolgens gingen zij naar verdachte en vanaf deze woning reed verdachte hen naar de klant, waarvoor verdachte ook een deel van het verdiende geld kreeg. Daarbij was verdachte een soort bodyguard. Verdachte sms’te daarbij [slachtoffer] vijf minuten voordat de tijd met de betreffende klant verstreek. [21] Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [verdachte] een bedrag kreeg per klant, omdat hij reed als chauffeur. [22]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] klanten te woord stond en een selectie van klanten maakte en dat zij [slachtoffer] en verdachte inlichtte over een afspraak met een klant, dat verdachte dan contact opnam met [medeverdachte 2], die vervolgens contact opnam met [slachtoffer] en haar ophaalde om naar verdachte en aansluitend, met [slachtoffer] en verdachte, naar de desbetreffende klant te gaan. Er bestond een taakverdeling tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte met betrekking tot het maken en plaatsen van de seksadvertentie, het beheren van de klantentelefoon en het maken van afspraken met klanten met wie [slachtoffer] seks zou hebben voor geld en ten slotte met betrekking tot het brengen van [slachtoffer] naar klanten en het begeleiden van haar. Voorts bestond er een afspraak met betrekking tot een verdeling van het door [slachtoffer] verdiende geld, waarbij onder meer verdachte een vergoeding kreeg. [medeverdachte 1] was van deze verdiensten op de hoogte. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte.
Door op deze wijze te handelen heeft verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] handelingen ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, terwijl [slachtoffer] op dat moment minderjarig was.
Verdiensten, voordeel trekken in vereniging
[slachtoffer] heeft verklaard dat van het geld dat ze met de prostitutiewerkzaamheden verdiende een deel naar verdachte en €100,00 naar [medeverdachte 2] ging. Voorts heeft [slachtoffer] verklaard: “Ik heb nooit een euro gezien van mijn verdiende geld”. [23] Dit wordt bevestigd door de getuige [getuige] die heeft verklaard dat [medeverdachte 2] het geld bewaarde en [slachtoffer] helemaal niets van dit geld heeft gekregen. [24]
De verklaring van [slachtoffer] vindt voorts steun in de verklaring van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij een deel van het geld kreeg en de rest aan [medeverdachte 2] gaf dan wel in de auto legde. [medeverdachte 2] pakte het daar dan later vandaan. Verdachte heeft nooit gezien dat [medeverdachte 2] het geld aan [slachtoffer] gaf. [25]
Gelet hierop en op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het in vereniging handelen met betrekking tot 273f eerste lid sub 5 van het wetboek van strafrecht (Sr) acht de rechtbank bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer], terwijl zij op dat moment minderjarig was. Het op dit punt handelen in vereniging ziet ook op [medeverdachte 1], die wist van de afspraak dat verdachte geld kreeg voor het rijden naar klanten [26] en met die wetenschap afspraken met klanten maakte en verdachte (en [medeverdachte 2]) op de hoogte stelde van de afspraken en hem daarmee in staat heeft gesteld om als chauffeur voor [slachtoffer] te rijden.
Periode
Zoals overwogen heeft [slachtoffer] in de maanden april en mei 2013 in de prostitutie gewerkt.
Zij had haar eerste klant op Koninginnedag 2013, zijnde drie dagen nadat de seksadvertentie op internet was geplaatst. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat ze pas eind mei 2013 tegen [medeverdachte 2] heeft durven zeggen dat zij met haar werkzaamheden in de prostitutie wilde stoppen. [27] Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang met hetgeen ten aanzien van het maken van de seksadvertentie is overwogen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte het tenlastegelegde in vereniging heeft begaan in de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juni 2013.
Ten aanzien van feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 november 2013 is in de woning van verdachte aan de [adres 1] te Arnhem een mobiele telefoon in beslag genomen. [28] Op 22 november 2013 is in de woning van verdachte een laptop in beslag genomen. [29]
Op de telefoon is een serie foto’s aangetroffen, waarop [slachtoffer] in diverse poses te zien is. Ze zit met de benen ver uit elkaar, zit op haar knieën of staat gebukt. Op diverse foto’s houdt ze haar borsten vast. Op enkele foto’s is haar hoofd gedeeltelijk te zien, maar komt haar gezicht niet herkenbaar in beeld. [30] Onder de foto’s bevonden zich ook uitsneden van afbeeldingen (onder andere inzoomen). [31]
Op de laptop stonden foto’s, bestaande uit twee series, van [slachtoffer].
De eerste serie omvat 77 foto’s. [slachtoffer] is op deze foto’s gekleed in een rood netjurkje. Door de structuur van het jurkje zijn delen van het lichaam, onder andere de borsten goed te zien. [slachtoffer] neemt in de serie diverse poses aan. Ze zit met de benen ver uit elkaar, zit op haar knieën of met een van haar benen de lucht in. Verder houdt ze op diverse foto’s haar borsten vast. [32]
De tweede serie omvat 155 foto’s. [slachtoffer] is op deze foto’s gekleed in een bikini. Op enkele foto’s draagt ze deze bikini niet en is haar bovenlijf naakt en zijn haar borsten te zien. In de serie neemt [slachtoffer] diverse poses aan. Ze zit op haar hurken, op haar knieën, op handen en voeten met haar achterwerk richting de camera en trekt haar bikinibroekje wat naar beneden. Op de foto’s waarop ze haar bikini niet draagt houdt ze op enkele van de foto’s haar ontblote borsten vast. Op één foto heeft ze de duimen van haar handen achter de band van haar bikinibroekje en trekt daarmee het bikinibroekje iets naar beneden, waardoor een gedeelte van haar schaamstreek goed te zien is. [33]
Onder de foto’s bevonden zich ook uitsneden van afbeeldingen (onder andere inzoomen). [34]
Op de laptop is ook een film aangetroffen. In deze film is [slachtoffer] ook gekleed in het hiervoor genoemde rode jurkje. In de film wrijft [slachtoffer] over haar borsten en draait vervolgens haar naakte achterwerk naar de camera en wrijft over haar billen en in en over haar schaamstreek. Ze draait zich vervolgens weer naar de camera en doet haar benen uit elkaar waardoor haar vagina goed te zien is. [35] Van deze film waren op de laptop in andere mappen 5 kopieën opgeslagen. [36]
Voor de advertentie op [site].nl zijn 19 foto’s gebruikt. [37] Een aantal van de op de telefoon en laptop aangetroffen en hiervoor omschreven foto’s zijn bewerkt en geplaatst op deze website. [38]
Onder ‘feit 1’ is reeds vastgesteld dat in april 2013 ten behoeve van een seksadvertentie foto’s zijn gemaakt van [slachtoffer] door medeverdachte [medeverdachte 1], de partner van verdachte. Deze advertentie is vervolgens door [medeverdachte 1] op de website [site].nl geplaatst.
De foto’s en video zijn gemaakt in de woning van verdachte in Arnhem. [39]
[slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] en was op dat moment minderjarig. [40]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met dien verstande dat er sprake is van medeplegen van het vervaardigen (rond 27 april 2013), verspreiden (vanaf 27 april 2013) en het bezit van kinderporno (in de periode vanaf 27 april 2013 tot het moment van aantreffen in november 2013).
Het standpunt van de verdediging
A) De verdediging heeft primair verzocht verdachte vrij te spreken van dit feit. Verdachte heeft geen enkele betrokkenheid gehad bij het maken van de foto’s en het plaatsen van de advertentie. Er is derhalve geen sprake van medeplegen.
B) Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er veel minder foto’s aanwezig waren dan vermeld in de tenlastelegging, aangezien er feitelijk sprake is van een groot aantal dubbele foto’s (in/uitgezoomd). Daarbij komt dat in het aanvullende proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd dat een aantal afbeeldingen aanvankelijk als kinderpornografisch zijn aangemerkt, maar later niet meer. Gelet hierop heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank bij een eventuele bewezenverklaring geen aantallen kan vermelden.
Voorts heeft de verdediging verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van de foto’s die zijn aangetroffen op de sd-kaart, aangezien er ten aanzien van deze foto’s geen sprake is van medeplegen.
Beoordeling door de rechtbank
Ad A)
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende feiten en omstandigheden:
- [slachtoffer] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] had geregeld waar ze foto’s gingen maken voor de seksadvertentie. Hij is toen naar een woning gereden in [adres 2] in Arnhem. Daar werd ze voorgesteld aan verdachte en [medeverdachte 1]. [41] Voorts heeft [slachtoffer] verklaard dat op het moment dat [medeverdachte 1] de foto’s maakte [medeverdachte 2] en verdachte ook in de woning waren en wisten dat de foto’s werden gemaakt. Toen de foto’s klaar waren riep [medeverdachte 1] [medeverdachte 2]. Hij kwam naar beneden en keek welke foto’s er op de site geplaatst konden worden. [42]
- Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] twee keer bij hun thuis is geweest, steeds om foto’s te maken en een filmpje. [43] Toen de foto’s gemaakt werden zat hij met [medeverdachte 2] boven en zaten [slachtoffer] en [medeverdachte 1] beneden in de kamer foto’s te maken. Hij had dat afgesproken met [medeverdachte 2]. [44] [medeverdachte 2] had aan hem verteld dat een vriendin van hem in de escortbranche wilde werken en had hem gevraagd of hij wist hoe dat ging en of hij dat kon regelen. [45]
- Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 1] zonder hem nooit bij dit alles betrokken zou zijn geraakt. [medeverdachte 2] had hem benaderd. Omdat hij echter zelf niet handig is met computers heeft hij [medeverdachte 1] gevraagd om te helpen. [46]
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte dit feit in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gepleegd. Hij is weliswaar niet zelf direct betrokken geweest bij het maken van de foto’s en het plaatsen daarvan op de website, maar hij was op dat moment wel in de woning aanwezig, wist dat de foto’s gemaakt werden én is degene geweest die [medeverdachte 1] – nadat hij door [medeverdachte 2] was benaderd hiervoor - heeft gevraagd om dit te doen. De rechtbank verwerpt het verweer.
Ad B)
Zoals onder ‘de feiten’ reeds is vastgesteld zijn op de telefoon één serie foto’s en op de laptop twee series foto’s aangetroffen. Een serie betreft een reeks van afbeeldingen, waarbinnen een samenhang bestaat wat betreft inhoudelijke kenmerken en/of de wijze van totstandkoming en waarbinnen een aantal afbeeldingen een onmiskenbaar seksuele (kinderpornografische) strekking hebben. In dat geval kan de gehele serie vanwege het onderlinge verband als kinderpornografisch worden aangemerkt (Hoge Raad 7 december 2010, LJN BO6446).
Naar het oordeel van de rechtbank maakt het in dat geval geen verschil of het om varianten gaat of om dubbelingen. Het feit dat het in beginsel veelal gaat om dezelfde foto kan in de strafmaat worden verdisconteerd. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat de laptop 232 kinderpornografische foto’s en 6 video’s bevatte en de advertentie op de website van [site].nl 19 foto’s. De rechtbank verwerpt het verweer op dit punt.
De rechtbank acht niet bewezen dat de telefoon
92kinderpornografische foto’s bevatte. Het aanvullend proces-verbaal van 24 maart 2014 en dat van 24 november 2014 lopen uiteen voor wat betreft het aantal op de telefoon aangetroffen foto’s. Het is derhalve niet met zekerheid vast te stellen om hoeveel foto’s het nu daadwerkelijk ging. De rechtbank zal derhalve verdachte vrijspreken van het vervaardigen en in bezit hebben van ‘
92afbeeldingen’ op de telefoon en veroordelen voor ‘meerdere afbeeldingen’.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat nu de aanwezigheid van kinderpornografische bestanden op de sd-kaart niet is ten laste gelegd, het verweer dat daarop ziet verder onbesproken blijft.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juni 2013 te Arnhem en Otterlo en elders in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen,
telkens,
een ander, te weten,[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2])
(lid 1, onder 5°)
enige handeling
(en
)heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en diens mededader
(s
)wist
(en
)of redelijkerwijs moest
(en
)vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(lid 1, sub 8°)
opzettelijk voordeel hebben getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt,
immers hebben verdachte en diens mededader
(s
) (telkens
)
- die [slachtoffer] gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of
- seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of een
seksfilmpje van die [slachtoffer] gemaakt en/of
- een seksadvertentie gemaakt van die [slachtoffer] en/of op internet geplaatst en/of die [slachtoffer] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te plaatsen en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] naar klanten gebracht en/of
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of niet aan die [slachtoffer] gegeven;
2.
hij in de periode van 25 april 2013 tot en met 22 november 2013 te Arnhem
tezamen en in vereniging met anderen
een (groot) aantal afbeeldingen, telkens van[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]
), te weten
- een gegevensdrager, te weten een laptop, bevattende 232 foto’s e naldus meerdere afbeeldingen en 6 video's en aldus meerdere afbeeldingen
en
- een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon bevattende meerdere afbeeldingen,
heeft vervaardigd en in bezit gehad
en
-19 foto's en aldus meerdere afbeeldingen bij/middels een advertentie op de website van [site].nl,
(telkens) heeft verspreid en aangeboden en openlijk tentoongesteld
terwijl op die afbeeldingen telkens (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken te weten[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2])
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit (onder meer):
op voornoemde laptop,
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), et nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen door of gedeeltelijk naakt en/of een uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding
en
op de mobiele telefoon
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is,
en
bij de advertentie op de website [site].nl
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is
en
- het poseren door die[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]), met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door of gedeeltelijk naakt en/of uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt;
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen en/of in bezit hebben, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de straf fors te matigen gelet op zowel de feiten en omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, alsmede de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Volgens de verdediging is een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, alsmede een werkstraf een passende straf.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 28 oktober 2014; en
 een Reclasseringsadvies, d.d. 29 september 2014, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Mensenhandel is een zeer ernstige vorm van criminaliteit. Het motief is veelal slechts winstbejag. Hierbij wordt op geen enkele wijze rekening gehouden met de inbreuk op de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit die dit tot gevolg heeft bij de slachtoffers.
In onderhavige zaak heeft verdachte samen met zijn mededaders een toen 16-jarig meisje, [slachtoffer], gedurende een periode van ruim een maand in de prostitutie laten werken. Verdachte is erbij betrokken geraakt toen hij werd benaderd door [medeverdachte 2], de vriend van [slachtoffer], met de vraag of hij behulpzaam wilde zijn bij het laten werken van [slachtoffer] in de escortbranche. [medeverdachte 2] heeft verdachte benaderd, omdat verdachte ruime ervaring had in de porno-industrie. Verdachte was betrokken bij het maken van de foto’s van de seksadvertentie door [medeverdachte 1], de partner van verdachte, en trad bovendien op als chauffeur als [slachtoffer] naar klanten ging. In totaal heeft verdachte vijf keer gereden. Hij ontving hiervoor 45 euro per rit.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer].
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zeer aan.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet heeft geweten dat [slachtoffer] minderjarig was. Echter, juist van verdachte – iemand met ervaring in de porno-industrie – mag verwacht worden dat hij zorgvuldig handelt en gedegen onderzoek verricht als het gaat om de leeftijd van een prostituee, te meer nu uit de verklaring van verdachte kan worden afgeleid dat hij op enig moment twijfels had bij de leeftijd van [slachtoffer] en [medeverdachte 2] hierop heeft aangesproken. Nadat [medeverdachte 2] hem echter had laten weten dat [slachtoffer] meerderjarig was heeft verdachte dit voor waar aangenomen en het hierbij gelaten. Aan [slachtoffer] zelf heeft hij hierover nooit nadere vragen gesteld.
De rechtbank houdt rekening met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Voor zover uit het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 november 2014 (GHARL:2014:9146) zou kunnen worden afgeleid dat als uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 maanden per maand seksuele uitbuiting als uitgangspunt zou gelden, volgt de rechtbank dit uitgangspunt niet. Dit komt immers niet overeen met straffen in soortgelijke zaken en wijkt ook te zeer af van het door het LOVS vastgestelde oriëntatiepunt voor verkrachting - waar seksuele uitbuiting tot op zekere hoogte mee te vergelijken is - van 24 maanden voor één verkrachting, los van strafverzachtende of juist strafvermeerderende factoren als minderjarigheid van het slachtoffer of ernstig geweld.
Bij de straftoemeting is met name rekening gehouden met de volgende factoren:
- het slachtoffer was minderjarig;
- er hebben meerdere daadwerkelijke seksuele contacten met klanten plaatsgevonden;
- verdachte heeft geprofiteerd van de prostitutie door het minderjarige slachtoffer doordat hij een vergoeding kreeg voor het rijden en begeleiden van het slachtoffer naar klanten;
- niet bewezen of aannemelijk is geworden dat verdachte op de hoogte was van enige op het slachtoffer uitgeoefende dwang, geweld of bedreiging;
- de periode van het prostitueren van het slachtoffer was een maand;
- er is gehandeld in vereniging, maar er is geen sprake van een georganiseerd verband;
- verdachte speelde een duidelijk mindere rol in de mensenhandel dan medeverdachte [medeverdachte 2];
- verdachte is ook betrokken geweest bij het produceren van afbeeldingen van het slachtoffer ten behoeve van seksadvertenties en daarmee bij het vervaardigen en verspreiden van kinderporno;
- er is geen sprake van recidive op het gebied van mensenhandel, wel is er sprake van documentatie op het gebied van geweld;
- verdachte heeft inzicht getoond in de kwalijkheid van zijn handelen, een positieve proceshouding aangenomen en zijn volledige medewerking verleend aan het onderzoek.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden is. Deze straf is lager dan de straf die is geëist door de officier van justitie. Een geheel of grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf, alsmede een werkstraf – zoals verzocht door de verdediging – acht de rechtbank een gepasseerd station gelet op de justitiële documentatie van verdachte.
6A. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij[slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 28.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande de schade uit:
  • € 1.100,00 inkomsten prostitutiewerkzaamheden;
  • € 1.150,00 kosten studiemateriaal;
  • € 16.000,00 vergoeding studievertraging;
  • € 10.000,00 immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen, met dien verstande dat:
  • de inkomsten uit prostitutiewerkzaamheden dienen te worden toegewezen tot een bedrag van € 200,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard;
  • de kosten studiemateriaal dienen te worden afgewezen;
  • de vergoeding studievertraging dient te worden afgewezen.
- de immateriële schade hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van
€ 6.000,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Waarbij tevens de wettelijke rente voor vergoeding in aanmerking komt en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht dient te worden opgelegd tot het toe te wijzen bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het daarbij behorende aantal dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding betekent. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen nu de vordering onvoldoende onderbouwd is. De benadeelde partij had al langer last van psychische klachten en onvoldoende duidelijk is welk deel van de schade direct samenhangt met de ten laste gelegde feiten en aan verdachte kan worden toegerekend.
Ten aanzien van de kosten studiemateriaal heeft de verdediging aangevoerd dat niet is gebleken dat [slachtoffer] haar studie heeft gestaakt, zodat deze post niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering ten aanzien van de gemiste inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden - nu het tenlastegelegde onder 1 bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. Verdachte is als mededader voor het gehele schadebedrag aansprakelijk. Dat zijn rol beperkter was dan die van een medeverdachte is richting aangeefster niet van belang. De vordering zal voor zover dat hierop ziet dan ook worden toegewezen. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
Naar het oordeel van de rechtbank vergt behandeling van de civiele vordering voor zover dat ziet op de kosten studiemateriaal een nader onderzoek naar de grondslag daarvan en het daartegen ingebrachte verweer. Een dergelijke behandeling betekent echter een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij daarom in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de vergoeding studievertraging tot een bedrag van € 8.000,- toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Nadere bewijslevering ten aanzien van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Aan de benadeelde partij is voorts door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op een bedrag van € 2.500,-. Daarbij overweegt de rechtbank dat blijkens de motivering van de vordering de immateriële schade deels ziet op schade ten gevolge van handelingen van [medeverdachte 2] (mishandelingen, vrijheidsbeneming) ten aanzien waarvan verdachte niet als mededader kan worden beschouwd en waarvoor hij niet aansprakelijk is. De rechtbank overweegt voorts dat de benadeelde partij weliswaar voordat ze in de prostitutie ging werken ook last had van psychische klachten, maar dat dat er niet aan af doet dat het handelen van verdachte daarboven psychische schade heeft veroorzaakt. De rechtbank acht in het licht daarvan de toegewezen bedragen alleszins redelijk.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, nu dit, zoals overwogen, voor een deel niet voortvloeit uit de bewezenverklaarde handelingen van verdachte en voor het overige nader onderzoek zou vergen wat een onevenredige belasting op het strafproces zou betekenen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 juni 2013.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 63, 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij[slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover[medeverdachte 2]en [medeverdachte 1] betalen ook veroordeelde daardoor tegenover[slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan[slachtoffer], te betalen € 11.600,00 (elfduizendenzeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover[medeverdachte 2]en [medeverdachte 1] betalen ook veroordeelde daardoor tegenover[slachtoffer] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer], te betalen € 11.600,00 (elfduizendenzeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 93 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. J. Wiersma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen en mr. M.B. Wichman, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team mensenhandel, locatie Arnhem, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Zwaluw, 07DMH13007, gesloten op 14 januari 2014, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 58.
3.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 59, het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 352-353 en het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 785.
4.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 59 en het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 67.
5.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 323.
6.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 59 en het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 354.
7.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], p. 67.
8.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], p. 68 en het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 323.
9.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], p. 104 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
10.Het proces-verbaal van aangifte, p. 59.
11.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], p. 90.
12.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 352-353 en het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], p. 90.
13.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 330.
14.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 333.
15.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 323 en het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 329 en 332.
16.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
17.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 354.
18.De verklaring van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris, p. 3-4.
19.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 336.
20.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 329 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
21.Het proces-verbaal van aangifte, p. 59 en het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], p. 67-68.
22.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 354.
23.Het proces-verbaal van aangifte, p. 59.
24.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 132.
25.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 337.
26.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 354.
27.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 59.
28.Het proces-verbaal van inbeslagname, p. 879 en het proces-verbaal van bevindingen aantreffen foto’s, p. 624.
29.De kennisgeving van inbeslagneming, p. 904 en het proces-verbaal van bevindingen onderzoek laptop verdachte en micro sd-kaart [slachtoffer], p. 625-626.
30.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 983.
31.De collectiescan, bijlage I bij proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed, p. 987.
32.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 980-981.
33.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 981-982.
34.De collectiescan, bijlage II bij proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed, p. 643.
35.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 981.
36.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 638.
37.Het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 627.
38.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 982-983.
39.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 352.
40.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 58.
41.Het proces-verbaal van aangifte van[slachtoffer], p. 59.
42.Het proces-verbaal van verhoor van[slachtoffer], p. 90.
43.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 330.
44.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 333.
45.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris.
46.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.