ECLI:NL:RBGEL:2014:7925

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 december 2014
Publicatiedatum
22 december 2014
Zaaknummer
05/862022-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en kinderporno met betrekking tot minderjarigen

Op 22 december 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, een 32-jarige man en een 24-jarige vrouw, die zijn veroordeeld voor mensenhandel en het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De zaak betreft de uitbuiting van een minderjarig meisje, dat in de prostitutie werd gedwongen. De 21-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, voor zijn rol in de mishandeling, vrijheidsberoving en bedreiging van het slachtoffer. De 32-jarige man kreeg 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De 24-jarige vrouw is veroordeeld tot een werkstraf en 180 dagen gevangenisstraf, waarvan 177 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de drie dagen die zij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn de verdachten verplicht om gezamenlijk een schadevergoeding aan het slachtoffer te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten het slachtoffer hebben geworven en gefaciliteerd in haar prostitutiewerkzaamheden, waarbij zij op de hoogte waren van haar minderjarigheid. De rechtbank heeft de rol van de verdachten in de uitbuiting en de vervaardiging van kinderpornografische beelden als ernstig beoordeeld, gezien de impact op het slachtoffer. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, en heeft daarbij ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/862022-13
Data zittingen : 30 juni 2014 en 8 december 2014
Datum uitspraak : 22 december 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte 1]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
raadsvrouw : mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juli 2013 te Arnhem en/of Otterlo en/of elders in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens),
een ander, te weten, [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum])
(lid 1, onder 2°)
heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of opgenomen
met het oogmerk van uitbuiting,
terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 5°)
die [slachtoffer 1] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan zij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, sub 8°)
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl voornoemde [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens)
- die [slachtoffer 1] gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of
- seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer 1] gemaakt en/of een
seksfilmpje van die [slachtoffer 1] gemaakt en/of
- een seksadvertentie gemaakt van die [slachtoffer 1] en/of op internet geplaatst en/of die [slachtoffer 1] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te plaatsen en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] naar klanten gebracht en/of
- het door die [slachtoffer 1] verdiende geld ingenomen en/of niet aan die [slachtoffer 1] gegeven;
2.
zij in of omstreeks de periode van 25 april 2013 tot en met 22 november 2013 te Arnhem en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen
één of meermalen (telkens)
een (groot) aantal afbeeldingen, (telkens) van [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]
), te weten
- een gegevensdrager, te weten een laptop, bevattende 232 foto's en/of (aldus) meerdere afbeelding(en) en/of 6 video's en/of aldus meerdere afbeelding(en)
en/of
- een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon bevattende 92 foto's en/of (aldus) meerdere afbeelding(en),
(telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
en/of
-19 foto's en/of (aldus) meerdere afbeelding(en) bij/middels een advertentie op de website van [site],
(telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, te weten [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum])
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit (onder meer):
op voornoemde laptop,
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen door (ongeveer 100%) geheel naakt en/of gedeeltelijk naakt en/of een uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding (p. 643 einddossier)
en/of
op de mobiele telefoon
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is, (foto's genummerd [nrs])
en/of
bij de advertentie op de website [site]
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is (foto's genummerd 1 tot en met 4, 6, 7, 9, 11, 12, 15, 16, 18, 19)
en/of
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door (ongeveer 100%) geheel naakt en/of gedeeltelijk naakt en/of uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding
(foto's genummerd 8, 10, 13, 14, 17, 20);

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 8 december 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: [slachtoffer 1].
Namens [slachtoffer 1] is ter terechtzitting verschenen mr. M. Pals.
De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft gerekwireerd.
Verdachte en haar raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[slachtoffer 1] is geboren op[geboortedatum]. [2] Er zijn door verdachte foto’s gemaakt van [slachtoffer 1] ten behoeve van een seksadvertentie. Verdachte heeft daarbij ook het profiel ten behoeve de website van [slachtoffer 1] aangemaakt. De seksadvertentie is vervolgens op 27 april 2013 op de website van [site] geplaatst. [3] Vanaf april 2013 is [slachtoffer 1] in de prostitutie gaan werken, waarbij de eerste klant op Koninginnedag 2013 was. [4] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] gingen altijd mee als [slachtoffer 1] naar klanten ging, waarbij [medeverdachte 1] de chauffeur was. [5] [slachtoffer 1] heeft in april en mei 2013 in de prostitutie gewerkt, waarbij zij klanten had in Otterlo, Arnhem en Braamt. [6] De klanten belden naar verdachte en zij maakte vervolgens de afspraken. [7] [medeverdachte 1] liep met [slachtoffer 1] mee naar de klant en het geld werd vooraf aan [medeverdachte 1] gegeven. [8] Het uurtarief van [slachtoffer 1] was € 145,00 waarvan [medeverdachte 1] € 45,00 kreeg. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1], zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging, dat ziet op het strafbaar gestelde in artikel 273f lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), dient te worden vrijgesproken.
Voor het overige heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde sub 5 en 8 in de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juni 2013, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met haar medeverdachten [slachtoffer 1] ertoe bracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit die seksuele handelingen van [slachtoffer 1].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde onder 1.
Ten aanzien van artikel 273f lid 1 sub 2 Sr.: niet kan worden bewezen dat er sprake was van werven, vervoeren of opnemen van [slachtoffer 1] met het oogmerk van uitbuiting.
Ten aanzien van artikel 273f lid 1 sub 5 Sr. : niet kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
Ten aanzien van artikel 273f lid 1 sub 8 Sr.: niet kan worden bewezen dat verdachte enig voordeel heeft genoten uit de seksuele handelingen die aangeefster zou hebben verricht. Ze heeft nooit geld ontvangen voor het maken van de foto’s en het plaatsen van de advertentie en ze heeft hier ook nooit om gevraagd.
Ook is de rol van verdachte te beperkt om van medeplegen te kunnen spreken. Van gemaakte afspraken was geen sprake. Verdachtes rol was hoogstens ondersteunend, daar waar ze op verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] foto’s heeft gemaakt en een advertentie heeft geplaatst en af en toe de telefoon heeft opgenomen.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode heeft de verdediging nog opgemerkt dat – indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt - deze dient te worden ingekort tot ‘van 27 april 2013 tot en met 11 mei 2013’.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak van het ten laste gelegde voor zover dat ziet op het strafbaar gestelde in artikel 273f lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte (al dan niet in vereniging) [slachtoffer 1] heeft vervoerd of geworven met het oogmerk van uitbuiting. Van een dergelijk oogmerk is bij verdachte niet gebleken. Zij zal dus worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Vrijspraak van “werven”
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geworven, als bedoeld in sub 2. De bemoeienissen van verdachte begonnen pas nadat medeverdachte [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 1] vroeg of hij hem en [slachtoffer 1] kon helpen om een seksadvertentie te maken waarna [medeverdachte 1] verdachte er bij betrok. Voor zover van werven door [medeverdachte 1] sprake was, is niet gebleken dat verdachte daarin een rol had.
Handelingen waarvan verdachte wist dat [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, in vereniging (273f eerste lid sub 1 en sub 5 Sr.).
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] had geregeld dat er foto’s zijn gemaakt voor de seksadvertentie. Hij en [slachtoffer 1] zijn toen naar een woning gereden in [adres 2] Arnhem. Daar werd [slachtoffer 1] voorgesteld aan [medeverdachte 1] en verdachte. [10] Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat op het moment dat verdachte de foto’s maakte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] ook in de woning waren en wisten dat de foto’s werden gemaakt. Toen de foto’s klaar waren riep verdachte [medeverdachte 1] erbij. Hij kwam naar beneden en keek welke foto’s er op de site geplaatst konden worden. [11] De advertentie is vervolgens door verdachte op internet aangemaakt dan wel geplaatst. [12]
Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [slachtoffer 1] twee keer bij hen thuis is geweest, steeds om foto’s te maken en een filmpje. [13] Hij had dat afgesproken met [medeverdachte 1]. [14] De foto’s voor de seksadvertentie zijn drie tot vijf weken nadat [medeverdachte 1] vrij kwam gemaakt. [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat [medeverdachte 1] aan hem had verteld dat een vriendin van hem in de escortbranche wilde werken en had hem gevraagd of hij dat kon regelen. Dit moet volgens [medeverdachte 1] in januari 2013 zijn geweest, nu hij zelf 28 januari 2013 werd aangehouden. Ze moesten wachten tot hij vrij was. [15]
Toen de foto’s gemaakt werden zat [medeverdachte 1] met [medeverdachte 1] boven en zaten [slachtoffer 1] en verdachte beneden in de kamer foto’s te maken. [16]
Verdachte heeft voorts verklaard dat zij de telefoon opnam als zich klanten voor de diensten van [slachtoffer 1] aandienden. Zij bekeek vervolgens of het een serieuze klant voor [slachtoffer 1] was. [17] Bij de rechter-commissaris voegt zij hieraan toe: “Goeie viste ik er uit en dan vroeg ik haar of ze kon”. Zij liet het [slachtoffer 1] weten als er een klant was en lichtte [medeverdachte 1] in over de afspraak, aangezien de afspraak niet door kon gaan als [medeverdachte 1] niet kon rijden. [18] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 27 april 2013 een mobiele telefoon van [medeverdachte 1] heeft gekregen als werktelefoon voor [slachtoffer 1]. [19] [medeverdachte 1] belde [medeverdachte 1] als er een klant was, nu hij [slachtoffer 1] daar zelf niet voor mocht bellen. [20]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij een mobiele telefoon kreeg van [medeverdachte 1], waarop zij altijd bereikbaar moest zijn. Ze werd door [medeverdachte 1] gebeld als er een klant was en werd vervolgens door hem opgehaald. Vervolgens gingen zij naar [medeverdachte 1] en vanaf deze woning reed [medeverdachte 1] hen naar de klant, waarvoor [medeverdachte 1] ook een deel van het verdiende geld kreeg. Daarbij was [medeverdachte 1] een soort bodyguard. [medeverdachte 1] sms’te daarbij [slachtoffer 1] vijf minuten voordat de tijd met de betreffende klant verstreek. [21] Voorts heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte 1] een bedrag kreeg per klant, omdat hij reed als chauffeur. [22]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte klanten te woord stond en een selectie van klanten maakte en dat zij [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] inlichtte over een afspraak met een klant, dat [medeverdachte 1] dan contact opnam met [medeverdachte 1], die vervolgens contact opnam met [slachtoffer 1] en haar ophaalde om naar [medeverdachte 1] en aansluitend, met [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1], naar de desbetreffende klant te gaan. Er bestond een taakverdeling tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 1] en verdachte met betrekking tot het maken en plaatsen van de seksadvertentie, het beheren van de klantentelefoon en het maken van afspraken met klanten met wie [slachtoffer 1] seks zou hebben voor geld en ten slotte met betrekking tot het brengen van [slachtoffer 1] naar klanten en het begeleiden van haar. Voorts bestond er een afspraak met betrekking tot een verdeling van het door [slachtoffer 1] verdiende geld, waarbij onder meer [medeverdachte 1] een vergoeding kreeg.[verdachte 1] was van deze verdiensten op de hoogte. Met betrekking tot verdachte geldt dat zij de foto’s en het profiel voor de seksadvertentie heeft gemaakt, de advertentie op internet heeft geplaatst, de klantentelefoon heeft beheerd en daarbij de klanten heeft geselecteerd en vervolgens zowel aangeefster als [medeverdachte 1] van de totstand gekomen seksafspraken op de hoogte heeft gebracht. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 1] en verdachte. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte tezamen en in vereniging met anderen handelingen ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, terwijl [slachtoffer 1] op dat moment minderjarig was.
Verdiensten, voordeel trekken in vereniging
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat van het geld dat ze met de prostitutiewerkzaamheden verdiende een deel naar [medeverdachte 1] en €100,00 naar [medeverdachte 1] ging. Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard: “Ik heb nooit een euro gezien van mijn verdiende geld”. [23] Dit wordt bevestigd door de getuige [getuige] die voorts heeft verklaard dat [medeverdachte 1] het geld bewaarde en [slachtoffer 1] helemaal niets van dit geld heeft gekregen. [24]
Deze verklaring van [slachtoffer 1] vindt voorts steun in de verklaring van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een deel van het geld kreeg en de rest aan [medeverdachte 1] gaf dan wel in de auto legde. [medeverdachte 1] pakte het daar dan later vandaan. [medeverdachte 1] heeft nooit gezien dat [medeverdachte 1] het geld aan [slachtoffer 1] gaf. [25]
Gelet hierop en op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het in vereniging handelen met betrekking tot 273f eerste lid sub 5 van het wetboek van strafrecht (Sr) acht de rechtbank bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1], terwijl zij op dat moment minderjarig was. Verdachte wist van de afspraak dat [medeverdachte 1] geld kreeg voor het vervoeren van [slachtoffer 1] naar klanten. [26] Met die wetenschap maakte zij afspraken met klanten en stelde zij [medeverdachte 1] (en [medeverdachte 1]) op de hoogte van die afspraken, waarmee zij hem in staat heeft gesteld om als chauffeur voor [slachtoffer 1] te rijden en te profiteren van de vergoeding.
Periode
Zoals overwogen heeft [slachtoffer 1] in de maanden april en mei 2013 in de prostitutie gewerkt.
Zij had haar eerste klant op Koninginnedag 2013, zijnde drie dagen nadat de seksadvertentie op internet was geplaatst. [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat ze uiteindelijk pas eind mei 2013 tegen [medeverdachte 1] heeft durven zeggen dat zij met haar werkzaamheden in de prostitutie wilde stoppen. [27] Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang met hetgeen ten aanzien van het maken van de seksadvertentie is overwogen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte het tenlastegelegde in vereniging heeft begaan in de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juni 2013.
Ten aanzien van feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 november 2013 is in de woning van verdachte aan de [adres 1] te Arnhem een mobiele telefoon in beslag genomen. [28] Op 22 november 2013 is in de woning van verdachte een laptop in beslag genomen. [29]
Op de telefoon is een serie foto’s aangetroffen, waarop [slachtoffer 1] in diverse poses te zien is. Ze zit met de benen ver uit elkaar, zit op haar knieën of staat gebukt. Op diverse foto’s houdt ze haar borsten vast. Op enkele foto’s is haar hoofd gedeeltelijk te zien, maar komt haar gezicht niet herkenbaar in beeld. [30] Onder de foto’s bevonden zich ook uitsneden van afbeeldingen (onder andere inzoomen). [31]
Op de laptop stonden foto’s, bestaande uit twee series, van [slachtoffer 1].
De eerste serie omvat 77 foto’s. [slachtoffer 1] is op deze foto’s gekleed in een rood netjurkje. Door de structuur van het jurkje zijn delen van het lichaam, onder andere de borsten goed te zien. [slachtoffer 1] neemt in de serie diverse poses aan. Ze zit met de benen ver uit elkaar, zit op haar knieën of met een van haar benen de lucht in. Verder houdt ze op diverse foto’s haar borsten vast. [32]
De tweede serie omvat 155 foto’s. [slachtoffer 1] is op deze foto’s gekleed in een bikini. Op enkele foto’s draagt ze deze bikini niet en is haar bovenlijf naakt en zijn haar borsten te zien. In de serie neemt [slachtoffer 1] diverse poses aan. Ze zit op haar hurken, op haar knieën, op handen en voeten met haar achterwerk richting de camera en trekt haar bikinibroekje wat naar beneden. Op de foto’s waarop ze haar bikini niet draagt houdt ze op enkele van de foto’s haar ontblote borsten vast. Op één foto heeft ze de duimen van haar handen achter de band van haar bikinibroekje en trekt daarmee het bikinibroekje iets naar beneden, waardoor een gedeelte van haar schaamstreek goed te zien is. [33]
Onder de foto’s bevonden zich ook uitsneden van afbeeldingen (onder andere inzoomen). [34]
Op de laptop is ook een film aangetroffen. In deze film is [slachtoffer 1] ook gekleed in het hiervoor genoemde rode jurkje. In de film wrijft [slachtoffer 1] over haar borsten en draait vervolgens haar naakte achterwerk naar de camera en wrijft over haar billen en in en over haar schaamstreek. Ze draait zich vervolgens weer naar de camera en doet haar benen uit elkaar waardoor haar vagina goed te zien is. [35] Van deze film waren op de laptop in andere mappen 5 kopieën opgeslagen. [36]
Voor de advertentie op [site] zijn 19 foto’s gebruikt. [37] Een aantal van de op de telefoon en laptop aangetroffen en hiervoor omschreven foto’s zijn bewerkt en geplaatst op deze website. [38]
Onder ‘feit 1’ is reeds vastgesteld dat in april 2013 ten behoeve van een seksadvertentie foto’s zijn gemaakt van [slachtoffer 1] door verdachte. Deze advertentie is vervolgens op de website [site] geplaatst.
De foto’s en video zijn gemaakt in de woning van verdachte in Arnhem. [39]
[slachtoffer 1] is geboren op[geboortedatum] en was op dat moment minderjarig. [40]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met dien verstande dat er sprake is van medeplegen van het vervaardigen (rond 27 april 2013), verspreiden (vanaf 27 april 2013) en het bezit van kinderporno (in de periode vanaf 27 april 2013 tot het moment van aantreffen in november 2013).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat er veel minder foto’s aanwezig waren dan vermeld in de tenlastelegging, aangezien er feitelijk sprake is van een groot aantal dubbele foto’s (in/uitgezoomd). Daarbij komt dat in het aanvullende proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd dat een aantal afbeeldingen aanvankelijk als kinderpornografisch zijn aangemerkt, maar later niet meer. Gelet hierop heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank bij een eventuele bewezenverklaring geen aantallen kan vermelden.
Voorts heeft de verdediging verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van de foto’s die zijn aangetroffen op de sd-kaart, aangezien er ten aanzien van deze foto’s geen sprake is van medeplegen.
Beoordeling door de rechtbank
Zoals onder ‘de feiten’ reeds is vastgesteld zijn op de telefoon één serie foto’s en op de laptop twee series foto’s aangetroffen. Een serie betreft een reeks van afbeeldingen, waarbinnen een samenhang bestaat wat betreft inhoudelijke kenmerken en/of de wijze van totstandkoming en waarbinnen een aantal afbeeldingen een onmiskenbaar seksuele (kinderpornografische) strekking hebben. In dat geval kan de gehele serie vanwege het onderlinge verband als kinderpornografisch worden aangemerkt (Hoge Raad 7 december 2010, LJN BO6446).
Naar het oordeel van de rechtbank maakt het in dat geval geen verschil of het om varianten gaat of om dubbelingen. Het feit dat het in beginsel veelal gaat om dezelfde foto kan wel in de strafmaat worden verdisconteerd. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat de laptop 232 kinderpornografische foto’s en 6 video’s bevatte en de advertentie op de website van [site] 19 foto’s.
De rechtbank acht niet bewezen dat de telefoon 92 kinderpornografische foto’s bevatte. Het aanvullend proces-verbaal van 24 maart 2014 en dat van 24 november 2014 lopen uiteen voor wat betreft het aantal op de telefoon aangetroffen foto’s. Het is derhalve niet met zekerheid vast te stellen om hoeveel foto’s het nu daadwerkelijk ging. De rechtbank zal derhalve verdachte vrijspreken van het vervaardigen en in bezit hebben van ‘
92afbeeldingen’ op de telefoon en veroordelen voor ‘meerdere afbeeldingen’.
De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte dit feit samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende feiten en omstandigheden:
- [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] had geregeld waar ze foto’s gingen maken voor de seksadvertentie. Hij is toen naar een woning gereden in [adres 2] Arnhem. Daar werd ze voorgesteld aan [medeverdachte 1] en verdachte. [41] Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat op het moment dat verdachte de foto’s maakte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] ook in de woning waren en wisten dat de foto’s werden gemaakt. Toen de foto’s klaar waren riep verdachte [medeverdachte 1]. Hij kwam naar beneden en keek welke foto’s er op de site geplaatst konden worden. [42]
- [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer 1] twee keer bij hun thuis is geweest, steeds om foto’s te maken en een filmpje. [43] Toen de foto’s gemaakt werden zat hij met [medeverdachte 1] boven en zaten [slachtoffer 1] en verdachte beneden in de kamer foto’s te maken. [medeverdachte 1] had dat afgesproken met [medeverdachte 1]. [44] [medeverdachte 1] had aan hem verteld dat een vriendin van hem in de escortbranche wilde werken en had hem gevraagd of hij wist hoe dat ging en of hij dat kon regelen. [45]
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat nu de aanwezigheid van kinderpornografische bestanden op de sd-kaart niet is ten laste gelegd, het verweer dat daarop ziet verder onbesproken blijft.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
zij op meerdere tijdstippen in de periode van 25 april 2013 tot en met 1 juni 2013 te Arnhem en Otterlo en elders in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens,
een ander, te weten, [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum])
(lid 1, onder 5°)
enige handelingen heeft ondernomen waarvan zij, verdachte en diens mededaders wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen
terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(lid 1, sub 8°)
opzettelijk voordeel hebben getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl voornoemde [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt,
immershebben verdachte en haar mededaders telkens
- die [slachtoffer 1] gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of
- seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer 1] gemaakt en/of een
seksfilmpje van die [slachtoffer 1] gemaakt en/of
- een seksadvertentie gemaakt van die [slachtoffer 1] en/of op internet geplaatst en/of die [slachtoffer 1] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te plaatsen en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] naar klanten gebracht en/of
- het door die [slachtoffer 1] verdiende geld ingenomen en/of niet aan die [slachtoffer 1] gegeven;
2.
zij in de periode van 25 april 2013 tot en met 22 november 2013 te Arnhem
tezamen en in vereniging met anderen
een (groot) aantal afbeeldingen, telkens van [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]
), te weten
- een gegevensdrager, te weten een laptop, bevattende 232 f oto’s en aldus meerdere afbeeldingen en 6 video's en aldus meerdere afbeeldingen
en
- een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon bevattende meerdere afbeeldingen,
heeft vervaardigd en in bezit gehad
en
-19 foto's en aldus meerdere afbeeldingen bij/middels een advertentie op de website van [site],
(telkens) heeft verspreid en aangeboden en openlijk tentoongesteld
terwijl op die afbeeldingen telkens (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken , te weten [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum])
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit (onder meer):
op voornoemde laptop,
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen door (ongeveer 100%) of gedeeltelijk naakt en/of een uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding
en
op de mobiele telefoon
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is,
en
bij de advertentie op de website [site]
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), op een onnatuurlijke wijze en/of waarbij de billen richting de camera zijn gedraaid en/of de billen en/of het ontblote bovenlichaam prominent en/of nadrukkelijk zichtbaar zijn en/of waarbij het gezicht niet waarneembaar is
en
- het poseren door die [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum]), , met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door (ongeveer 100%) of gedeeltelijk naakt en/of uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen) en/of striptease-act/houding en/of camerastandpunt en/of onnatuurlijke houding
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt;
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen en/of in bezit hebben, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon en computer dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, conform het advies van de Reclassering, aan verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen gelet op de straffen opgelegd in soortgelijke zaken en de aanbevelingen die zijn gedaan in het recentelijk in het tijdschrift Trema gepubliceerde artikel ‘Straftoemeting bij uitbuiting in de prostitutiebranche’.
Tevens heeft de verdediging verzocht om strafvermindering toe te passen in verband met de onrechtmatige aanhouding en inverzekeringstelling van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 28 oktober 2014; en
 een Reclasseringsadvies, d.d. 19 augustus 2014, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Mensenhandel is een zeer ernstige vorm van criminaliteit. Het motief is veelal slechts winstbejag. Hierbij wordt op geen enkele wijze rekening gehouden met de inbreuk op de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit die dit tot gevolg heeft bij de slachtoffers.
In onderhavige zaak heeft verdachte samen met haar mededaders een toen 16-jarig meisje, [slachtoffer 1], gedurende een periode van ruim een maand in de prostitutie laten werken. Verdachte is erbij betrokken geraakt toen zij werd benaderd door [medeverdachte 1], haar partner. [medeverdachte 1] was benaderd door [medeverdachte 1], de vriend van [slachtoffer 1], met de vraag of hij behulpzaam wilde zijn bij het laten werken van [slachtoffer 1] in de escortbranche. Verdachte was betrokken bij het maken van de foto’s van de seksadvertentie en heeft de klantentelefoon aangenomen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 1].
Verdachte heeft verklaard dat zij niet heeft geweten dat [slachtoffer 1] minderjarig was. Echter, juist van verdachte – iemand met ervaring in de porno-industrie – mag verwacht worden dat zij zorgvuldig handelt en gedegen onderzoek verricht als het gaat om de leeftijd van een prostituee.
De rechtbank houdt rekening met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Voor zover uit het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 november 2014 (GHARL:2014:9146) zou kunnen worden afgeleid dat als uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 maanden per maand seksuele uitbuiting als uitgangspunt zou gelden, volgt de rechtbank dit uitgangspunt niet. Dit komt immers niet overeen met straffen in soortgelijke zaken en wijkt ook te zeer af van het door het LOVS vastgestelde oriëntatiepunt voor verkrachting - waar seksuele uitbuiting tot op zekere hoogte mee te vergelijken is - van 24 maanden voor één verkrachting, los van strafverzachtende of juist strafvermeerderende factoren als minderjarigheid van het slachtoffer of ernstig geweld.
Bij de straftoemeting is met name rekening gehouden met de volgende factoren:
- het slachtoffer was minderjarig;
- er hebben meerdere daadwerkelijke seksuele contacten met klanten plaatsgevonden;
- de periode van het prostitueren van het slachtoffer was een maand;
- er is gehandeld in vereniging, maar er is geen sprake van een georganiseerd verband;
- verdachte speelde een duidelijk mindere rol in prostitutiewerkzaamheden van het minderjarige slachtoffer dan medeverdachte [medeverdachte 1];
- verdachte is ook betrokken geweest bij het produceren van afbeeldingen van het slachtoffer ten behoeve van seksadvertenties en daarmee bij het vervaardigen en verspreiden van kinderporno;
- verdachte heeft zelf niet geprofiteerd van de prostitutie door het minderjarige slachtoffer;
- de rechtbank acht aannemelijk dat verdachte niet op de hoogte was van enige op het slachtoffer uitgeoefende dwang, geweld of bedreiging;
- de rechtbank acht voorts niet onaannemelijk dat verdachte, die zelf ook in de seksbranche werkt, oprecht in de veronderstelling verkeerde het slachtoffer te helpen;
- verdachte heeft een blanco strafblad;
- verdachte heeft inzicht getoond in de kwalijkheid van haar handelen, een positieve proceshouding aangenomen en haar volledige medewerking verleend aan het onderzoek.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 177 dagen voorwaardelijk, alsmede een werkstraf van 240 uren passend en geboden is. Deze straf is fors lager dan de straf die is geëist door de officier van justitie, gelet op het feit dat de rechtbank een andere weging geeft aan de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld.
De aangehaalde omstandigheden, waaronder de beperkte rol van verdachte, en haar persoonlijke omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het toepassen van het derde lid van artikel 22b.
De rechtbank ziet geen reden om over te gaan tot strafvermindering in verband met de onrechtmatige aanhouding en inverzekeringstelling nu het door het verzuim veroorzaakte nadeel slechts gering is geweest.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon en computer, voorwerpen met behulp waarvan het onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
6A. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 28.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande de schade uit:
  • € 1.100,00 inkomsten prostitutiewerkzaamheden;
  • € 1.150,00 kosten studiemateriaal;
  • € 16.000,00 vergoeding studievertraging;
  • € 10.000,00 immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen, met dien verstande dat:
  • de inkomsten uit prostitutiewerkzaamheden dienen te worden toegewezen tot een bedrag van € 200,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard;
  • de kosten studiemateriaal dienen te worden afgewezen;
  • de vergoeding studievertraging dient te worden afgewezen.
- de immateriële schade hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van
€ 6.000,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Waarbij tevens de wettelijke rente voor vergoeding in aanmerking komt en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht dient te worden opgelegd tot het toe te wijzen bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het daarbij behorende aantal dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding betekent. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen nu de vordering onvoldoende onderbouwd is. De benadeelde partij had al langer last van psychische klachten en onvoldoende duidelijk is welk deel van de schade direct samenhangt met de ten laste gelegde feiten en aan verdachte kan worden toegerekend.
Ten aanzien van de kosten studiemateriaal heeft de verdediging aangevoerd dat niet is gebleken dat [slachtoffer 1] haar studie heeft gestaakt, zodat deze post niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering ten aanzien van de gemiste inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden - nu het tenlastegelegde onder 1 bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. Verdachte is als mededader voor het gehele schadebedrag aansprakelijk. Dat haar rol beperkter was dan die van een medeverdachte is richting aangeefster niet van belang. De vordering zal voor zover dat hierop ziet dan ook worden toegewezen. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door haar mededaders is of wordt voldaan.
Naar het oordeel van de rechtbank vergt behandeling van de civiele vordering voor zover dat ziet op de kosten studiemateriaal een nader onderzoek naar de grondslag daarvan en het daartegen ingebrachte verweer. Een dergelijke behandeling betekent echter een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de vergoeding studievertraging tot een bedrag van € 8.000,- toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door haar mededaders is of wordt voldaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Nadere bewijslevering ten aanzien van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Aan de benadeelde partij is voorts door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op een bedrag van € 2.500,-. Daarbij overweegt de rechtbank dat blijkens de motivering van de vordering de immateriële schade deels ziet op schade ten gevolge van handelingen van [medeverdachte 1] (mishandelingen, vrijheidsbeneming) ten aanzien waarvan verdachte niet als mededader kan worden beschouwd en waarvoor zij niet aansprakelijk is. De rechtbank overweegt voorts dat de benadeelde partij weliswaar voordat ze in de prostitutie ging werken ook last had van psychische klachten, maar dat dat er niet aan af doet dat het handelen van verdachte daarboven psychische schade heeft veroorzaakt. De rechtbank acht in het licht daarvan de toegewezen bedragen alleszins redelijk.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door haar mededaders is of wordt voldaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, nu dit, zoals overwogen, voor een deel niet voortvloeit uit de bewezenverklaarde handelingen van verdachte en voor het overige nader onderzoek zou vergen wat een onevenredige belasting op het strafproces zou betekenen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 juni 2013.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen.
Ten aanzien van het verweer overweegt de rechtbank nog als volgt.
De benadeelde partij had weliswaar voordat ze in de prostitutie ging werken ook last van psychische klachten, maar het is een feit van algemene bekendheid dat strafbare feiten als deze psychische schade met zich meebrengen en de rechtbank acht in het licht daarvan de toegewezen bedragen alleszins redelijk.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 22d, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 57, 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 177 (honderdzevenenzeventig) dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt de onttrekkingaan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven computer en telefoon.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover[medeverdachte 1] en[medeverdachte 2] betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer 1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer 1], te betalen € 11.600,00 (elfduizendenzeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover[medeverdachte 1] en[medeverdachte 2] betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer 1] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen € 11.600,00 (elfduizendenzeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 93 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. J. Wiersma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen en mr. M.B. Wichman, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team mensenhandel, locatie Arnhem, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Zwaluw, 07DMH13007, gesloten op 14 januari 2014, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 58.
3.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 59, het proces-verbaal van verhoor[verdachte 1], p. 352-353 en het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 785.
4.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 59 en het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 67.
5.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 323.
6.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 59 en het proces-verbaal van verhoor[verdachte 1], p. 354.
7.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], p. 67.
8.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], p. 68 en het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 323.
9.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], p. 104.
10.Het proces-verbaal van aangifte, p. 59.
11.Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], p. 90.
12.Het proces-verbaal van verhoor[verdachte 1], p. 352-353 en het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], p. 90.
13.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 330.
14.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 333.
15.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 323 en het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 329 en 332.
16.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 333 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
17.Het proces-verbaal van verhoor[verdachte 1], p. 354.
18.De verklaring van[verdachte 1] bij de rechter-commissaris, p. 3-4 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
19.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 336.
20.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 329.
21.Het proces-verbaal van aangifte, p. 59 en het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], p. 67-68.
22.Het proces-verbaal van verhoor[verdachte 1], p. 354.
23.Het proces-verbaal van aangifte, p. 59.
24.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 132.
25.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 337.
26.Het proces-verbaal van verhoor[verdachte 1], p. 354.
27.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 59.
28.Het proces-verbaal van inbeslagname, p. 879 en het proces-verbaal van bevindingen aantreffen foto’s, p. 624.
29.De kennisgeving van inbeslagneming, p. 904 en het proces-verbaal van bevindingen onderzoek laptop verdachte en micro sd-kaart [slachtoffer 1], p. 625-626.
30.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 983.
31.De collectiescan, bijlage I bij proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 987.
32.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 980-981.
33.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 981-982.
34.De collectiescan, bijlage II bij proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 643.
35.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 981.
36.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 638.
37.Het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 627.
38.Het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 982 en 983.
39.Het proces-verbaal van verhoor[verdachte 1], p. 352.
40.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 58.
41.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 59.
42.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1], p. 90.
43.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 330.
44.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 333.
45.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris.