Uitspraak
[verdachte]
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
sdie [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (terwijl deze op een scooter reden) tegen de schouder(s) en het lichaam hebben geduwd en aan die [slachtoffer 1] hebben getrokken ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten val kwam(en) en (vervolgens) die [slachtoffer 2] tegen het lichaam heeft geduwd ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] achterover is gevallen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De motivering van de sanctie(s)
[slachtoffer 1]tot een bedrag van € 2.806,00 aan materiële en immateriële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot. De rechtbank is van oordeel dat, nu er sprake is van een minderjarige benadeelde, op grond van het Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 98, de verlofuren van de ouders in het kader van de begeleiding van hun minderjarige kind, ook toewijsbaar zijn.
[slachtoffer 2]is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op na te melden bedrag.
7.De toegepaste wettelijke bepalingen
8.De beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.