ECLI:NL:RBGEL:2014:7375

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 november 2014
Publicatiedatum
28 november 2014
Zaaknummer
05/720062-14 en 05/740101-14 (ttz gev.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Driessen
  • J. Jacobs
  • A. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot brandstichting en mishandeling van een politieagent

Op 28 november 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man uit Deventer. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 4 maart 2014 in Lochem samen met een mededader een poging tot brandstichting heeft gedaan in een pand dat in gebruik was bij Humanitas. De verdachte had een molotovcocktail gemaakt en deze naar het pand gegooid, wat resulteerde in een steekvlam die vanzelf doofde. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het mishandelen van een politieagent tijdens zijn aanhouding op 18 juni 2014 in Deventer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 450 dagen, waarvan 280 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder ambulante behandeling en verblijf in een woonvoorziening voor beschermd wonen. Tevens moest de verdachte een schadevergoeding van € 350,- betalen aan de mishandelde agent. De rechtbank overwoog dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat dit geen invloed had op zijn strafbaarheid. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problematiek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummers: 05/720062-14 en 05/740101-14 (ttz gev.)
Uitspraak d.d.: 28 november 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvend in de [verblijfplaats].
Raadsman: mr. H.M. Mourik, advocaat te Aalten.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 november 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

Parketnummer 05/720062-14

hij op of omstreeks 04 maart 2014 te Lochem,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand te stichten in een pand gelegen aan de [straat]
en in gebruik bij stichting [benadeelde], terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat
pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van dat pand en/of voor
medewerkers van [benadeelde], werkzaam in dat pand, in elk geval levensgevaar
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was,
met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
een fles wasbenzine heeft/hebben gekocht en/of een molotovcocktail
heeft/hebben gemaakt en zich heeft/hebben begeven naar de [straat]
en/of die molotovcocktail met een aansteker in brand heeft/hebben gestoken
en (vervolgens) tegen de gevel van dat pand heeft/hebben gegooid,
in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met
dat pand, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Parketnummer 05/740101-14

1.
hij op of omstreeks 18 juni 2014 te Deventer,
opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1], gedurende
en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, als agent van
politie met de vuist tegen het hoofd en/of in het gezicht heeft geslagen,
waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 juni 2014 te Deventer opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gedurende
en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, als
agent(en) van politie in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft
toegevoegd de woorden "kanker wouten" en/of "nazi wouten" en/of "kanker
Gestapo" en/of "kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard
en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 05/720062-14 en de onder parketnummer 05/740101-14 ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/720062-14 [1]
De rechtbank acht dit feit bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte [2] , de verklaringen van aangeefster Bobbink [3] , de verklaringen van de getuigen Reugebrink [4] en Kamma [5] en de bevindingen van verbalisant [6] .
Parketnummer 05/740101-14 [7]
De rechtbank acht beide feiten bewezen. De bewezenverklaring van beide feiten is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte [8] , de verklaring van aangever Mekelenkamp [9] en de verklaring van getuige Dollenkamp [10] .
Nu verdachte de feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft erkend, is volstaan met deze opgave van bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/720062-14 tenlastegelegde en de onder 1 en 2 van parketnummer 05/740101-14 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:

Parketnummer 05/720062-14

hij op 4 maart 2014 te Lochem, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand te stichten in een pand gelegen aan de [straat] en in gebruik bij stichting [benadeelde], terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van dat pand en voor medewerkers van [benadeelde], werkzaam in dat pand, te duchten was, met dat opzet met zijn mededader, een fles wasbenzine heeft gekocht en een molotovcocktail heeft gemaakt en zich heeft begeven naar de [straat] en die molotovcocktail met een aansteker in brand heeft gestoken en vervolgens tegen de gevel van dat pand heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Parketnummer 05/740101-14

1.
hij op 18 juni 2014 te Deventer, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten
[slachtoffer 1], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, als agent van politie met de vuist in het gezicht heeft geslagen, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 18 juni 2014 te Deventer opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, als agenten van politie in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kanker wouten" en/of "nazi wouten" en/of "kanker Gestapo" en/of "kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Parketnummer 05/720062-14

Medeplegen van een poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
Medeplegen van een poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

Parketnummer 05/740101-14

Feit 1:

Mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

Feit 2:

Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Voor zover verdachte heeft verklaard dat hij bang was en zich bedreigd voelde door de mededader, overweegt de rechtbank dat zij aannemelijk acht dat verdachte tot het gooien van de molotovcocktail is aangespoord door de medeverdachte. De rechtbank zal hieraan echter geen gevolgen verbinden nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij wist dat zijn handelen fout was.
Over de persoon van verdachte is op 9 september 2014 een rapport uitgebracht, opgemaakt door mr. drs. [psycholoog], psycholoog. Met de conclusie van dit rapport, dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft gevorderd als bijzondere voorwaarden op te leggen dat verdachte zich zal houden aan de meldplicht bij de reclassering, dat hij zal meewerken aan een ambulante behandeling bij Trajectum of soortgelijke ambulante forensische zorg en dat hij zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke zorg, te weten in de woonvoorziening voor beschermd wonen [verblijfplaats] of een soortgelijke instelling.
De raadsman heeft een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest bepleit. Hij meent dat er alle reden is het advies van de reclassering te volgen en heeft daarom om schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis verzocht per 19 november 2014. Verdachte kan per die datum worden opgenomen in [verblijfplaats].
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met een ander geprobeerd brand te stichten door een molotovcocktail te maken en te gooien tegen de gevel van het pand dat in gebruik is bij [benadeelde] in Lochem. Door de handelwijze van verdachte en de mededader had brand kunnen ontstaan aan en/of in het pand en was er sprake van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners en de begeleiders van [benadeelde] die zich op dat moment in het pand bevonden.
Verder heeft verdachte, bij zijn aanhouding in verband met het niet nakomen van schorsingsvoorwaarden, een agent in het gezicht gestompt en meerdere agenten uitgescholden. Met deze buitensporige reactie op zijn aanhouding heeft verdachte het ambtelijk gezag aangetast en inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de betreffende politieagent.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen het rapport van de deskundige [psycholoog] voornoemd. Daaruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een autisme spectrum stoornis. De ernst van de stoornis valt niet goed te bepalen, hoewel er sprake is van fors disfunctioneren op meerdere levensgebieden. Binnen het autisme spectrum staan de beperkte emotieregulatie van verdachte, zijn gebrekkige prikkelverwerking en zijn gebrekkige executief functioneren op de voorgrond. De problematiek van verdachte wijst op een meervoudige complexe ontwikkelingsstoornis, die geclassificeerd is als een pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO (PDD-nos). Bij verdachte speelt ook gedragsproblematiek. Verdachte gaat zijn eigen gang en houdt zich niet goed aan regels en afspraken. Verder kan hij zich agressief en onhandelbaar opstellen. Deze problematiek past binnen de autisme spectrum problematiek, waarbij de sociaal-emotionele vaardigheden beperkt zijn. De deskundige schat de kans op herhaling in als hoog omdat verdachte niet in staat wordt geacht zelfstandig verandering te kunnen aanbrengen in zijn psychische problematiek. De kans op herhaling is met name verhoogd in situaties die voor hem onverwacht zijn. Hij mist de vaardigheden om in te spelen op veranderde omstandigheden en hij is niet goed in staat om in sociaal opzicht adequaat te handelen. Volgens de deskundige zijn begeleiding en behandeling geïndiceerd. De begeleiding dient in eerste instantie praktisch van aard te zijn in de vorm van deelname aan een traject begeleid wonen, speciaal gericht op mensen die lijden aan autisme spectrum problematiek. Binnen dit traject zou ook expertise aanwezig moeten zijn om vaardigheden op sociaal-emotioneel gebied te ontwikkelen, waaronder het leren omgaan met conflicten en het stellen van grenzen in sociale contacten.
Uit het reclasseringsrapport van 12 november 2014 komt naar voren dat verdachte op 17 november 2014 een intakegesprek heeft bij een woonvoorziening voor beschermd wonen en met ingang van 19 november 2014 daar kan worden geplaatst. Op 10 en 23 december 2014 heeft hij intakegesprekken bij Trajectum.
De rechtbank houdt verder rekening met de justitiële documentatie van verdachte. Daaruit komt naar voren dat verdachte al eerder is veroordeeld ter zake van belediging - en daarvoor in een proeftijd liep - en ook een transactie heeft gehad van het Openbaar Ministerie ter zake van belediging. De veroordeling en transactie hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk delict te plegen.
De rechtbank heeft ter terechtzitting het verzoek van de raadsman om schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 19 november 2014 toegewezen. Dit is in een afzonderlijke beslissing neergelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 450 dagen passend en geboden. De rechtbank zal echter een fors deel, te weten 280 dagen, in voorwaardelijke vorm opleggen. De rechtbank acht het mede gelet op zijn nog jonge leeftijd, van belang dat verdachte zo spoedig mogelijk de benodigde behandeling en begeleiding krijgt voor zijn problematiek. Daarom zal de rechtbank aan de voorwaardelijke straf de voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 12 november 2014.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 350,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 van parketnummer 05/740101-14 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd. Wel heeft hij verzocht te bepalen dat de vordering in termijnen kan worden voldaan.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder feit 1 van parketnummer 05/740101-14 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De rechtbank zal daarbij bepalen dat verdachte het ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen bedrag in maandelijkse termijnen mag betalen van € 50,-.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24a, 24c, 27, 36f, 45, 47, 57, 157, 266, 267, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/720062-14 tenlastegelegde en het onder 1 en 2 van parketnummer 05/740101-14 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Parketnummer 05/720062-14Medeplegen van een poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
Medeplegen van een poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

Parketnummer 05/740101-14

Feit 1:Mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

Feit 2:Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
450 (vierhonderdvijftig) dagen;
 bepaalt, dat een
gedeeltevan de gevangenisstraf, groot
280 (tweehonderdtachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren de navolgende
algemene-dan wel
bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd;
 legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden bij de reclassering meldt en blijft melden, zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
  • zal meewerken aan een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek Trajectum of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • zal verblijven in de woonvoorziening voor beschermd wonen [verblijfplaats] of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering. Veroordeelde zal zich, zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, dan houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 van parketnummer 05/740101-14 tot betaling van
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 350,-, te voldoen in
maandelijksetermijnen van telkens
€ 50,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 7 (zeven) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

heft ophet -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Driessen, voorzitter, Jacobs en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 26-28, 31
3.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], p. 69-70
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 108-109
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 110-111
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 88
7.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 12
9.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p.6-7
10.Proces-verbaal van verhoor van verhoor van getuige [slachtoffer 2], p. 15