ECLI:NL:RBGEL:2014:7373

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 november 2014
Publicatiedatum
28 november 2014
Zaaknummer
C/05/260044 / HZ ZA 14-80
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige concurrentie door ex-werknemer in de verzekeringssector

In deze zaak, uitgesproken op 19 november 2014 door de Rechtbank Gelderland, staat de onrechtmatige concurrentie centraal die een ex-werknemer heeft gepleegd ten opzichte van zijn voormalige werkgever, een verzekeringsbedrijf dat zich richt op zendingswerkers. De ex-werknemer, die eerder werkzaam was als assurantiebemiddelaar, startte na zijn vertrek een eigen onderneming die zich richtte op dezelfde doelgroep en bood een vergelijkbaar verzekeringspakket aan, maar tegen lagere prijzen door een ander verdienmodel. Dit leidde tot het verlies van grote klanten van de voormalige werkgever, die afhankelijk was van deze omzet.

De rechtbank oordeelde dat de ex-werknemer zich bewust had gemanifesteerd als directe concurrent van zijn voormalige werkgever door doelbewust klanten te benaderen en hen te verleiden over te stappen naar zijn nieuwe bedrijf. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onrechtmatige concurrentie, omdat de ex-werknemer gebruik had gemaakt van de kennis en ervaring die hij tijdens zijn dienstverband had opgedaan. De vordering van de voormalige werkgever om de ex-werknemer te verbieden onrechtmatig te handelen werd toegewezen, en de zaak werd aangehouden voor schadevaststelling.

De uitspraak benadrukt de bescherming van bedrijfsbelangen en de gevolgen van onrechtmatige concurrentie in de verzekeringssector, waarbij de rechtbank de belangen van de voormalige werkgever zwaar liet wegen. De ex-werknemer werd veroordeeld tot schadevergoeding, die nader moest worden vastgesteld, en de rechtbank hield verdere beslissingen aan voor een latere zitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/260044 / HZ ZA 14-80
Vonnis van 19 november 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam B.V.],
gevestigd te [plaats ], [gemeente],
eiseres,
advocaat mr. S. Veenstra te Leeuwarden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats ],
gedaagde,
advocaat mr. P.P. Verdoorn te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [naam B.V.] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 mei 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 september 2014
  • de brieven van mrs. Veenstra en Verdoorn van 2 oktober 20140.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam B.V.] is een verzekeringsbedrijf dat zich richt op alle mogelijke verzekeringen voor de zendingswerker. [afkorting] staat voor [volledige naam]. De Stichting Administratiekantoor [naam B.V.], verder: de [stichting], is enig aandeelhouder van [naam B.V.]. De heer [naam 1], verder: [naam 1], is directeur van de [stichting].
2.2.
[naam B.V.] biedt als intermediair aan de in het buitenland verblijvende zendelingen het zogenaamde [naam B.V.] Expat Pakket, een verzekeringsproduct van De Goudse Verzekeringen, aan.
2.3.
[gedaagde] is met ingang van 1 september 2009 in dienst getreden bij [naam B.V.] in de functie van Assurantiebemiddelaar. In artikel 11 van de arbeidsovereenkomst van 1 september 2009 is het volgende opgenomen:

Artikel 11. Geheimhouding
Het is werknemer verboden, zowel tijdens als ook na beëindiging van het dienstverband, op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm dan ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheid ten aanzien van werkgever, projecten, cliënten, gewezen cliënten, relaties of gewezen relaties van werkgever, waarvan werknemer in het kader van zijn dienstvervulling kennis heeft genomen, tenzij zulks in het kader van de dienstvervulling noodzakelijk mocht zijn of blijven.”
Met ingang van 1 januari 2011 is de functie van [gedaagde] gewijzigd in de functie “eindverantwoordelijke buitendienst”. In zijn functie van eindverantwoordelijke buitendienst had [gedaagde] regelmatig contact met grote klanten van [naam B.V.].
2.4.
De arbeidsovereenkomst tussen [naam B.V.] en [gedaagde] is met ingang van 22 december 2012 met wederzijds goedvinden beëindigd. [naam B.V.] en [gedaagde] hebben daartoe een vaststellingsovereenkomst gesloten, ondertekend op 24 september 2012 respectievelijk 28 september 2012.
2.5.
Op 27 mei 2013 is [gedaagde] een eigen onderneming gestart in de vorm van een eenmanszaak genaamd [naam verzekeringskantoor].[naam verzekeringskantoor]
2.6.
[naam verzekeringskantoor] is een samenwerking aangegaan met De Goudse Verzekeringen en fungeert als intermediair voor het Expat Pakket, hetzelfde pakket dat [naam B.V.] aanbiedt onder de naam [naam B.V.] Expat Pakket.
2.7.
In de e-mail van 29 augustus 2013 (productie 22 bij dagvaarding) van [naam 2] (van De Goudse Verzekeringen) aan [naam 1] is voor zover thans relevant het volgende opgenomen:
“Samenwerking
(…)
Het verlenen van een aanstelling aan[naam verzekeringskantoor] zou een flinke bekoeling van de relatie tussen [naam B.V.] als gevolg hebben, omdat hiermee een directe zeer grote concurrent ontstaat voor [naam B.V.]. Zoals uitvoerig besproken tijdens de bijeenkomst zijn er een aantal overwegingen waarom de Goudse uiteindelijk heeft besloten om[naam verzekeringskantoor] een aanstelling te verlenen.
(…)
Collectief contract of mantelcontract
(…)
Omdat wij het [naam B.V.] Expat Pakket kwalificeren als een mantelcontract moeten we dit product ook aanbieden aan een ander intermediair wanneer daar om wordt gevraagd. Er mag geen exclusiviteit meer geboden worden aan 1 intermediair. Vandaar de beslissing van De Goudse om het product open te stellen voor[naam verzekeringskantoor] toen daarom werd verzocht.”
[naam B.V.] -[naam verzekeringskantoor]
In het gesprek hebben wij aangegeven dat De Goudse aan[naam verzekeringskantoor] hetzelfde product zal aanbieden tegen dezelfde bruto premiestelling. Uiteraard onder een andere naam dan het [naam B.V.] Expat Pakket. Alle commerciële uitingen waarbij [naam verzekeringskantoor] gebruik zal maken van de naam van De Goudse zullen ook gedaan worden onder dezelfde bruto premiestelling als de premiestelling die [naam B.V.] in haar communicatie middelen gebruikt. Op het gebied van vergoeding is er wel een verschil. [naam B.V.] ontvangt een beduidend hogere provisie dan [naam verzekeringskantoor]. Deze hogere vergoeding is ook te billiken omdat [naam B.V.] meer werkzaamheden verricht dan[naam verzekeringskantoor].
Verdienmodel
Hoewel wij geen onderscheid maken in premiestelling en voorwaarden tussen [naam B.V.] en[naam verzekeringskantoor] kan er natuurlijk richting de klant wel een prijsverschil ontstaan als gevolg van het verschil in verdienmodel. Elk intermediair is gerechtigd om zijn eigen verdienmodel te kiezen. Er kan dus per contract gekozen worden om af te wijken van de standaard beloning en dit ten voordele te laten komen van de klant. Er kan zelfs gekozen worden voor een provisieloos contract, waarbij het intermediair zijn kosten rechtstreeks aan de klant in rekening brengt. Dit laatste model is zelfs het model dat de AFM uiteindelijk voor ogen heeft.
Wij beseffen ons heel goed dat deze wijzigende marktomstandigheden en wet- en regelgeving een zeer grote impact hebben op [naam B.V.].
(…)
2.8.
Op 14 augustus 2013 heeft [gedaagde] een e-mail gestuurd aan 142 zendingsorganisaties. In deze e-mail is het volgende opgenomen:

[plaats ], 01 augustus 2013
Geachte dames, heren,
Mogen wij ons even aan u voorstellen?[naam verzekeringskantoor] is een nieuw kantoor voor het verzekeren van zendings- en ontwikkelingswerkers, bedrijven, particulieren, kerken, enzovoort.
Voor zendings- en ontwikkelingswerkers hebben wij de laagste netto premies in de markt kunnen realiseren. In onze Advieswijzer staat exact vermeld welk tarief u betaalt voor onze bemiddeling en administratie.
Uit vergelijking blijkt dat dit per zendings- en ontwikkelingswerker honderden euro’s per jaar verschil kan maken!
[naam verzekeringskantoor] stelt zich ten doel zendings- en ontwikkelingswerkers goed geïnformeerd en goed verzekerd naar het buitenland te laten gaan en gedurende de gehele periode van verblijf een ondersteunende factor te zijn. Door onze ervaring zijn wij ervan overtuigd dat wij u een goed aanbod doen. Wij hopen dat u ons wil mailen voor het maken van een afspraak.
Wij zien uit naar een goede samenwerking!
Met vriendelijke groeten,
[gedaagde]
[naam verzekeringskantoor]
Adviseur Verzekeringen
(…)”
2.9.
In de Advieswijzer[naam verzekeringskantoor] is voor zover thans relevant het volgende opgenomen:

WIE ZIJN WIJ?
[naam verzekeringskantoor] is een financieel dienstverlener. Wij adviseren, bemiddelen en bieden nazorg op het gebied van financiële producten. Een van onze specialismen is het verzekeren van Expatriates (zendings- en ontwikkelingswerkers). Gestoeld op een jarenlange ervaring in het verzekeren van deze doelgroep, kunnen wij zeggen dat wij de juiste (verzekerings)oplossing hebben voor alle mogelijke situaties op het gebied van Expatriates. Daarnaast verzekeren wij particulieren, kerken en ondernemingen in Nederland. Wij zetten uw belang altijd voorop: wij zijn niet gebonden aan een bank, verzekeringsmaatschappij of andere financiële instelling.
(…)
Expatpakketen
(…) Al deze informatie staat beschreven in de [brochure 1]. Expatverzekeringen zijn zeer specialistisch en worden maar door weinig verzekeraars aangeboden. (…) Na een gedegen marktonderzoek en het voeren van onderhandelingen, hebben wij een betrouwbare partner gevonden met wie wij graag zaken doen.”
2.10.
Van de 142 zendingsorganisaties die [gedaagde] met voormeld e-mailbericht heeft aangeschreven zijn 38 organisaties klant van [naam B.V.], waaronder de tien grote klanten van [naam B.V.].
2.11.
Op de website van het Christelijk Informatie Platform stond op 4 november 2013, zijnde de printdatum (productie 29 bij dagvaarding), vermeld:
Verzekeraar voor zendelingen
Gepubliceerdvrijdag 16 augustus 2013 09:50doorAnne Vader
Nederland kent sinds deze maand een assurantiekantoor die gespecialiseerd is in verzekeringen voor zendelingen en ontwikkelingswerkers.[naam verzekeringskantoor] uit [plaats ] kan zendelingen en ontwikkelingswerkers uitgebreid informeren over de verzekeringen die bij een uitzending aan de orde komen. Het bedrijf claimt de goedkoopste financiële dienstverlener te zijn voor deze doelgroep. De polis wordt voor hen gesloten zonder provisie en voor advisering betalen klanten apart. Ook particulieren, kerken en stichtingen kunnen voor verzekeringen terecht bij[naam verzekeringskantoor].
2.12.
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter in deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 5 november 2013 zijn de vorderingen van [naam B.V.] strekkende tot vaststelling dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatig heeft geconcurreerd en een geheimhoudingsbeding heeft geschonden afgewezen.

3.De vordering

3.1.
[naam B.V.] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld en handelt door het benaderen van haar relaties;
II. [gedaagde] zal gebieden onmiddellijk binnen vierentwintig uur na betekening van het te wijzen vonnis ieder onrechtmatig handelen jegens haar als ten processe bedoeld te staken en gestaakt te houden, onder meer inhoudende dat het [gedaagde] verboden is direct of indirect, in dienstverband of anderszins, tegen betaling of niet, werkzaamheden te verrichten voor, opdrachten te aanvaarden van, diensten te verlenen voor of aanbiedingen te doen aan haar relaties (primair), dan wel gedurende de periode van een jaar vanaf de betekening van het te wijzen vonnis (subsidiair), althans gedurende een periode als de rechtbank juist acht,
- onder meer verder inhoudende [gedaagde] zal verbieden om enige op de lijst als bedoeld in productie 21 voorkomende en gedefinieerde relaties van haar te benaderen en deze te bewegen om de rechtsverhouding met haar te beëindigen (primair), althans gedurende een periode van een jaar vanaf de betekening van het te wijzen vonnis (subsidiair), althans gedurende een periode als de rechtbank juist acht;
- alsmede [gedaagde] zal verbieden haar personeel van [naam B.V.] direct of indirect te (doen) benaderen en contact met dit personeel te (doen) onderhouden gedurende een periode van een jaar vanaf de betekening van het te wijzen vonnis, althans gedurende een periode die de rechtbank juist acht,
- alsmede [gedaagde] zal verbieden zich direct of indirect te (doen) uitlaten over haar en/of haar directeur [naam 1], dan wel het geldende geheimhoudingsbeding te overtreden,
- zulks (steeds en in alle gevallen) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding en € 2.500,00 per dag (een dagdeel daaronder begrepen), dat de overtreding voortduurt en met een maximum van € 250.000,00;
III. [gedaagde] zal veroordelen de geleden en nog te lijden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet aan haar te vergoeden;
IV. [gedaagde] zal veroordelen om € 114.337,85 ten titel van voorschot aan schade aan haar te vergoeden, zoals bedoeld in de punten 9.9 en 9.10 van de dagvaarding;
V. [gedaagde] zal veroordelen in vergoeding van de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, zijnde € 1.925,98, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans wettelijke rente, vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, althans vanaf de dag der dagvaarding tot het moment der betaling;
VII. [gedaagde] in alle gevallen zal veroordelen -tegen behoorlijk bewijs van kwijting- tot betaling aan haar van de proceskosten, waaronder het griffierecht en het advocatensalaris, binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, en -voor zover voldoening niet binnen deze termijn zal hebben plaatsgevonden, derhalve voorwaardelijk- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf het verstrijken van deze termijn van 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening van de proceskosten.
3.2.
[naam B.V.] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft zich onrechtmatig jegens haar gedragen en zet die onrechtmatige gedragingen voort. Die onrechtmatige gedragingen bestaan uit enerzijds het voeren van onrechtmatige concurrentie en anderzijds uit het doen van onrechtmatige uitlatingen over haar en haar directeur. [gedaagde] heeft kennis en kunde bij haar opgedaan tijdens zijn dienstverband.
[gedaagde] had een spilfunctie binnen [naam B.V.], hij was het gezicht naar buiten en stuurde de buitendienst aan. Voor dat dienstverband had [gedaagde] geen kennis dan wel was hij niet actief als verkoper van verzekeringen voor zendelingen en ontwikkelingswerkers. Die kennis en kunde gebruikt hij nu bij het opbouwen van zijn eigen bedrijf ([naam verzekeringskantoor]). Zo had hij tijdens zijn dienstverband een belangrijke rol in het opstellen, althans onderhouden en aanpassen van de voorwaarden van het [naam B.V.] Expat Pakket en heeft hij over dit pakket met De Goudse Verzekeringen gesproken. Nu verkoopt hij hetzelfde pakket van De Goudse Verzekeringen onder een andere naam in zijn eigen bedrijf.
Ook heeft hij de [brochure 1]die hij in zijn bedrijf aanbiedt aan potentiële klanten gebaseerd op de tijdens zijn dienstverband ontwikkelde [brochure 2]. [gedaagde] heeft van [naam B.V.] een bonus van € 5.000,- bruto ontvangen voor het binnenhalen van de Gereformeerde Zendingsbond als klant. [gedaagde] heeft haar, hem als Hoofd Buitendienst bekende, grote relaties benaderd en getracht hen over te halen om voortaan via[naam verzekeringskantoor] hun verzekeringen af te sluiten.
[gedaagde] heeft op 14 augustus 2013 een e-mail gestuurd aan 142 zendingsorganisaties, waaronder (grote) klanten van haar, en[naam verzekeringskantoor] voorgesteld als nieuwe verzekeraar voor onder meer zendings- en ontwikkelingswerkers en daarbij bericht dat[naam verzekeringskantoor] de laagste netto premies in de markt heeft kunnen realiseren. Inmiddels zijn grote relaties van haar daadwerkelijk overgestapt naar[naam verzekeringskantoor]. [naam B.V.] heeft nog kleine relaties in haar portefeuille. [gedaagde] is bewust bezig geweest om de grote klanten van [naam B.V.] te bewegen naar[naam verzekeringskantoor] over te stappen.
Ten slotte concurreert [gedaagde] onrechtmatig door haar personeel te benaderen en hen te bewegen om bij hem te komen werken. [gedaagde] laat zich verder negatief uit over haar en over haar directeur. Bij de bezoeken van [gedaagde] aan haar relaties laat hij zich negatief uit over [naam B.V.] en haar directie om zo de relaties te bewegen om naar hem over te stappen. [gedaagde] verleidt deze relaties ook tot overstappen door te beweren dat de relaties jarenlang teveel aan [naam B.V.] hebben betaald en dat zij bij [gedaagde] voordeliger uit zijn. [naam B.V.] lijdt commerciële schade door het handelen van [gedaagde]. Die schade is nog niet te overzien, maar bedraagt in ieder geval € 114.337,85. Dit bedrag is berekend aan de hand van de gemiste omzet van de inmiddels overgestapte relaties naar [gedaagde].

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] verzoekt de rechtbank [naam B.V.] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen althans deze vorderingen af te wijzen, kosten rechtens.
4.2.
[gedaagde] betwist de stellingen van [naam B.V.] Op zijn stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [naam B.V.] haar vordering sub II ingetrokken. Dit brengt mee dat op deze vordering niet meer ingegaan hoeft te worden. Ook heeft [naam B.V.] aangevoerd geen beroep te doen op overtreding van het relatiebeding. Ten slotte heeft [naam B.V.] ter comparitie verklaard dat haar stellingen omtrent het Manifest de zaak illustreren, maar dat deze niet dienen als zelfstandige grondslag voor de onrechtmatige daad.
5.2.
In het onderhavig geschil gaat het om de vraag of [gedaagde] onrechtmatig heeft geconcurreerd jegens [naam B.V.].
5.3.
De stellingen van [naam B.V.] dat [gedaagde] zich onrechtmatig heeft uitgelaten over haar directie zijn, nu [naam B.V.] deze stellingen in het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] onvoldoende heeft gehandhaafd, niet komen vast te staan. Voor bewijslevering is geen plaats.
5.4.
Het uitgangspunt voor de beoordeling van de vorderingen van [gedaagde] is dat het [gedaagde] in beginsel is toegestaan, nu tussen partijen vaststaat dat hij niet gebonden is aan een relatie- of concurrentiebeding, om zich na zijn dienstverband in vrije concurrentie met [naam B.V.] in de markt te bevinden. Van onrechtmatige concurrentie is pas sprake wanneer gebruik wordt gemaakt van de bij de voormalige werkgever opgedane kennis en gegevens omtrent klanten, waardoor stelselmatig en substantieel bedrijfsdebiet wordt afgebroken (HR 9 december 1955, NJ 1956/157 Boogaard/Vesta).
5.5.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.
[naam B.V.] is een specialistisch bedrijf dat in Nederland niet of nauwelijks concurrentie kent en dat zich op een zeer specifieke doelgroep, de in het buitenland verblijvende zendingswerker, richt. Ook [gedaagde] heeft erkend dat de markt voor de zendingwerkers een vrij specifieke doelgroep betreft. Uit het feit dat de verzekeraar, De Goudse Verzekeringen, aan [naam 1] laat weten dat met de komst van[naam verzekeringskantoor] een directe zeer grote concurrent ontstaat voor [naam B.V.] (r.o. 2.7.) volgt dat er tot de komst van[naam verzekeringskantoor] maar weinig echt serieuze concurrenten bestonden voor [naam B.V.].
Het [naam B.V.] Expat Pakket dat [naam B.V.] aanbiedt bevat alle benodigde verzekeringsrechtelijke dekkingen voor een tamelijk zorgeloos verblijf van de zendingswerker in het buitenland. Op haar website vermeldt [naam B.V.] dat de verzekerde bij het Expat Pakket kan kiezen welke dekkingen hij wil verzekeren. Het standaard aanbod bevat onder andere: Ziektekosten, Arbeidsongeschiktheid, Persoonlijk ongevallen, Tandheelkundige hulp, Vervoer Stoffelijk Overschot, S.O.S. hulpverlening, Extra vliegreis, Reisbagage, Rechtsbijstand, Inboedel, Opslag achterblijvende inboedel, Kostbaarheden, Instrumenten, Particuliere aansprakelijkheid en Gezinsongevallen.
Ter comparitie heeft [gedaagde] verklaard dat het [naam B.V.] Expat Pakket geen specialistische kennis vereist. Hij licht daarbij toe dat het pakket in feite bestaat uit gewone verzekeringen waarvoor geen specifieke kennis is vereist. Die verklaring valt niet te rijmen met hetgeen hij in de Advieswijzer[naam verzekeringskantoor] (zie 2.9.) heeft vermeld en daarmee richting (potentiële) klanten van de specifieke doelgroep communiceert: expatverzekeringen zijn zeer specialistisch en worden maar door weinig verzekeraars aangeboden. Ook vermeldt hij in deze advieswijzer dat het verzekeren van Expatriates een specialisme, en dus geen algemene verzekeringspraktijk, is.
Voordat [gedaagde] in dienst kwam bij [naam B.V.] was hij 6,5 jaar werkzaam in de
algemene verzekeringspraktijk en had hij geen ervaring of kennis met de markt voor zendingswerkers. Dat heeft hij ter comparitie verklaard, waarbij hij ook heeft toegelicht dat de markt voor de zendingswerkers een vrij specifieke groep betreft. Hieruit volgt dat hij kennis over deze doelgroep enkel heeft opgedaan tijdens zijn dienstverband bij [naam B.V.]. In voormelde advieswijzer spreekt [gedaagde] over zijn jarenlange ervaring. Daarmee erkent [gedaagde] dat hij zijn ervaringen ontleent aan de kennis en kunde over dit specifieke verzekeringsproduct en de specifieke doelgroep die hij heeft opgedaan tijdens zijn dienstverband bij [naam B.V.].
[gedaagde] was tijdens zijn dienstverband eindverantwoordelijke buitendienst en vormde naar klanten toe en naar de verzekeraar, De Goudse Verzekeringen, het gezicht van [naam B.V.]. [gedaagde] heeft ter comparitie toegelicht dat hij veel contacten had met klanten van [naam B.V.], waarbij hij ook de tien grote klanten van [naam B.V.] bezocht, en dat hij regelmatig contacten had met de contactpersonen van de tien grote klanten. Dat [gedaagde] contact had met De Goudse Verzekeringen erkent [gedaagde]. Ter comparitie verklaarde hij dat hij met de accountmanager heeft gesproken over onderdelen van het [naam B.V.] Expat Pakket, zoals de aanpassing van de ziektekostendekking of andere volgens hem minieme verschillen. Bij e-mail van 20 oktober 2010 (productie 7 bij dagvaarding) deelt [gedaagde]- zakelijk weergeven- mee dat een overleg met De Goudse Verzekeringen is ingepland om over de werkbaarheid van de aanvraagformulieren te spreken. Uit het feit dat [gedaagde] zonder voorafgaand overleg met [naam 1] een overleg met De Goudse Verzekeringen inplant, valt af te lezen dat [gedaagde] zich richting De Goudse Verzekeringen presenteert als (coördinerend) contactpersoon van [naam B.V.].
[gedaagde] heeft in opdracht van [naam B.V.] een voorwaardenvergelijking gemaakt tussen de pakketten van AON en De Goudse Verzekeringen. Hij concludeert in zijn e-mail van 7 december 2010 aan [naam 1] (productie 9 bij dagvaarding) dat hij erg voor De Goudse Verzekeringen is en onderbouwt dat met diverse argumenten.
5.6.
Voorts is gebleken dat [gedaagde] na zijn dienstverband een eigen bedrijf is begonnen,[naam verzekeringskantoor], waarvan hij zelf erkent dat dit een directe concurrent is van [naam B.V.].[naam verzekeringskantoor] richt zich op het verzekeren van zendings- en ontwikkelingswerkers, bedrijven, particulieren, kerken, enzovoort, zo volgt uit de e-mail van 14 augustus 2012. Dat is dezelfde specifieke doelgroep waarop [naam B.V.] zich richt. In de conclusie van antwoord stelt [gedaagde] dat hij zich naast deze specifieke doelgroep ook richt op de algemene verzekeringspraktijk en de gewone particulier. Ter comparitie heeft [gedaagde] echter erkend dat hij zich in eerste instantie heeft gericht op de specifieke doelgroep van de zendingswerker. Zo heeft hij verklaard dat de doelgroep van de zendingwerkers hem aansprak, reden waarom hij is begonnen zich te richten op de 142 zendingsorganisaties in Nederland. [gedaagde] heeft daarbij toegelicht dat als hij in [plaats ] flyers in de bus zou doen, het te lang zou duren voordat hij een zaak kon opbouwen. Hij heeft er dus bewust voor gekozen om zich op dezelfde doelgroep te richten als [naam B.V.].
[gedaagde] biedt bij[naam verzekeringskantoor] een pakket genaamd [naam verzekeringskantoor] Expat Pakket aan. In zijn boek genaamd [boek] beschrijft hij dit pakket als een uitgekristalliseerd pakket samengesteld voor de zendings- en ontwikkelingswerkers. Het [naam verzekeringskantoor] Expat Pakket bestaat uit de verzekerde onderdelen: Ziektekosten, Declaraties, Vaccinaties, Vervoer stoffelijk overschot, Extra vliegreis, S.O.S. Hulpverlening, Arbeidsongeschiktheid, Doorlopende reisbagage, Rechtsbijstand, Inboedel, Opslag achterblijvende inboedel, Kostbaarheden, Instrumenten, Particuliere aansprakelijkheid en Ongevallen (een pakket dat dus praktisch gelijk is aan het [naam B.V.] Expat Pakket).
[gedaagde] heeft contact heeft gezocht met De Goudse Verzekeringen en een aanstelling gekregen om als intermediair het Expat Pakket in de markt aan te bieden, zo blijkt uit de e-mail van De Goudse Verzekeringen aan [naam 1] (r.o.2.7.). Het [naam verzekeringskantoor] Expat Pakket bevat hetzelfde pakket verzekeringen als het [naam B.V.] Expat Pakket. De verzekeringen die in dit pakket worden aangeboden zijn verzekeringen van De Goudse Verzekeringen.
[gedaagde] heeft op 14 augustus 2013 een e-mail gestuurd aan 142 zendingsorganisaties en daarbij klanten van [naam B.V.] gericht aangeschreven. Van deze 142 zendingsorganisaties zijn er 38 klant bij [naam B.V.]. Van tien van de klanten van [naam B.V.] wist [gedaagde] het e-mailadres van de contactpersoon uit zijn hoofd. Hij heeft van deze tien contactpersonen hun persoonlijke e-mail gebruikt om voormelde e-mail toe te sturen.
5.7.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] zich heeft gericht op dezelfde specialistische markt als waarop [naam B.V.] zich richt en dat hij in die markt hetzelfde specifieke product van De Goudse Verzekeringen aanbiedt. De klanten van het [naam verzekeringskantoor] Expat Pakket krijgen dezelfde verzekeringen aangeboden als de klanten van het [naam B.V.] Expat Pakket. [gedaagde] heeft een verdienmodel gecreëerd waarmee hij voor de klant de laagste netto premies in de markt heeft. De netto kosten voor de klant zijn beduidend lager, zo vermeldt [gedaagde] in de e-mail van 14 augustus 2013, want ‘
het kan per zendings- en ontwikkelingswerker honderden euro’s per jaar verschil maken’. [gedaagde] heeft ter comparitie toegelicht dat, omdat hij geen provisies rekent en hetzelfde pakket had genomen bij De Goudse Verzekeringen, hij wist dat de netto premies voor de klanten lager zouden zijn. De e-mail van [gedaagde] valt dan ook niet aan te merken als toevallig en licht wervend handelen, zoals hij zelf aanvoert, maar als een aanbod waarin klanten van [naam B.V.] gezien de lagere prijs logischerwijze geïnteresseerd zouden zijn (
an offer you can’t refuse). Daarmee heeft [gedaagde] doelgericht klanten van [naam B.V.] benaderd. Dat [gedaagde] bij deze e-mail ook andere zendingsorganisaties benaderde die geen klant van [naam B.V.] waren, maakt het benaderen van de klanten van [naam B.V.] niet minder doelgericht. Hij wist immers dat tot die groep aangeschrevenen meerdere klanten en in ieder geval de tien grote klanten van [naam B.V.] behoorden. Dat [gedaagde] na het versturen van de e-mail een afwachtende houding kon innemen, is gezien het uitnodigende aanbod niet onlogisch. Hij kon er immers op vertrouwen dat klanten gelet op het prijsverschil zich tot hem zouden wenden. Dat [gedaagde] slechts één e-mail heeft gestuurd, maakt zijn handelen gelet daarop niet minder doelgericht en systematisch. Daarbij heeft hij overigens ook bij de publicatie op 16 augustus 2013 op het Christelijk Informatie Platform laten uitvaardigen dat hij de goedkoopste dienstverlener is voor de doelgroep zendelingen en ontwikkelingswerkers. Het versturen van de e-mail valt niet los te zien van de inhoud en strekking ervan en de voorbereiding die daaraan vooraf is gegaan. Die inhoud en strekking zijn immers systematisch en doelgericht tot stand gekomen met de kennis van de specifieke doelgroep van de in het buitenland verblijvende zendingswerker, de kennis van het expat pakket van De Goudse waarvoor specialistische kennis is vereist, de kennis omtrent de provisies en de kunde, namelijk de ruime ervaringen, opgedaan tijdens zijn dienstverband bij [naam B.V.], waar onder ook de contacten vallen die hij enerzijds met klanten had en anderzijds met De Goudse Verzekeringen. Die kennis en kunde hebben [gedaagde] in staat gesteld om na zijn dienstverband bij [naam B.V.] een aanstelling als intermediair voor De Goudse Verzekeringen te verkrijgen, zijn [naam verzekeringskantoor] Expat Pakket te ontwikkelen, een verdienmodel te creëren en vervolgens klanten te werven. [gedaagde] heeft er bewust voor gekozen om zich te begeven in dezelfde markt als die waarin [naam B.V.] zich begeeft. [gedaagde] wist dat hij zich niet hoefde te richten tot verzekeraar AON, omdat hij uit de voorwaardenvergelijking zoals hij die tijdens zijn dienstverband had gemaakt, wist dat De Goudse Verzekeringen de beste voorwaarden bood. [gedaagde] heeft er, gelet op zijn jarenlange ervaring op het gebied van assurantie, niet voor gekozen om zich te richten op een andere markt of een ander product aan dezelfde doelgroep van [naam B.V.] aan te bieden, maar heeft zich bewust gemanifesteerd als directe concurrent van [naam B.V.]. Er is dan ook sprake van onrechtmatige concurrentie.
5.8.
Vast staat dat als gevolg van het handelen van [gedaagde] grote klanten van [naam B.V.] zijn overgestapt naar[naam verzekeringskantoor]. Dat [gedaagde] in zijn e-mail van 14 augustus 2013 de klanten van [naam B.V.] niet letterlijk aanspoort hun zakelijke relatie met [naam B.V.] te beëindigen en over te stappen naar[naam verzekeringskantoor], maakt het oordeel niet anders. Gebleken is, zoals [gedaagde] ter comparitie heeft verklaard, dat hij na zijn e-mail van 14 augustus 2013 de volgende acht klanten heeft gekregen: Wycliffe Bijbelvertalers, OMF Nederland, de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), de Mission Aviation Fellowship (MAF), YWAM, de stichting ZOA (ZOA), de Dienstenorganisatie PKN, Ansvaridéa, en dat deze klanten voorheen grote klanten van [naam B.V.] waren. [naam B.V.] heeft onbetwist gesteld dat als gevolg van het verlies van de klanten, zij veel omzet is kwijt geraakt en mensen heeft moeten ontslaan. [gedaagde] stelt dat OMF Nederland niet is overgestapt maar feitelijk door [naam B.V.] is verkocht en verwijst naar productie 7 bij conclusie van antwoord. Uit deze productie blijkt dat geen sprake is geweest van een vrijwillige verkoop, maar dat OMF Nederland er alles aan gelegen was om van [naam B.V.] af te komen. [naam B.V.] bevond zich dan ook in de positie dat zij niet anders kon dan meewerken aan de overgang naar[naam verzekeringskantoor].
[naam B.V.] heeft onbetwist gesteld dat een groot deel van haar omzet afkomstig is van voormelde overgestapte grote klanten. [naam B.V.] heeft 242 klanten, waarvan er tien grote klanten zijn. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat als gevolg van het onrechtmatig concurrerend handelen van [gedaagde] acht van de tien grote klanten zijn overgestapt naar[naam verzekeringskantoor] waardoor stelselmatig en substantieel bedrijfsdebiet van [naam B.V.] is afgebroken. Bovendien is aannemelijk dat [naam B.V.] schade heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige concurrentie door [gedaagde].
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing gereed ligt.
5.10.
[naam B.V.] vordert veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat. Ter comparitie heeft [naam B.V.] verklaard dat haar schade voor 95% te berekenen is. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om op grond van het bepaalde in artikel 612 Wetboek van Rechtsvordering in deze procedure tot een schadevaststelling te komen en de schade te begroten, en niet te verwijzen naar de schadestaatprocedure. [naam B.V.] zal zich bij akte mogen uitlaten over de omvang van de schade en de onderbouwing daarvan en [gedaagde] zal daarop bij antwoordakte mogen reageren.
5.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
17 december 2014voor het nemen van een akte door [naam B.V.] over hetgeen is vermeld onder 5.10, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2014
Wa/KH